CZW3OA0004

Onderwijsassistent | 2010 Examen 3.4 CZW3OA0004

Beroepsprestatie 3.4 Didactische begeleiding van (kleine) groepen

(2010-oa-bp3.4)

Onderwijsassistent | Niveau 4

Beroepsprestatie

3.4

Didactische begeleiding van (kleine) groepen (2010-oa-bp3.4)

Opleiding: Niveau Fase 4 3

Onderwijsassistent

Colofon Deze uitgave is gerealiseerd onder verantwoordelijkheid van de Stichting Consortium Beroepsonderwijs - Zorg en Welzijn & Assisterenden Gezondheidszorg

Dagelijks bestuur en managementteam P. Foppen L. Fine

B. Huijberts M. Pelgrum A. Pijnenburg

Ontwikkelteamleider S. Borkus

Ontwikkelaars van deze fase P. Hermans S. Reijnders

Redactie A. Brink M. Brok

Ontwerp Henny Witjes (Studio Blanche)

DTP MicrowebEdu b.v.

Foto’s Stichting Consortium Beroepsonderwijs

Bestelnummer CZW3OA0004

0693147427

Deze uitgave is tot stand gekomen in samenwerking met MicrowebEdu b.v. www.microwebedu.nl

© 2011 Stichting Consortium Beroepsonderwijs - Zorg en Welzijn & AG

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vereenvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enigerlei wijze, namelijk elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier zonder voorafgaande toestemming van de Stichting Consortium Beroepsonderwijs - Zorg en Welzijn & Assisterenden Gezondheidszorg.

Inhoud

Beroepsprestatie 3.4 .........................................................4

Werkprocessen met de bijbehorende competenties .................5

Typering . ........................................................................5

De opdracht .....................................................................8

Het resultaat. ................................................................. 10

Beoordelingslijst............................................................. 11

Daar waar zij staat, wordt ook hij bedoeld. Waar leraar staat, kan ook worden gelezen leerkracht of docent. Voor kinderen, de leerlingen, de cursisten, de studenten, de deelnemers is gekozen voor de term leerling of leerlingen.

Beroepsprestatie 3.4

Didactische begeleiding van (kleine) groepen

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie Nummer en titel van het werkproces

Competenties bij het werkproces

1.2

L

Bereidt de uitvoering van programmaonderdelen

Materialen en middelen inzetten

voor

T

Instructies en procedures opvolgen

1.3

A

Assisteert bij de uitvoering van

Beslissen en activiteiten initiëren

programmaonderdelen

B

Aansturen

K

Vakdeskundigheid toepassen

L

Materialen en middelen inzetten

T

Instructies en procedures opvolgen

2.3

T

Voert administratieve taken uit

Instructies en procedures opvolgen

W

Gedrevenheid en ambitie tonen

Typering Iedere leerling onderscheidt zich van de anderen door fysiek voorkomen, persoonlijkheid, leervermogen, leerstijl en leertempo. De meeste leerlingen bereiken in een aanvaardbaar tempo en tijdstip de mijlpalen in de ontwikkeling. Sommige leerlingen zijn echter trager in hun ontwikkeling en gediagnosticeerd met een leer- en/of een gedragsprobleem. Anderen hebben bijvoorbeeld een ontwikkelingsachterstand of gewoon moeite met sommige vakken. Het behoort tot je beroepshouding en vakbekwaamheid dat je iedere individuele leerling waardeert en op de eigen leerstijl en leermogelijkheden aansluit. Dit wordt ‘passend onderwijs’ genoemd. Het rugzakje zoals we dat nu kennen, zal waarschijnlijk verdwijnen, dan ontvangt de school rechtstreeks een budget voor de extra begeleiding van leerlingen die dat nodig hebben. Als je werkt met een klein groepje leerlingen aan bijvoorbeeld het leren lezen, dan valt het op dat iedere leerling op een eigen manier werkt, leert en reageert. Om hier goed op aan te sluiten, is kennis en inzicht in de beginsituatie van de individuele leerling belangrijk. Doordat de beginsituatie van leerlingen verschilt, probeer je met iedere leerling op een afgestemde manier te werken naar het doel. Als onderwijsassistent besteed je een groot deel van je tijd aan het primaire onderwijsproces: het werken met leerlingen. Wat zijn je doelen? Welke materialen en middelen zet je daarvoor in en welke activiteiten/werkvormen gebruik je om het leerdoel te bereiken?

5

DIDACTISCHE BEGELEIDING VAN (KLEINE) GROEPEN

Voorbeeld BO “1x4=4, 2x4=8, 3x4=12,” roepen de kinderen van groep 4 van de Bernadetteschool. Jolanda, de onderwijsassistente, kijkt de klas rond. “Wat doen ze het goed,” denkt ze. Dan valt haar oog op Ingrid, ze staart voor zich uit en lijkt erg afwezig. In de pauze praat Jolanda hierover met Peter, de leerkracht van groep 4. Aan het eind van de schooldag bekijken ze samen de resultaten die Ingrid behaald heeft bij de toetsen. Peter adviseert de zorgmap te raadplegen. Daar staat in dat Ingrid wat moeite heeft met rekenen. Uit de toetsgegevens blijkt dat Ingrid vooral moeite heeft met de tafels. Jolanda spreekt met Peter af dat ze met Ingrid de tafels extra oefent. Elke keer als de groep zelfstandig werkt, neemt Jolanda Ingrid apart en oefenen ze samen de tafels. Peter en Jolanda stellen hiervoor een handelingsplan op. Ingrid heeft de tafels tot 5 nog niet geautomatiseerd. Ze willen binnen vier weken bereiken dat Ingrid de tafel van 2 kent en geautomatiseerd heeft. Daarna zijn de andere tafels aan de beurt. Na zes weken heeft Ingrid de tafel van 2 eindelijk onder de knie. Ook de andere rekensommen zijn erg moeilijk voor Ingrid. Inmiddels is ook de IB’er ingeschakeld die ook heeft meegekeken naar de problematiek van Ingrid. Jolanda heeft inmiddels bij twee oudergesprekken gezeten. In eerste instantie wilden de ouders van Ingrid het niet horen, maar toen ze thuis met Ingrid het rekenen oefenden, merkten ze hoe moeizaam het ging, en stemden ze in met een onderzoek door een GZ- psycholoog. “Uit de test blijkt dat onze dochter dyscalculie heeft. We vinden het erg en het is niet makkelijk voor Ingrid, maar we zijn wel blij dat we het weten,” zegt de vader van Ingrid. Peter vertelt de ouders van hun aanpak. “De stapjes zijn klein en er is veel hulp nodig. Jolanda ondersteunt Ingrid een kwartier individueel in iedere rekenles. Ook bekijken we of Ingrid zich goed aansluit bij twee klasgenoten die ook dyscalculie hebben. Jolanda stuurt dit groepje aan. Naast de extra begeleiding kunnen de leerlingen ook van elkaar leren,” zegt Peter. Aan het eind van het gesprek geven de ouders aan dat ze Ingrid weer met een gerust gevoel naar school laten gaan.

6

ONDERWIJSASSISTENT - Fase 3

Voorbeeld (V)MBO Burak werkt als onderwijsassistent in het vmbo. Burak ondersteunt een aantal leerlingen met dyslexie. Ricardo, Rob en Hanife vormen een van de groepjes die Burak begeleidt. Om ze goed te kunnen begeleiden krijgt de school extra geld (het rugzakje, LGF) en ondersteuning van Stella, een ambulant begeleidster van het REC. Burak heeft zich verdiept in de problematiek van dyslexie. Hij heeft hierover gesproken met Bastiaan, de ZoCo van de school. Bastiaan heeft hem laten zien hoe de school omgaat met dyslexie. Het zogenaamde dyslexieprotocol. Ook heeft Burak boeken en artikelen op internet gelezen. Burak heeft een gesprek met Bastiaan en Stella. Stella: “Ricardo, Rob en Hanife hebben veel moeite met de open en gesloten lettergrepen en de werkwoordspelling. Het is belangrijk dat ze de opgaven stap-voor-stap aangeboden krijgen.” Burak: “ Als ik met Ricardo werk, merk ik dat hij het erg fijn vindt als ik heel rustig met hem de stappen doorloop om de spellingsregels te leren en te herhalen.” Na het gesprek werkt de ZoCo het handelingsplan uit en gaat Burak volgens het handelingsplan aan de slag met Ricardo, Rob & Hanife. “We maken nu al een paar keer stap-voor-stap de route voor de werkwoordspelling. Ik heb nu een handig hulpmiddel. Kijk, dit schema bevat alle stappen die je moet maken om het woord juist te schrijven. Zoek maar eens een zin uit en dan kijken we of het werkt,” zegt Burak. Ricardo is enthousiast: “Cool! Dat is handig! Zullen we het dan maar meteen proberen?” De eerste oefening met het schema is meteen raak. Het enthousiasme van Ricardo is aanstekelijk. Ook Rob en Hanife gaan met het schema aan de slag. Zo wordt het Nederlands toch nog leuk en doen ze succeservaring op.

TIP: Lees de opdracht en het resultaat eerst door voordat je met de planning begint.

Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de beoordelingslijst. Wanneer bepaalde bewijsstukken niet haalbaar zijn, zoek dan naar vervangende bewijsstukken. Soms is het nodig dat je een aanvullend bewijsstuk inlevert. Bespreek je keuze voor de bewijsstukken met je begeleider. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

Plan een datum voor het voortgangsgesprek met je beoordelaar.

Oriënteren en Plannen Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

GO/NO GO

7

DIDACTISCHE BEGELEIDING VAN (KLEINE) GROEPEN

De moeilijkheidsgraad van de opdracht staat in de tabel hieronder aangegeven.

De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

gesloten context

geleid

uitvoering van eigen takenpakket jouw samenwerking met collega’s de hele zorg- en begeleidingscyclus aansturing van collega’s op hetzelfde of lager niveau

open context

begeleid

complexe context

zelfstandig

De opdracht

A. Deze opdracht voer je uit in de beroepspraktijk. In beroepsprestatie 2.2 Signaleren van leerproblemen heb je het observeren van leerlingen in verschillende leersituaties aangetoond. In deze kwalificerende beroepsprestatie ga je een stap verder: je begeleidt een groepje leerlingen bij het leerproces. Je richt je in deze opdracht specifiek op een groepje leerlingen met een leerprobleem, leerachterstand of concentratieprobleem. Het kan ook een groepje hoogbegaafde leerlingen zijn. Jij gaat samen met dit groepje aan de slag met de gekozen lesstof. De voorbereiding, uitvoering en afronding spreek je goed door met je praktijkbegeleider. Belangrijk is dat het hier gaat om een viertal begeleidingssessies. Je competenties op het gebied van het assisteren bij de voorbereiding, uitvoering en afronding van de didactische begeleiding van een groepje leerlingen worden beoordeeld met behulp van de beoordelingslijst van deze beroepsprestatie. Maak hierover afspraken met je beoordelaars.

Je werkt daarnaast aan onderstaande specifieke opdrachten.

8

ONDERWIJSASSISTENT - FASE 3

B. Voorbereiden, plannen en uitvoeren van het handelingsplan Overleg met de leerkracht welke leerlingen leerproblemen hebben. Observeer deze leerlingen. Raadpleeg ook de cijfermap en de zorgmap van school over deze leerlingen. Bespreek je bevindingen met je praktijkbegeleider en spreek af welke leerlingen je gaat begeleiden en op welk gebied dat zal zijn (denk hierbij aan: lezen, taal, rekenen, wereldoriëntatie, geschiedenis etc.). Nadat je het vakgebied en een groepje leerlingen voor de begeleiding gekozen hebt, maak je in samenwerking met de leerkracht of RT’er, IB’er of ZoCo een handelingsplan. Je kunt ook gebruik maken van een bestaande handelingsplan van de school die je actualiseert. Doe dit in goed overleg en zorg dat, indien je werkt vanuit een bestaand handelingsplan, jouw bijdrage evenredig is aan een nieuw op te zetten handelingsplan. Maak duidelijke afspraken wie, wat, waar, wanneer en met welke hulpmiddelen doet. Baken jouw taken goed af. Je zorgt dat je goed op de hoogte bent van de didactiek en methode over het gebied waar jij de leerlingen op gaat begeleiden. • Je stelt de beginsituatie vast. (Wat zijn de problemen, hoever is iedere leerling van het groepje met de leerstof en wat zijn de scores, hoe leert iedere leerling: tempo, leerstijl?) • Je stelt een begeleidingsdoel. (Wat wil je bereiken in de vier begeleidingssessies?) • Je kiest een begeleidingsvorm. (Hoe ga je met het groepje leerlingen aan de slag?) • Je kiest een begeleidingsmiddelen en materialen. (Met welk materiaal ga je werken en in welke ruimte?) • Je bespreekt van tevoren het handelingsplan met de leerkracht en je praktijkbegeleider. Je kunt het plan ook bespreken met de RT’er, IB’er of ZoCo van de school. Het ligt eraan hoe de procedures in je BPV zijn. • Je bespreekt met de leerlingen die je gaat begeleiden wat je van plan bent en je vraagt wat ze daar van vinden. Eventueel stel je op basis van deze bespreking het handelingsplan bij. Dit doe je na overleg de leerkracht en je praktijkbegeleider. Je voert je op- of bijgestelde handelingsplan uit. Hou een logboek bij van ervaringen van de leerlingen en van jezelf. Reflecteer regelmatig op je begeleidingsvorm en -stijl of deze nog goed aansluiten op het doel. Hou een tussentijdse bespreking met de leerkracht en je praktijkbegeleider en met het groepje leerlingen dat je begeleidt. C. Evaluatie van de uitvoering van het handelingsplan Na de vier begeleidingsessies evalueer je jouw begeleiding van het groepje leerlingen, de leerkracht en je praktijkbegeleider (RT’er, IB’er of ZoCo). Hoe is het gegaan, wat zijn de resultaten en wat zijn tips en tops voor jouw begeleidingsstijl en methode?

Als je kiest voor een vervangende of aanvullende opdracht, let er dan op dat deze voldoet aan de beoordelingslijst van deze beroepsprestatie.

9

DIDACTISCHE BEGELEIDING VAN (KLEINE) GROEPEN

Het resultaat A. De uitvoering van de beroepsprestatie. Dit blijkt uit de afgetekende beoordelingslijst.

Specifieke bewijsstukken B. Een bewijs van het voorbereiden, plannen en uitvoeren van een handelingsplan voor het begeleiden van een groepje leerlingen. C. Een bewijs van evaluatie van de uitvoering van het handelingsplan.

Vervangende of aanvullende bewijsstukken – – – –

Neem de bewijsstukken op in je portfolio.

Beoordelingslijst

beroepsprestatie 3.4 Didactische begeleiding van (kleine) groepen (2010-oa-bp3.4)

Naam student:

Opleiding: Onderwijsassistent

Fase:

Cohortnummer:

Datum:

Je past de werkprocessen en de verworven competenties uit de vorige beroepsprestaties of proeve toe binnen deze beroepscontext.

aangetoond

Prestatie-indicatoren

Competenties

Kwalificerend

niet aangetoond

- componenten

Werkproces 1.2 Bereidt de uitvoering van programma onderdelen voor

P Dit betekent dat: • je materialen en middelen kiest die je nodig hebt bij de voorbereiding van het handelingsplan • je kostenbewust en efficiënt te werk gaat zodat: • je de juiste middelen inzet en je geen materialen of middelen onnodig gebruikt. R Dit betekent dat: • je de voorbereiding uitvoert volgens de instructies van de leraar/ het team • je dit doet op basis van de gemaakte afspraken en geldende procedures zodat: • je de voorbereiding aanpakt zoals de leraar/het team dat wil of voorschrijft. P Dit betekent dat: • je, binnen de gestelde kaders, op tijd de nodige eenvoudige didactische beslissingen neemt tijdens het uitvoeren van het handelingsplan zodat: • het groepje de leerling dat je begeleidt weer verder kan met het werk.

L Materialen en

middelen inzetten

– geschikte materialen en middelen kiezen

T Instructies en

procedures opvolgen

– instructies opvolgen – werken conform

voorgeschreven procedures

Werkproces 1.3 Assisteert bij de uitvoering van programmaonderdelen

A Beslissen en

activiteiten initiëren

– beslissingen nemen

11

DIDACTISCHE BEGELEIDING VAN (KLEINE) GROEPEN

aangetoond

Prestatie-indicatoren

Competenties B Aansturen

Kwalificerend

niet aangetoond

- componenten

T Dit betekent dat: • je de leerlingen heldere en duidelijke instructies geeft • je daarbij het juiste tempo en een logische volgorde hanteert • je controleert of de uitleg begrepen is

–– instructies en aanwijzingen geven

zodat: • de leerlingen weten wat ze moeten doen en aan het werk kunnen.

p Dit betekent dat:

K Vakdeskundigheid toepassen

• je een groep (groepje) leerlingen overziet • je daarnaast oog hebt voor de individuele leerlingen • je makkelijk onthoudt en vlot associeert tijdens het geven van uitleg en instructie zodat: • de leerlingen goed geïnstrueerd aan het werk kunnen • je tijdig signaleert als leerlingen vastlopen. R Dit betekent dat: • je materialen en middelen kiest die je nodig hebt bij de voorbereiding van het handelingsplan • je kostenbewust en efficiënt te werk gaat zodat: • je de juiste middelen inzet en je geen materialen of middelen onnodig gebruikt. R Dit betekent dat: • je de voorbereiding uitvoert volgens de instructies van de leraar/ leraren/het team • je dit doet op basis van de gemaakte afspraken en geldende procedures • je de veiligheidsregels hanteert en er op toeziet dat ook de leerlingen de veiligheidsregels toepassen zodat: • je de voorbereiding aanpakt zoals de leraar/het team dat wil of voorschrijft • de leerling verantwoord en veilig te werk gaat. R Dit betekent dat: • je instructies en aanwijzingen opvolgt m.b.t. administratieve taken, zoals het opstellen van een handelingsplan en het invoeren van gegevens of cijfers • je je houdt aan de voorgeschreven procedures zodat: • je de gegevens van de leerlingen nauwkeurig, inzichtelijk en vertrouwelijk verwerkt.

–– vakspecifieke mentale vermogens aanwenden

L Materialen en

middelen inzetten

–– materialen en middelen doelmatig gebruiken

T Instructies en

procedures opvolgen

–– instructies opvolgen –– werken conform

veiligheidsvoorschriften

Werkproces 2.3 Voert administratieve taken uit

T Instructies en

procedures opvolgen

–– werken conform

voorgeschreven procedures

12

ONDERWIJSASSISTENT - Fase 3

aangetoond

Prestatie-indicatoren

Competenties

Kwalificerend

niet aangetoond

- componenten

p Dit betekent dat: • je uit jezelf vraagt of er nog iets gedaan kan worden of een voorstel doet voor administratieve taken die nog uitgevoerd dienen te worden en die jij voor jouw rekening kan nemen

W Gedrevenheid en ambitie tonen

–– zichzelf actief beschikbaar stellen

zodat: • je inzet optimaal is en je een bijdrage levert aan de administratieve werkzaamheden.

Je controleert of de bewijsstukken voldoen aan de prestatie-indicatoren in de beoordelingslijst. Bekijk je POP en je PAP. Ga na of je volgens je leerdoelen en plan hebt kunnen werken. Controleer of je de verkregen feedback hebt verwerkt.

Je voert een voortgangsgesprek. Hierin kijk je terug op de resultaten van de beroepsprestatie en je blikt vooruit op je leerproces. Pas op basis van de verkregen informatie je POP aan.

Het voortgangsgesprek voer je op basis van:

Bewijsstukken Kwalificerend

A.

De ingevulde beoordelingslijst van deze beroepsprestatie.

Specifieke bewijsstukken:

Werkprocessen

Competenties

1.2 1.3

L - T - B - K

B. Een bewijs van het voorbereiden, plannen en uitvoeren van een handelingsplan voor het begeleiden van een groepje leerlingen.

1.3

K

C. Een bewijs van evaluatie van de uitvoering van het handelingsplan.

Aanvullende of vervangende bewijsstukken:

Werkprocessen

Competenties

Cesuur De competentieontwikkeling binnen de geselecteerde werkprocessen is op het vereiste beheersingsniveau aangetoond.

13

DIDACTISCHE BEGELEIDING VAN (KLEINE) GROEPEN

Onderbouwing van de beoordeling

Algemeen:

Als de student een of meerdere competenties binnen een werkproces boven de norm heeft aangetoond, onderbouw dit dan hier. Geef tevens aan waar dit betrekking op heeft:

Praktische uitvoering

Werkprocessen

Competenties

A.

Specifieke bewijsstukken

B.

C.

De beoordelaars van de beroepsprestatie 3.4 Didactische begeleiding van (kleine) groepen (2010-oa-bp3.4) zijn:

Naam en telefoonnummer van de instelling (stempel)

Naam beoordelaar

Functie beoordelaar

Handtekening

Naam en telefoonnummer van de instelling (stempel)

Naam beoordelaar

Functie beoordelaar

Handtekening

Naam student

Handtekening

14

ONDERWIJSASSISTENT - Fase 3

15

DIDACTISCHE BEGELEIDING VAN (KLEINE) GROEPEN

Overzicht beroepsprestaties Zorg en Welzijn

Zorghulp Niveau 1

Intro Niveau 1 en 2

Fase 1

Helpende Zorg & Welzijn Niveau 2

Fase 1

Fase 2

Verzorgende Niveau 3

Fase 1

Fase 2

Fase 3

Intro Niveau 3 en 4

Verpleegkundige Niveau 4

Fase 1

Fase 2

Fase 3

Fase 1 Fase 1 Kompas 1.1 Afstemmen van de werkzaamheden van de onderwijsassistent 1.2 Voorbereiden en sisteren bij lessen 1.3 Observeren en rapporteren 1.4 (Buiten) surveilleren 1.5 Eenvoudige zorgtaken uitvoeren Competentiewijzer Fase 2 Kompas Fase 1 Fase 2 Fase 2 Fase 3 Fase 3

Medewerker maatschappelijke zorg Niveau 3

Persoonlijke begeleider gehandicaptenzorg Niveau 4

Persoonlijke begeleider specifieke doelgroepen Niveau 4

2.1 Kennismaken met kwaliteitszorg 2.2 Signaleren van leerproblemen 2.3 Plannen en faciliteren van een activiteit

Fase 1 2.4 Individuele didactische begeleiding 2.5 Begeleiden van (zorg)leerlingen Proeve Competentiewijzer Fase 3 Kompas 3.1 Participeren in overleg 3.2 Organiseren van en begeleiden bij een evenement 3.3 Begeleiden van leergedrag 3.4 Didactische begeleiding van (kleine) groepen Proeve Competentiewijzer Fase 1 Fase 2 Fase 2 Fase 3 Fase 3

Pedagogisch medewerker kinderopvang Niveau 3

Gespecialiseerd pedagogisch medewerker KO - Niveau 4

Pedagogisch medewerker JZ Niveau 4

Onderwijsassistent Niveau 4

Fase 1

Fase 2

Fase 3

Sociaal cultureel werker Niveau 4

Fase 1

Fase 2

Fase 3

Sociaal-maatschappelijk dienstverlener Niveau 4

Fase 1

Fase 2

Fase 3

0693147428 Bestelnummer CZW3OA0004

Made with