Voorbeeldpagina's theorieboek 2 havo van Management & Organisatie in Balans, 7e editie.

HAVO THEORIEBOEK 2

Management

& Organisatie

in Balans

Sarina van Vlimmeren Wim de Reuver Tom van Vlimmeren

Vormgeving en lay-out Boekverzorging:

Zefier Tekstverwerking, Breda

Ontwerp omslag: Marc Heijmans, Breda Ontwerp binnenwerk: Marc Heijmans, Breda Omslagbeeld:

Thinkstockphotos en Tom van Vlimmeren

Contactgegevens uitgever Uitgeverij Van Vlimmeren B.V.

Sint Josephsstraat 13 4702 CT Roosendaal Tel: 0165 – 54 88 24 Fax: 0165 – 54 88 23

info@uitgeverijvanvlimmeren.nl www.uitgeverijvanvlimmeren.nl

Methodesite 7e druk www.managementenorganisatieinbalans.nl

NUR 162 ISBN 978 94 9165 324 7 Zevende druk, eerste oplage

© 2013 Uitgeverij Van Vlimmeren B.V., Roosendaal, Nederland.

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomati- seerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke uitdrukkelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Re- prorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever en tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Repro- ductierechten Organisatie, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichting-pro.nl) te wenden.

Veel meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs vindt u op www.auteursrechtenonderwijs.nl.

All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval or database system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording, or otherwise, without the prior written permission of the publisher.

Voorwoord

Voorwoord

Je begint nu aan deel 2 van Management & Organisatie in Balans . Het grootste deel van de leer- stof heb je al achter de rug. In domein F herhalen we door middel van ICT een aantal onderwerpen uit deel 1 van M&O in Balans . Je kunt een groot deel van die herhaling ook maken zonder dat je spreadsheets gebruikt. In dat domein hebben we ook het ondernemingsplan geplaatst. Je zult zien dat in een onderne- mingsplan bijna alle elementen uit de voorgaande stof geïntegreerd terugkomen. Een deel van de opgaven wordt complexer. Steeds vaker hebben de onderwerpen in de opgaven ook betrekking over stof uit voorgaande hoofdstukken. Als je die maakt, houd je min of meer van- zelf je kennis paraat en dat is handig bij de voorbereiding voor het centraal eindexamen. Het bespaart je tijd op momenten dat je het al druk genoeg hebt. Houd de methodesite: www.managementenorganisatieinbalans.nl in de gaten. Daarop zetten we onder andere de actuele veranderingen in wetgeving en aanwijzingen voor de examens. Ook de samenvattingen van de hoofdstukken uit deel 1 vind je daar.

We wensen je veel plezier met M&O in Balans!

Najaar 2013

Sarina van Vlimmeren

Wim de Reuver Tom van Vlimmeren

Management & Organisatie In Balans

3

Inhoudsopgave

Algemeen

Domein E Financieel beleid

7

Domein F Informatievoorziening en ICT

51

25

Accrual-accounting en matchingprincipe

7

28

Basis spreadsheets

51

25.1 Kosten en uitgaven

8

28.1 Basisfuncties

52 58 61

25.2 Opbrengsten en ontvangsten 25.3 Het matchingbeginsel 25.4 Alle varianten op een rij

11 13 15 16

28.2 Rekenen 28.3 Grafieken

Begrippenlijst

29 Brutowinstopslagmethode en break-evenanalyse in spreadsheets 29.1 Verkoopprijs bij de brutowinstopslagmethode 29.2 Begrote nettowinst bij de brutowinstopslag- methode 68 29.3 Gerealiseerde nettowinst bij de brutowinstopslag- methode 71 29.4 Break-evenberekeningen 74 64 30.1 Verkoopprijs bij de nettowinstopslagmethode 30.2 Begrote nettowinst bij de nettowinstopslag- methode 81 30.3 Voor- en nacalculatorische nettowinst bij de netto- winstopslagmethode 83 87 31.1 Informatiebehoeften in een handelsonderneming 88 31.2 Informatievoorziening, ICT en ERP 94 31.3 Interne controle 96 Begrippenlijst 98 78 31 Informatievoorziening en controle 63 30 Nettowinstopslagmethode in spreadsheets 77

26

Interne verslaggeving

17

26.1 Balans en winst-en-verliesrekening

18 25

26.2 Liquiditeitsbegroting

26.3 Financiële planning van een startende onderneming

32 36

Begrippenlijst

27

Niet-commerciële organisaties

37

27.1 Kassaldo

38 42 45 47 50

27.2 Staat van baten en lasten

27.3 Beleidsbeslissingen

27.4 Balans

Begrippenlijst

32

Informatieanalyse: ondernemingsplan en maatschappelijk verantwoord ondernemen

99

32.1 Persoonlijk plan 32.2 Marketingplan 32.3 Financieel plan 32.4 Organisatieplan

100 102 103 105 108 110

32.5 Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Begrippenlijst

Management & Organisatie In Balans

4

Domein G Externe verslaggeving

111

Inhoudsopgave

33

Inleiding externe verslaggeving

111

39

Examentraining

173

33.1 Verschil interne en externe verslaggeving

112 113 115 116 120

33.2 Jaarstukken en modellen

Register

175

33.3 Accountant

33.4 Niet-commerciële organisaties

Illustratieverantwoording

176

Begrippenlijst

34

Regels voor de activa

121

34.1 Waarderingsgrondslagen

122 125 127 128

34.2 Vaste activa

34.3 Vlottende activa en liquide middelen

Begrippenlijst

35

Regels voor de passiva

129

35.1 Eigen vermogen 35.2 Voorzieningen

130 135 137 138

35.3 Langlopende en kortlopende schulden

Begrippenlijst

36

Regels voor de winst-en-verliesrekening

139

36.1 Algemene regels

140

36.2 Winst-en-verliesrekening van een handels- onderneming

142 144

Begrippenlijst

37

Liquiditeitskengetallen, cashflow en solvabiliteits- kengetallen

145

37.1 Current ratio 37.2 Quick ratio

146 148 150 153 158 160 164 167 170 172

37.3 Cashflow

37.4 Solvabiliteitskengetallen

Begrippenlijst

38

Rendementskengetallen

159

38.1 Rentabiliteit van het totale vermogen 38.2 Rentabiliteit van het eigen vermogen

38.3 Hefboomwerking 38.4 Beleggerskengetallen

Begrippenlijst

Management & Organisatie In Balans

5

Betalingen aan crediteuren in het eerste kwartaal: van november en december ( Betalingen aan crediteuren in het tweede kwartaal: van februari en maart ( € 330.330) + van april ( Betalingen aan crediteuren in het derde kwartaal: van mei en juni ( € 239.580) + van juli ( Betalingen aan crediteuren in het vierde kwartaal: van september en oktober ( 2 3 1 3 2 3 1 3 2 3

1 3

€ 290.400) + van januari (

€ 330.330) = € 303.710.

Financieel beleid Domein E

€ 239.580) = € 300.080.

€ 250.470) = € 243.210.

2 3

1 3

€ 250.470) + van november (

€ 297.660) = € 266.200.

Overige berekeningen: Brutoloonbedrag per kwartaal Sociale lasten per kwartaal

€ 22.500 =

67.500 13.500

3

20% van € 67.500 =

Nu kunnen we de liquiditeitsbegroting opstellen:

Liquiditeitsbegroting over 2014 1e kwartaal

2e kwartaal

3e kwartaal

4e kwartaal

Totaal

Ontvangsten Debiteuren

330.330

317.020

347.270

394.460

€ 1.389.080

Uitgaven Crediteuren Brutolonen Sociale lasten

303.710 67.500 13.500

300.080 67.500 13.500 30.000 18.150 55.000

243.210 67.500 13.500

266.200 67.500 13.500

€ 1.113.200

270.000 54.000 30.000 72.600 55.000

Vakantie-uitkeringen Diverse kosten Winstuitkeringen

18.150

18.150

18.150

Interest

2.000

2.000 5.000

2.000

2.000 5.000

8.000

Aflossingen

10.000

404.860

491.230

344.360

372.350

€ 1.612.800

Ontvangsten – uitgaven

–/– €

74.530 –/– € 174.210

2.910

22.110 –/– € 223.720

Saldo begin periode

32.000 –/– €

42.530 –/– € 216.740 –/– € 213.830

32.000

Saldo eind periode –/– €

42.530 –/– € 216.740 –/– € 213.830 –/– € 191.720 –/– € 191.720

b Een onderneming houdt de voorraad altijd bij exclusief omzetbelasting. Bij het berekenen van de verandering van de voorraad gaan we uit van de inkopen en de omzet exclusief om- zetbelasting. Inkopen in 2014: € 273.000 + € 198.000 + € 207.000 + € 246.000 = € 924.000 Omzet over 2014: € 240.000 + € 273.000 + € 294.000 + € 342.000 = € 1.149.000 Inkoopwaarde omzet: 80% van € 1.149.000 = € 919.200

Toename voorraad in 2014

4.800

CE

Uitgeverij Van Vlimmeren BV

30

c Ook om het resultaat te bepalen, nemen we alle bedragen exclusief omzetbelasting. De om- zetbelasting heeft namelijk geen invloed op het resultaat van de onderneming. Omzet € 1.149.000 Inkoopwaarde omzet € 919.200

Interne verslaggeving Hoofdstuk 26

Brutowinst Brutolonen

229.800

270.000 54.000 30.000 60.000

Sociale lasten

Vakantie-uitkeringen

€ 72.600 = €

Diverse kosten Interestkosten

100/121

8.000

Totale kosten

422.000

Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening

–/– € 192.200

We hebben gezien dat het saldo van de winst-en-verliesrekening gelijk moet zijn aan het winst- saldo (of winst na belasting plus vennootschapsbelasting) op de balans. Door een liquiditeitsbe- groting samen te stellen, kunnen we ook een toekomstige balans en een toekomstige winst-en- verliesrekening maken. Dat laten we zien in de volgende paragraaf. Voorraadgrootheden en stroomgrootheden Een balans is een overzicht van de bezittingen (kapitaalgoederen), eigen vermogen en vreemd vermogen (schulden) op een bepaald moment. Een balans is dus een momentopname. Een winst- en-verliesrekening is een overzicht van de kosten en de opbrengsten over een bepaalde periode. Dit geldt ook voor de bedragen op een liquiditeitsbegroting. Grootheden die de situatie weergeven op een bepaald moment, noemen we voorraadgrootheden . Omdat op een balans uitsluitend posten/rekeningen voorkomen die de situatie op een bepaald moment weergeven, zijn balansposten dus voorraadgrootheden. Grootheden die betrekking hebben op een bepaalde periode, noemen we stroomgrootheden . De posten op een winst-en-verliesrekening zijn stroomgrootheden omdat ze altijd betrekking heb- ben op een bepaalde periode. We spreken over de omzet over 2014, over de interestkosten over december, over de winst-en-verliesrekening over het afgelopen jaar. Ook de bedragen op een liquiditeitsbegroting zijn stroomgrootheden. Bijvoorbeeld de uitgaven voor inkopen over 2014 en de ontvangsten van debiteuren over 2014.

Voorraad- grootheden

Stroom- grootheden

Een voorraadgrootheid tel je op een bepaald moment.

Een stroomgrootheid meet over een bepaalde periode: nieuwe stand – oude stand = verbruik.

Maak de opgaven 26.7 t/m 26.13

CE

Management & Organisatie in Balans

31

26.3 Financiële planning van een startende onderneming

Financieel plan Financieel beleid Domein E

Je kunt een openingsbalans, een liquiditeitsbegroting, een resultatenbegroting en een geprojec- teerde eindbalans opstellen.

Een startende onderneming maakt een ondernemingsplan. Dat bespreken we in hoofdstuk 32. Een belangrijk onderdeel van het ondernemingsplan is het financieel plan . Een financieel plan be- staat uit onder andere de volgende onderdelen: • de investeringsbegroting;

• het financieringsplan; • de openingsbalans; • de liquiditeitsbegroting; • de resultatenbegroting en • de geprojecteerde (verwachte) eindbalans.

Deze onderdelen hebben we in de vorige paragrafen besproken maar nog niet in de volledige on- derlinge samenhang. De stof verandert daardoor niet maar wordt lastiger omdat we per financieel feit moeten kiezen of het op de liquiditeitsbegroting, de balans of de winst-en-verliesrekening komt of een combinatie daarvan. Voor een startende onderneming voegen we een investeringsbegroting toe. In een investerings- begroting nemen we de bedragen voor de investeringen in de noodzakelijke activa op. Vervolgens stellen we een financieringsbegroting of financieringsplan op. In dat financieringsplan werken we uit hoe we de investeringen in de investeringsbegroting willen financieren. Aan de hand van deze twee overzichten stellen we de openingsbalans op. In het volgende voorbeeld komen alle onder- delen van het financieel plan aan de orde.

Investerings- begroting Financierings- plan

Voorbeeld 26.6 Ruud de Wit opent begin 2014 een winkel in tassen. Daar is het volgende aan vooraf ge- gaan. • Ruud koopt een winkelpand voor € 450.000. Hij schrijft € 15.000 per jaar af tot op de helft van het aankoopbedrag.

• Op onderpand van de winkel sluit Ruud een 4,5% hypothecaire lening af van € 360.000. De hypothecaire lening lost hij in dertig jaar af met jaarlijks gelijke bedragen. Ruud betaalt de aflossing en de interest aan het eind van het jaar. • Ruud schaft voor € 100.000 inventaris aan, die hij binnen enkele dagen heeft betaald. Hij schrijft de inventaris in tien jaar volledig af met jaarlijks gelijke bedragen. • Ruud koopt de voorraad in op basis van de verwachte omzet van € 1.200.000 in het eerste jaar. Ruud verwacht dat de omzet elke maand even groot is; dus € 100.000. De brutowinst- opslag is 40% van de verkoopprijs. De voorraad moet steeds toereikend zijn voor de verko- pen van drie maanden. Hij koopt de beginvoorraad in december 2013. Aan het eind van elke maand vult hij de voorraad aan. Alle inkopen vinden op rekening plaats. Ruud ontvangt van leveranciers 1,5 maand krediet. • Hij verwacht dat de verkopen voor 90% contant zijn en voor 10% op rekening. Ruud geeft een krediettermijn van een maand. • Een familielid wil een 5% onderhandse lening verstrekken van € 90.000. Ruud lost deze in 10 jaar met gelijke bedragen per jaar af; hij betaalt de aflossing en interest aan het eind van elk jaar. • Ruud wil voortdurend over minimaal € 10.000 aan liquide middelen beschikken. • De overige bedrijfskosten zijn € 270.000 per jaar, zowel de kosten als betaling zijn gelijkmatig verdeeld over het jaar. • Ruud onttrekt voor privédoeleinden gemiddeld € 2.500 per maand aan de onderneming.

CE

In dit voorbeeld zien we af van btw.

Uitgeverij Van Vlimmeren BV

32

Gevraagd a Stel per 1 januari 2014 het investeringsplan (de investeringsbegroting) op. b Stel het financieringsplan per 1 januari 2014 op en bereken het benodigde eigen vermogen per 1 januari 2014. c Geef de openingsbalans per 1 januari 2014 als Ruud zelf het eigen vermogen inbrengt.

Interne verslaggeving Hoofdstuk 26

d Bereken de afschrijvingskosten in 2014. e Bereken de interestkosten voor 2014. f Bereken welk bedrag per maand nodig is om de voorraad aan te vullen.

In dit voorbeeld is het bedrag van de inkopen in 2014 gelijk aan het bedrag van de inkoopwaarde van de omzet over 2014. g Geef hiervoor een verklaring. h Stel de verwachte winst-en-verliesrekening over 2014 op. i Geef de liquiditeitsbegroting over 2014. j Stel de geprojecteerde (begrote) balans per 31 december 2014 samen.

Uitwerking a Investeringsplan per 1 januari 2014: Vaste activa: • winkel

450.000 100.000

• inventaris

€ 550.000 *

Vlottende activa: • voorraad Liquide middelen

€ 300.000 =

€ 180.000*

60%

10.000 *

€ 740.000 *

* De omzet is per maand € 100.000. Drie maanden omzet is: 3

€ 100.000 = € 300.000. De

€ 300.000 = € 180.000.

inkoopprijs is 100% – 40% = 60% van de omzet. 60%

b Financieringsplan per 1 januari 2014: Vermogensbehoefte

740.000

Vreemd lang vermogen: • hypothecaire lening • onderhandse lening

360.000 90.000

450.000

Vreemd kort vermogen: • leverancierskrediet voor de beginvoorraad

180.000

630.000

Benodigd eigen vermogen:

110.000

c

Openingsbalans per 1 januari 2014

Winkel

450.000 Eigen vermogen

110.000 360.000 90.000 180.000 740.000

Inventaris Voorraad

100.000 4,5% Hypothecaire lening 180.000 5% Onderhandse lening

Liquide middelen`

10.000 Crediteuren

740.000

CE

Management & Organisatie in Balans

33

28.1 Basisfuncties

Informatievoorziening en ICT Domein F Titelbalk

Je kunt • getallen en tekst invoegen, bewerken en verwijderen. • kolommen en rijen invoegen en verwijderen. • selecteren van gegevens, kopieren en plakken.

Werken met spreadsheets leer je alleen maar door daadwerkelijk achter een computer te gaan zit- ten. Dit hoofdstuk kun je het beste bestuderen achter een computer met een spreadsheetpro- gramma. Zodra je werkelijk iets moet uitvoeren op de computer beginnen we de zin met een pijltje: → . Alles wat je zelf moet intikken, zetten we vet .

→ Start het programma Excel, dan krijg je het volgende beeld:

Snelle toegang

Lint

Formulebalk

Actieve cel

Statusbalk

Helemaal bovenaan vind je de titelbalk . Hierin staat zowel de naam van het programma als de naam van de werkmap waar je mee bezig bent. Omdat je nog geen bestand hebt geopend of een aparte naam hebt opgegeven, staat hier Map1. In de titelbalk staat ook de werkbalk Snelle toe- gang . Hier staan de standaardknoppen om snel op te kunnen slaan en een handeling ongedaan te kunnen maken. Onder de titelbalk staat het lint . Het lint bevat verschillende tabbladen. Elk tabblad heeft betrekking op een aantal functies die logisch bij elkaar horen. Klik maar op de verschillende tabbladen om te zien wat er achter zit. Per tabblad zijn de functies ook weer logisch bij elkaar gegroepeerd. We ge- bruiken vooral het tabblad Start. Mogelijk is het scherm minder breed of juist breder, dat is afhankelijk van de instellingen van je beeldscherm. De pictogrammen zijn dan allemaal hetzelfde maar er kan meer of minder tekst bij de pictogrammen staan. Via de pijltjes naast de pictogrammen vind je de tekst. Het lint kan ook samengevouwen zijn, dan zie je alleen de namen van de tabbladen. Het werkblad van een spreadsheetprogramma is verdeeld in kolommen en rijen. De kolommen lopen verticaal en elke kolom heeft een eigen letter: A, B, C, enzovoort. De rijen lopen horizontaal en hebben elk een nummer: 1, 2, 3, enzovoort. Zo ontstaat een soort digitaal ruitjespapier waarvan elk ruitje afzonderlijk te benoemen is. Een dergelijk ruitje heet een cel .

Snelle toegang

Lint

Kolommen Rijen

Cel

SE

Als we een specifieke cel willen benoemen, doen we dat door achter het woord cel de coördinaten

Coördinaten

Uitgeverij Van Vlimmeren BV

52

te zetten. We beginnen altijd met de letter van de kolom en vervolgen met het nummer van de rij. In de eerdere afbeelding zie je dat er om één cel een gekleurd randje staat. De naam van deze cel is cel A1. De cel waar een gekleurd randje omheen staat, is de actieve cel . Dit is de cel waar je iets mee kunt doen, bijvoorbeeld cijfers, tekst of een formule invoeren. Je maakt een andere cel actief door er- gens in het werkblad te klikken of de pijltjestoetsen te gebruiken, probeer het maar. De inhoud van de actieve cel staat ook in de formulebalk . Dat is de balk juist boven de kolomletters.

Basis spreadsheets Hoofdstuk 28

Actieve cel

Formulebalk

Helemaal onder aan je scherm vind je de statusbalk . In deze balk kun je bijvoorbeeld aanwijzingen zien voor acties die je onderneemt.

Statusbalk

Als leidraad voor de rest van dit hoofdstuk nemen we de gegevens van handelsonderneming Wik- kie. In het komende voorbeeld voeren we de basisgegevens van Wikkie in en behandelen we aan de hand van dit voorbeeld de basisfuncties van Excel. Sla telkens de voorbeelden op; je hebt ze soms later weer nodig. We herhalen dit niet meer.

Voorbeeld 28.1 Wikkie had de volgende afzet en verkoopprijs voor haar product Kwartel in de kwartalen 2 t/m 4.

Kwartaal

Afzet

Verkoopprijs

2 3 4

700 600 850

€ 59

€ 62,50

€ 55

Gevraagd a Voer de tabel in zoals hierboven is weergegeven.

Wikkie besluit de gegevens van het eerste kwartaal ook in het overzicht op te nemen.

Kwartaal

Afzet

Verkoopprijs

1

750

€ 56

b Maak een nieuwe rij en voeg de gegevens van kwartaal 1 toe aan de tabel. c Gebruik kolom D voor de omzet en bereken de omzet per kwartaal.

Uitwerking Een opmerking vooraf: elke handeling die je uitvoert, kun je direct daarna ongedaan maken met een klik op !

a Cel A1 is de actieve cel. → Voer in cel A1 in:

Kwartaal

→ Geef enter.

Je komt nu in cel A2 of in cel B1. Dat is afhankelijk van de instellingen van het programma. Als je in B1 terechtkomt, gebruik dan de pijltjestoetsen om naar cel A2 te gaan of wijs met de muis cel A2 aan en klik. Dit heet het selecteren van een cel. → Selecteer cel A2. → Voer in: 2 → Voer in cel A3 in: 3 De gegeven kwartalen in het voorbeeld volgen elkaar op. We kunnen in cel A4 het kwartaal zelf intoetsen maar we kunnen dit ook doen door gebruik te maken van een formule. We verwijzen in cel A4 eerst naar cel A3, in cel A4 moet 4 komen en dat is 1 meer dan de 3 van cel A3. We maken dan gebruik van een formule. Met een formule geef je het programma een opdracht om een bepaalde bewerking of berekening uit te voeren. In Excel begin je een formule altijd met een =-teken. In een formule mogen geen spaties voorkomen.

SE

Management & Organisatie in Balans

53

37.1 Current ratio

Domein G Externe verslaggeving Liquiditeit

Je kunt de current ratio berekenen en beoordelen.

Een organisatie is liquide, wanneer ze in staat is de schulden die ze op korte termijn heeft, op tijd te betalen. Dit kwam ook al aan de orde bij de liquiditeitsbegroting van de onderneming in hoofd- stuk 26 en de opstelling van de begrote ontvangsten en uitgaven bij een niet-commerciële orga- nisatie in hoofdstuk 28.

Liquiditeit geeft de mate aan waarin de onderneming haar schulden op korte termijn kan voldoen. Schulden op korte termijn zijn schulden die een organisatie bin- nen een jaar (maar soms ook veel eerder!) moet beta- len. Voorbeelden zijn crediteuren en belastingschulden. Het is voor een onderneming van groot belang dat zij liquide is. Toch kan een onderneming liquiditeitsproble-

men krijgen door bijvoorbeeld: • slechte bedrijfsresultaten; • te hoge investeringen; • langzaam of niet betalende debiteuren; • te hoge aflossingsverplichtingen; • te grote voorraden.

Om de liquiditeit te kunnen beoordelen, kunnen we veel kengetallen (ratio’s) hanteren. In deze paragraaf bespre- ken we de current ratio. Bij de current ratio (CR) gaat het om de verhouding tus- sen aan de ene kant de middelen die op korte termijn beschikbaar komen (de vlottende activa) en de beta- lingsmiddelen, en aan de andere kant de schulden op korte termijn (vlottende passiva). De current ratio (CR) berekenen we als volgt:

Current ratio

Een groot gebouw brengt hoge kosten met zich mee.

vlottende activa + liquide middelen schulden op korte termijn

current ratio =

We laten de berekening van de current ratio zien in een voorbeeld.

Voorbeeld 37.1 Sedo NV heeft de volgende balans na winstverdeling opgesteld:

Balans per 31 december 2014 € 1.600.000 Aandelenkapitaal

Gebouwen Inventaris

650.000 270.000

295.000 Reserves

Goederenvoorraad

220.000 5% Hypothecaire lening

€ 1.105.000

Debiteuren ING Bank

55.000 Crediteuren

132.000 42.000 19.000

42.000 Te betalen belastingen

Kas

6.000 Rabobank

€ 2.218.000

€ 2.218.000

Gevraagd a Bereken en beoordeel de current ratio per 31 december 2014. b Bereken en beoordeel de current ratio per 31 december 2014 als Sedo NV een deel van het tegoed bij de ING Bank gebruikt om de schuld aan de Rabobank geheel af te lossen.

CE

Uitgeverij Van Vlimmeren BV

146

Uitwerking a De vlottende activa bestaan uit de goederenvoorraad en debiteuren: € 220.000 + € 55.000 = € 275.000. De liquide middelen bestaan uit het tegoed bij de ING Bank en het bedrag in kas: € 42.000 + € 6.000 = € 48.000. De schulden op korte termijn zijn crediteuren, te betalen belastingen en de schuld bij de Ra- bobank: € 132.000 + € 42.000 + € 19.000 = € 193.000. Een current ratio van 1,67 wil zeggen dat de onderneming op korte termijn aan zoveel mid- delen kan komen dat ze haar schulden op korte termijn 1,67 keer kan betalen. Deze ratio (1,67) is niet slecht maar ook niet echt goed. b De liquide middelen worden € 48.000 – € 19.000 = € 29.000. De schulden op korte termijn zijn dan: € 132.000 + € 42.000 = € 174.000. De current ratio na de aflossing van de schuld bij de Rabobank is ( € 275.000 + € 29.000)/ € 174.000 = 1,75 . Deze ratio is alweer iets hoger dan bij a. De berekening laat zien hoe gemakkelijk we een (current) ratio kunnen beïnvloeden. In de praktijk nemen we aan dat bij een current ratio van 2 of meer de liquiditeit in ieder geval voldoende is. Dit wil niet zeggen dat de liquiditeit bij een current ratio van kleiner dan 2 direct on- voldoende is. Het hangt er ook van af met wat voor onderneming we te maken hebben. Bij han- delsondernemingen is vaak een lagere current ratio dan 2 voldoende, omdat de goederen van een handelsonderneming snel in geld worden omgezet (de goederen hebben een hoge omzet- snelheid). De current ratio is ( € 275.000 + € 48.000)/ € 193.000 = 1,67 .

Hoofdstuk 37 Liquiditeitskengetallen, cashflow en solvabiliteitskengetallen

Norm CR

Ook de samenstelling van de vlottende activa en de liquide middelen speelt een rol. Als het totaal van vlottende activa en liquide middelen bestaat uit betalingsmiddelen, dan is een cur- rent ratio van 1 al goed. In voorbeeld 37.1 zijn de voorraden hoog. Dan is het belangrijk dat deze snel in geld om te zetten zijn. Anders kan de onderneming alsnog betalingsproblemen krijgen. Bij de beoordeling van kengetallen , in dit geval de current ratio, gaat het niet alleen om de ab- solute waarde van het kengetal (hier de current ratio van 1,67) maar om de vergelijking met an-

Beoordeling kengetallen

Zijn deze producten snel in geld om te zetten?

dere perioden van dezelfde onderneming en om de vergelijking met andere soortgelijke bedrijven. Was de current ratio in voorgaande jaren lager dan in 2014, dan is de liquiditeitspositie van de onderneming blijkbaar verbeterd. Hebben vergelijkbare ondernemingen op 31 december 2014 een lagere current ratio dan 1,67, dan is de liquiditeitspositie van Sedo NV wel in orde. Maar als concurrenten een duidelijk hogere current ratio hebben, moet Sedo NV maatregelen nemen om deze ratio te verbeteren.

Dit soort maatregelen bespreken we in de volgende paragraaf.

Maak de opgaven 37.1 t/m 37.3.

CE

Management & Organisatie in Balans

147

Made with