14ZW4PWFB2

Pedagogisch medewerker 4 kinderopvang - Serie 2014 14ZW4PWFB2

2 Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang Niveau 4 Fase

Serie 2014 Crebonummer 92632

Niveau 4 Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang

Stichting Consortium Beroepsonderwijs Zorg & Welzijn (kwalificatiedossiers 2011, 2012, 2013 of 2014)

Fase 2 Crebonummer 92632

artikelnummer: 14ZW4PWFB2

Colofon

Dit is een uitgave van Stichting Consortium Beroepsonderwijs

Manager Zorg & Welzijn I. Rabelink

Ontwikkelteam Pedagogisch Werk A. Liem-Rosekrans (ontwikkelteamleider)

J. Jaspers V. Vrehen M. de Vries

Eindredactie A. Brink M. Brok

Ontwerp/DTP H. Aalbersberg R. Bokma appeltje-n grafische ontwerpen

© 2014 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, namelijk elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van Stichting Consortium Beroepsonderwijs. Verantwoording Stichting Consortium Beroepsonderwijs heeft van alle haar bekende rechthebbenden op de in deze publicatie opgenomen teksten en afbeeldingen toestemming gekregen om deze te gebruiken.

www.consortiumbo.nl

Inhoud

Beroepsprestatie 2.1

4

Deskundigheid op peil houden (2014-gpm-4-ko-bp 2.1)

Beroepsprestatie 2.2

12

Coördinerende taken uitvoeren (2014-gpm-4-ko-bp2.2)

Beroepsprestatie 2.3

20

Zorgen voor een veilige, hygiënische en uitdagende leefomgeving (2014-gpm-ko-bp2.3)

Beroepsprestatie 2.4

26

Methodisch begeleiden bij ontwikkeling en opvoeding (2014-gpm-4-ko-bp 2.4)

Beroepsprestatie 2.5

34

Begeleiden bij ontwikkelingsgerichte activiteiten (2014-gpm-4-ko-bp 2.5)

Voortgangsgesprek

42

(2014-gpm-4-ko-vg)

* Daar waar zij staat, wordt ook hij bedoeld en omgekeerd. * Waar kind staat, kan ook worden gelezen: jongere en omgekeerd. * Waar ouders staat, kan ook worden gelezen: vervangende opvoeders.

* Voor plan van aanpak kan ook worden gelezen: ondersteuningsplan, handelingsplan, interdisciplinair behandelplan, begeleidingsplan, trajectplan, zorgplan en zorg- en ondersteuningsplan en omgekeerd.

Beroepsprestatie 2.1 Deskundigheid op peil houden (2014-gpm-4-ko-bp 2.1)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen K Vakdeskundigheid toepassen

3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep 3.2 Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg

T Instructies en procedures opvolgen

4

Zorg & Welzijn serie 2014

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie Het is belangrijk dat een instelling/organisatie voortdurend werkt aan de kwaliteit van de opvang/ begeleiding en er naar streeft om te voldoen aan de wensen, behoeften en eisen van het kind en de ouders. Deze kwaliteitszorg is een aandachtspunt voor het hele team. Dit gebeurt onder andere door te werken overeenkomstig de wettelijke richtlijnen en de voorgeschreven procedures en door samen afspraken te maken over het (pedagogisch) beleid van de instelling. Door instructies en procedures op te volgen, krijgt zowel het kind als het team duidelijkheid over de werkwijze van de organisatie. Als gespecialiseerd pedagogisch medewerker werk je ook aan kwaliteit door je eigen deskundigheid te bevorderen en je vaardigheden en expertise te vergroten en over te dragen aan collega’s. Sanna loopt stage in een kinderdagverblijf. Bij het laatste teamoverleg kwam het werken met protocollen ter sprake. De conclusie was dat sommige protocollen heel goed uitvoerbaar zijn, en andere niet of slechts gedeeltelijk. Sanna krijgt de opdracht om een voorstel te maken om deze protocollen te verbeteren. Belangrijk is dat de protocollen werkbaar zijn voor het hele team, maar ook aansluiten bij het (pedagogisch) beleid van het kinderdagverblijf. Sanna verdiept zich in het onderwerp door vakliteratuur te lezen en deskundigen te raadplegen. Ze neemt kennis van het (pedagogisch) beleid van de instelling. Vervolgens schrijft zij een voorstel en presenteert dit in het volgende teamoverleg.

5

Fase 2

Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang

2

Plannen

Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdrachten in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de voortgangsbeoordelingslijst. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

De moeilijkheidsgraad

De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

{ { gesloten context

{ { geleid

3 3 uitvoeren van het eigen takenpakket

3 3 open context

3 3 begeleid

3 3 jouw samenwerking met collega’s

{ { complexe context

{ { zelfstandig*

{ { de hele zorg- en begeleidingscyclus

{ { aansturen van collega’s op hetzelfde of lager niveau

* zelfstandig is niet van toepassing omdat de beroepsprestatie ontwikkelgericht is

Het gewenste resultaat van deze beroepsprestatie

De gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang heeft: • haar deskundigheid actief en doeltreffend bevorderd • bijgedragen aan de professionalisering van het beroep • haar deskundigheid doelbewust ingezet om de kwaliteit van de werkzaamheden te verbeteren

6

Zorg & Welzijn serie 2014

3

Uitvoeren

De competenties uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en/of specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdrachten

A. Het bevorderen van de deskundigheid van jezelf en je collega’s Zoek in vaktijdschriften een onderwerp dat van belang is voor je beroepspraktijk. Presenteer dit onderwerp aan je teamgenoten en formuleer een stelling waarover je met je team discussieert. Vraag feedback over je presentatie en geef je team feedback over hun deelname aan de discussie.

Gedragsbeoordeling WP 3.1: K Presentatie met feedback WP 3.1: K

B. Werken volgens instructies en procedures Onderzoek welke procedures er met betrekking tot de kwaliteit van de zorg- en dienstverlening zijn in de instelling waar jij stage loopt. Wat vind je van deze procedures? Werk een voorbeeld uit hoe jij instructies en procedures hebt opgevolgd en hoe deze bijdragen aan de kwaliteit van de zorgverlening.

Verslag WP 3.2: T

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • De volledig ingevulde voortgangsbeoordelingslijst van deze beroepsprestatie • Inhoud van je presentatie met vermelding van de stelling, een verslag van de discussie en beschrijving van de feedback. • Verslag van het onderzoek naar instructies en procedures.

7

Fase 2

Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang

4/5 Controleren/Evalueren

Deze stappen zijn onderdeel van de voortgangsbeoordelingslijst.

Voortgangsbeoordelingslijst

Beroepsprestatie 2.1 Deskundigheid op peil houden (2014-gpm-4-ko-bp 2.1) Opleiding Gespecialseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Werkproces 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep

Gedragsbeoordeling Competenties

De student:

G V O

K Vakdeskundigheid toepassen

geeft en ontvangt feedback bij de overdracht

  

neemt deel aan inhoudelijke, beroepsmatige discussies

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Werkproces 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep

Bewijsstuk Presentatie met feedback Competenties

De student:

G V O

K Vakdeskundigheid toepassen

houdt vakkennis en vaardigheden bij

  

werkt aan persoonlijke ontwikkeling

  

levert een bijdrage aan de professionalisering van het beroep

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

8

Zorg & Welzijn serie 2014

Werkproces 3.2 Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg

Bewijsstuk Verslag van het onderzoek naar instructies en procedures Competenties De student: T Instructies en procedures opvolgen houdt zich aan de voorgeschreven procedures rondom kwaliteitsverbetering

G V O

  

levert een effectieve bijdrage aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

9

Fase 2

Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling beroepsprestatie 2.1 Deskundigheid op peil houden (s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)  G oed aangetoond

 V oldoende aangetoond  O nvoldoende aangetoond

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

10

Zorg & Welzijn serie 2014

11

Fase 2

Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang

Beroepsprestatie 2.2 Coördinerende taken uitvoeren (2014-gpm-4-ko-bp2.2)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen

3.4 Voert coördinerende taken uit

B Aansturen

E Samenwerken en overleggen

Q Plannen en organiseren

3.5 Onderhoudt een netwerk

E Samenwerken en overleggen

3.6 Voert beleidsmatige taken uit

E Samenwerken en overleggen

H Overtuigen en beïnvloeden

12

Zorg & Welzijn serie 2014

3.7 Voert beheertaken uit

J Formuleren en rapporteren

L Materialen en middelen inzetten

Y Bedrijfsmatig handelen

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie Als gespecialiseerd pedagogisch medewerker voer je coördinerende taken uit. Je maakt een verdeling van de werkzaamheden en houdt contact met collega’s en deskundigen over de opvang en begeleiding van de kinderen. Je stemt de werkzaamheden van de verschillende betrokkenen op elkaar af en ziet toe op de uitvoering van de werkzaamheden en de continuïteit van de opvang en de begeleiding. Je organiseert en geeft in dit kader werkbegeleiding aan nieuwe collega’s en vrijwilligers. Met collega’s en deskundigen van andere organisaties en disciplines bouw en onderhoud je een actief netwerk van contacten. Je neemt deel aan relevante overlegvormen en collegiale consultatie met betrekking tot opvang en begeleiding van de kinderen. Tevens signaleer je ontwikkelingen binnen en buiten de organisatie en doet voorstellen voor beleidswijzigingen. Je voert beheertaken uit: levert een praktische en organisatorische bijdrage aan het functioneren van de organisatie. Doet bijvoorbeeld bestellingen, houdt materialen bij, ziet toe op onderhoud van apparatuur, werkruimte, materiaal et cetera. Ten slotte bewaak je het budget voor de activiteiten en levert (financiële) rapportages. Bij het centrum voor buitenschoolse opvang waar Amy werkt, zijn plannen om meer samen te werken met en gebruik te maken van het aanbod van verschillende clubs en organisaties in de wijk. Amy heeft contact met een aantal instellingen in de wijk. Zij heeft zich daarom aangemeld voor de netwerkgroep. Deze werkgroep zoekt uit welke clubs en organisaties er zijn in de wijk, legt vervolgens contacten en onderzoekt wat er mogelijk is aan samenwerking. Op het kinderdagverblijf waar Josje werkt, is een aantal collega’s ontevreden over hoe er met de ouders wordt gecommuniceerd. De kwestie wordt in het teamoverleg besproken en het blijkt dat de richtlijnen voor de communicatie met ouders door elke medewerker anders wordt opgevat. De richtlijnen zijn dus niet eenduidig uit te leggen. Tijdens het overleg komt ook de wens naar voren om ouders digitaal te informeren over de activiteiten van het kinderdagverblijf, misschien in de vorm van een nieuwsbrief? In overleg met haar collega’s neemt Josje het op zich, om meer duidelijkheid te krijgen over de richtlijnen voor communicatie. Ze gaat aan de slag met het maken van een voorstel voor het invoeren van een digitale nieuwsbrief. Marjolijn en Cobie lopen stage bij kinderdagverblijf ‘Dikkie Dik’. Ze werken regelmatig samen op een groep. De samenwerking gaat niet naar wens: er zijn regelmatig irritaties tussen Marjolijn en Cobie. Marjolijn stoort zich aan de slordigheid van Cobie en aan het feit dat ze verzorgende activiteiten boven het spelen met kinderen stelt. Cobie ergert zich aan Marjolijn. Zij vindt dat Marjolijn alleen maar speelt met de kinderen en dat het daardoor op de groep een rommeltje wordt. Eva is assistent leidinggevende. Zij merkt dat de irritaties tussen de stagiaires de sfeer op de groep negatief beïnvloedt. Ze besluit, na overleg met de coördinator, een gesprek aan te gaan met beide stagiaires.

13

Fase 2

Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang

2

Plannen

Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdrachten in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de voortgangsbeoordelingslijst. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

De moeilijkheidsgraad

De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

{ { gesloten context

{ { geleid

3 3 uitvoeren van het eigen takenpakket

3 3 open context

3 3 begeleid

3 3 jouw samenwerking met collega’s

{ { complexe context

{ { zelfstandig*

3 3 de hele zorg- en begeleidingscyclus

{ { aansturen van collega’s op hetzelfde of lager niveau

* zelfstandig is niet van toepassing omdat de beroepsprestatie ontwikkelgericht is

Het gewenste resultaat van deze beroepsprestatie Een soepel verlopende dienstverlening waarin kwaliteit, continuïteit en eenduidigheid gewaarborgd zijn. Daarnaast bestaat een actueel netwerk van contacten die de organisatie of vestiging ten goede komt.

14

Zorg & Welzijn serie 2014

3

Uitvoeren

De competenties uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en/of specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdrachten

A. Coördineren van de dagelijkse werkzaamheden Coördineer volgens plan, gedurende een afgesproken periode, alle dagelijkse werkzaamheden op de groep. Stem deze werkzaamheden af met het team en je begeleider. Leg je werkzaamheden vast in een schema en vraag na de afgesproken periode schriftelijk feedback op de uitvoering van je werkzaamheden. Stel voor de feedback een aantal punten op waarop je feedback wilt krijgen.

Gedragsbeoordeling WP 3.4: B, E, Q Plan, schema en schriftelijke feedback WP 3.4: Q

B. Beheertaken Voer gedurende een afgesproken periode volgens plan een aantal beheertaken uit: denk daarbij aan het verstrekken, onderhouden en bestellen van materialen en middelen. Zorg dat je op de hoogte bent van het budget en de kosten van de materialen en middelen die je beheert in die periode. Leg achteraf verantwoording af over de uitvoering van de beheertaken door middel van een rapportage.

Plan beheertaken WP 3.7: J, L Rapportage WP 3.7: Y

C. Netwerken Oriënteer je op het netwerk van de organisatie. Neem vervolgens deel aan twee bijeenkomsten van het netwerk van de organisatie of bijeenkomsten waarbij je zelf bouwt aan een netwerk. Bouw daarbij aan een goede werkrelatie met betrokkenen.

Gedragsbeoordeling WP 3.5: E

D. Verbetervoorstel Neem kennis van de visie en het pedagogisch beleid van de instelling.

Ga na waaruit blijkt dat jij en het team werken volgens de visie en het pedagogisch beleid en leg dit schriftelijk vast. Kies een verbeterpunt voor jezelf en/of het team; maak een voorstel voor het werken aan het verbeterpunt. Presenteer je voorstel aan je collega’s en ga er met hen over in gesprek.

Gedragsbeoordeling WP 3.6: E Verbetervoorstel en presentatie WP 3.6: H

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • Volledig ingevulde voorgangsbeoordelingslijst • Plan, schema en schriftelijke feedback • Plan beheertaken • Rapportage • Verbetervoorstel en presentatie.

15

Fase 2

Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang

4/5 Controleren/Evalueren

Deze stappen zijn onderdeel van de voortgangsbeoordelingslijst.

Voortgangsbeoordelingslijst

Beroepsprestatie 2.2 Coördinerende taken uitvoeren (2014-gpm-4-ko-bp2.2) Opleiding Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Werkproces 3.4 Voert coördinerende taken uit

Gedragsbeoordeling Competenties

De student:

G V O

B Aansturen

geeft aan wat er moet gebeuren en wanneer

  

geeft aan wat zij van haar collega’s verwacht en ziet erop toe dat dit ook gebeurt maakt via haar werkbegeleiding zaken in verband met het functioneren van medewerkers bespreekbaar raadpleegt tijdig collega’s en deskundigen ten aanzien van de opvang en begeleiding van het kind informeert collega’s en deskundigen tijdig ten aanzien van de opvang en begeleiding van het kind

  

  

E Samenwerken en overleggen

  

  

Q Plannen en organiseren

zorgt voor afstemming van werkzaamheden

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

16

Zorg & Welzijn serie 2014

Werkproces 3.4 Voert coördinerende taken uit

Bewijsstuk Plan, schema en schriftelijke feedback Competenties De student:

G V O

Q Plannen en organiseren

maakt een planning en houdt daarbij rekening met veranderingen

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Werkproces 3.7 Voert beheertaken uit

Bewijsstuk Plan beheertaken Competenties

De student:

G V O

J Formuleren en rapporteren

verwerkt en registreert alle benodigde (financiële) gegevens

  

verantwoordt de (financiële) rapportages

  

L Materialen en middelen inzetten zorgt er voor dat apparatuur, materiaal en werkruimte onderhouden worden

  

zorgt ervoor dat voldoende materialen en middelen beschikbaar zijn om de continuïteit van de opvang en begeleiding te garanderen

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Werkproces 3.7 Voert beheertaken uit

Bewijsstuk Rapportage Competenties

De student:

G V O

Y Bedrijfsmatig handelen

zorgt voor financiële registratie en verantwoording van de uitgevoerde projecten en activiteiten maakt regelmatig afwegingen tussen kosten en baten draagt bij aan een financieel gezonde organisatie

  

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

17

Fase 2

Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang

Werkproces 3.5 Onderhoudt een netwerk

Gedragsbeoordeling Competenties

De student:

G V O

E Samenwerken en overleggen

bouwt een goede werkrelatie op met collega’s en deskundigen of disciplines overlegt tijdig en regelmatig met collega’s en deskundigen of disciplines

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Werkproces 3.6 Voert beleidsmatige taken uit

Gedragsbeoordeling Competenties

De student:

G V O

E Samenwerken en overleggen

vraagt collega’s welke knelpunten zij ervaren in het (pedagogisch) beleid

  

zoekt oplossingen bij knelpunten

  

levert een bijdrage aan beleidsontwikkeling en de implementatie van het pedagogisch beleid

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Werkproces 3.6 Voert beleidsmatige taken uit

Bewijsstuk Verbetervoorstel en presentatie Competenties De student:

G V O

H Overtuigen en beïnvloeden

neemt een duidelijk standpunt in bij de voorstellen tot beleid (beleidswijzigingen) onderbouwt de voorstellen met steekhoudende argumenten

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

18

Zorg & Welzijn serie 2014

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling beroepsprestatie 2.2 Coördinerende taken uitvoeren (s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)  G oed aangetoond

 V oldoende aangetoond  O nvoldoende aangetoond

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

19

Fase 2

Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang

Beroepsprestatie 2.3 Zorgen voor een veilige, hygiënische en uitdagende leefomgeving (2014-gpm-ko-bp2.3)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen

2.3 Draagt zorg voor de ruimte en huishoudelijke werkzaamheden

C Begeleiden

L Materialen en middelen inzetten

T Instructies en procedures opvolgen

20

Zorg & Welzijn serie 2014

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie Als gespecialiseerd pedagogisch medewerker zorg je ervoor dat de leefomgeving voor de kinderen schoon en veilig is. Dit betekent dat je de leefruimte toetst aan veiligheidseisen en voorschriften. Het is belangrijk dat de ruimte gezellig is en dat kinderen zich er thuis voelen. Je vraagt je hierbij af of de leefruimte een passende, sfeervolle, uitdagende en veilige ruimte is voor kinderen om zich te kunnen ontwikkelen. Als het nodig is, pas je de leefruimte aan. Je houdt hierbij rekening met de veiligheidsregels en voorschriften die in de instelling gelden. Sabine volgt de opleiding Gespecialiseerd pedagogisch medewerker kinderopvang. Ze gaat de komende week samen met collega’s de ruimte herinrichten. Er zijn nieuwe materialen aangeschaft zoals een nieuwe binnenzandbak en een watertafel. Deze spullen moeten hun plek krijgen en dat betekent dat de poppenhoek ergens anders ingericht wordt. Sabine let erop dat alles volgens de veiligheidseisen en voorschriften geïnstalleerd wordt. Ze ziet, nadat er een kast verschoven is, dat het stopcontact dat achter de kast tevoorschijn is gekomen niet voorzien is van een veiligheidsplug. Dit kan ze snel verhelpen. Net zoals het stof dat tevoorschijn komt bij het verschuiven van de spullen. Alles krijgt meteen een grote beurt. Het is een uitdaging voor Sabine om alles zo neer te zetten dat het voor de kinderen schoon en veilig is en er tevens uitnodigend uitziet.

21

Fase 2

Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang

2

Plannen

Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdracht in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de beoordelingslijst. Wanneer bepaalde bewijsstukken niet haalbaar zijn, zoek dan naar vervangende bewijsstukken. Soms is het nodig dat je een aanvullend bewijsstuk inlevert. Bespreek je keuze voor de bewijsstukken met je begeleider. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

De moeilijkheidsgraad

De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

{ { gesloten context

{ { geleid

3 3 uitvoeren van het eigen takenpakket

3 3 open context

3 3 begeleid

3 3 jouw samenwerking met collega’s

{ { complexe context

{ { zelfstandig*

{ { de hele zorg- en begeleidingscyclus

{ { aansturen van collega’s op hetzelfde of lager niveau

* zelfstandig is niet van toepassing omdat de beroepsprestatie ontwikkelgericht is

Het gewenste resultaat van deze beroepsprestatie

De ruimte en spel- en speelmaterialen voldoen aan veiligheidsnormen, milieurichtlijnen en hygiëne en zijn uitdagend en geschikt voor het doel. Huishoudelijke taken zijn uitgevoerd.

22

Zorg & Welzijn serie 2014

3

Uitvoeren

De competenties uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en/of specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdrachten

A. Een inspirerende groepsruimte inrichten Je past de ruimte aan of richt de ruimte in aan de hand van een bepaald thema dat uitdaagt om actief bezig te zijn. Dit kan zowel binnen als buiten zijn. Maak een foto van de aangepaste ruimte. Beschrijf hoe je er voor zorgt dat de aanpassing van de ruimte voldoet aan de veiligheidseisen en -voorschriften. Geef een verantwoording op welke wijze de door jou voorgestelde aanpassing van de ruimte de ontwikkelingsmogelijkheden voor kinderen stimuleert.

Foto van de ruimte met verantwoording van de aanpassing WP 2.3: C

B. Verantwoord schoonmaken Houd gedurende een week de groepsruimte schoon. Gebruik de juiste schoonmaakmiddelen en werk milieuvriendelijk.

Gedragsbeoordeling WP 2.3: L, T

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • Volledig ingevulde voorgangsbeoordelingslijst • Foto van de ruimte met verantwoording

23

Fase 2

Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang

4/5 Controleren/Evalueren

Deze stappen zijn onderdeel van de voortgangsbeoordelingslijst.

Voortgangsbeoordelingslijst

Beroepsprestatie 2.3 Zorgen voor een veilige, hygiënische en uitdagende leefomgeving (2014-gpm-4-ko-bp2.3) Gespecialseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Werkproces 2.3 Draagt zorg voor de ruimte en huishoudelijke werkzaamheden

Bewijsstuk Foto van de ruimte met verantwoording Competenties De student:

G V O

C Begeleiden

schept een uitdagende en geschikte ruimte/ omgeving met kansen en mogelijkheden voor ontwikkeling van kinderen toetst de ruimte/omgeving aan richtlijnen

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Werkproces 2.3 Draagt zorg voor de ruimte en huishoudelijke werkzaamheden

Gedragsbeoordeling Competenties

De student:

G V O

L Materialen en middelen inzetten is op de hoogte van de werking van schoonmaakmiddelen en materialen

  

maakt verantwoord gebruik van schoonmaakmiddelen en materialen

  

T Instructies en procedures opvolgen werkt volgens veiligheidsregels en voorschriften

  

ziet erop toe dat ook anderen zich aan deze regels houden

  

gebruikt materialen op een veilige manier

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

24

Zorg & Welzijn serie 2014

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling beroepsprestatie 2.3 Zorgen voor een veilige, hygiënische en uitdagende leefomgeving (s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)  G oed aangetoond

 V oldoende aangetoond  O nvoldoende aangetoond

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

25

Fase 2

Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang

Beroepsprestatie 2.4 Methodisch begeleiden bij ontwikkeling en opvoeding (2014-gpm-4-ko-bp 2.4)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen H Overtuigen en beïnvloeden

1.1 Inventariseert de situatie en wensen van het kind/ de jongere

N Onderzoeken

R Op behoeften en verwachtingen van de klant richten

1.3 Maakt een plan van aanpak

E Samenwerken en overleggen

J Formuleren en rapporteren

C Begeleiden

M Analyseren

26

Zorg & Welzijn serie 2014

2.1 Biedt het kind/de jongere opvang

B Aansturen

C Begeleiden

D Aandacht en begrip tonen

E Samenwerken en overleggen

U Omgaan met verandering en aanpassen

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie Als gespecialiseerd pedagogisch medewerker ben je mede opvoeder. Je zorgt ervoor dat het kind zich thuis voelt, onder andere door een optimaal groeps- en leefklimaat te scheppen. Door voorbeeldgedrag en feedback draag je waarden en normen over. Je signaleert ongewenst gedrag en problemen in de interactie tussen de kinderen en begeleidt hen daarbij. Als er problemen zijn in de ontwikkeling en opvoeding, ga je methodisch te werk om tot een planmatige aanpak te komen. Het is van groot belang dat je goed observeert en dat je overlegt met deskundigen en collega’s om de oorzaak van de problemen te achterhalen en op basis van de verkregen informatie een plan van aanpak te maken. Ook afstemming met collega’s en ouders is een onderdeel van het methodisch handelen. Je bespreekt problemen bij de opvoeding met ouders en geeft advies en opvoedingsondersteuning. Je helpt het kind, zijn groepsgenootjes en zijn ouders om handicaps of gedragsproblemen te hanteren. In het werk is een goede taalbeheersing belangrijk. Nicole is gespecialiseerd pedagogisch medewerker op kinderdagverblijf ‘Kiekeboe’. Ze zorgt voor een rustige sfeer tijdens het eten en leert de kinderen om aan tafel te blijven zitten gedurende de maaltijd. Victor, een jongetje van 2 jaar, houdt dit nooit vol. Ook als de kinderen in de kring gaan zitten, loopt hij wel tien keer weg. Ze beschrijft het gedrag van Victor als een ‘stuiterbal’. Hij ‘stuitert’ door de groep en kan moeilijk tot spel komen. Hij verstoort regelmatig het spel van de andere kinderen, waardoor hij conflicten uitlokt. Hij wordt snel boos, maar kan zich ook heel aanhankelijk gedragen. Nicole heeft in overleg met haar collega’s het gedrag van Victor besproken met zijn ouders. Zij vertelden dat ze dit gedrag thuis ook herkennen. Nicole heeft de ouders geadviseerd contact op te nemen met de orthope- dagoog. Zij hebben dat gedaan en er is nu een bespreking met het team, de ouders en de orthopedagoog om begeleidingsdoelen vast te stellen. Nicole krijgt de taak om deze uit te werken in een plan van aanpak.

27

Fase 2

Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang

2

Plannen

Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdrachten in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de voortgangsbeoordelingslijst. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

De moeilijkheidsgraad

De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

{ { gesloten context

{ { geleid

3 3 uitvoeren van het eigen takenpakket

3 3 open context

3 3 begeleid

3 3 jouw samenwerking met collega’s

{ { complexe context

{ { zelfstandig*

{ { de hele zorg- en begeleidingscyclus

{ { aansturen van collega’s op hetzelfde of lager niveau

* zelfstandig is niet van toepassing omdat de beroepsprestatie ontwikkelgericht is

Het gewenste resultaat van deze beroepsprestatie De situatie en de wensen van het kind en zijn ouders met betrekking tot de opvang en begeleiding zijn duidelijk. Een helder plan van aanpak is gemaakt, waarin het kind en zijn ouders gekend zijn en wat uitvoerbaar is binnen de instelling. Het kind voelt zich veilig en thuis in de groep waar de kinderen prettig met elkaar omgaan. Het is de ouders duidelijk hoe het met hun kind gaat. Het kind heeft feedback gekregen op zijn gedrag, informatie over waarden en normen en het heeft leren omgaan met praktische zaken.

28

Zorg & Welzijn serie 2014

3

Uitvoeren

De competenties uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en/of specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdrachten

A. Persoonsbeschrijving van de kinderen samenstellen Kies in overleg met je begeleider kinderen met ontwikkelings- en/of opvoedingsproblemen uit je groep voor wie je een plan van aanpak gaat maken. Dit doe je op methodische wijze. • Kies als het mogelijk is kinderen van verschillend geslacht en verschillende leeftijd. • Ga voor de kinderen na waarom het kind in de opvang is geplaatst. • Verzamel informatie over de oorzaak van de problemen in ontwikkeling en gedrag. • Achterhaal de zorg- en begeleidingsbehoeften van de kinderen en de wensen en verwachtingen van het kind en zijn ouders. Gebruik daarvoor verschillende bronnen. • Stel voor de kinderen een observatieplan op, waarin je de observaties opneemt en bespreek de plannen met je begeleider. • Voer de observaties uit. Stel vervolgens een persoonsbeschrijving samen van de door jou gekozen kinderen. Onderzoek welke mogelijkheden de organisatie heeft om in te spelen op de behoeften van het kind. Zoek uit welke aanvullende of alternatieve ondersteuning nodig is. B. Plan van aanpak opstellen Verwerk de verzamelde informatie in een plan van aanpak voor de dagelijkse verzorging en begeleiding van beide kinderen. • Neem in je plan ook aanvullende ondersteuning van andere deskundigen op. • Houd bij het schrijven van het plan van aanpak rekening met het pedagogisch beleid van de organisatie. • Bespreek jouw plan van aanpak en ook mogelijke alternatieven met je begeleider, collega’s, de gedragsdeskundige van jouw organisatie en de ouders. Persoonsbeschrijving van de kinderen met observaties WP1.1: H, N, R

Plan van aanpak WP 1.3 J, M Gedragsbeoordeling WP 1.3: C, E

C. Uitvoering

• Voer je plan van aanpak uit. • Informeer de ouders over de sociaal-emotionele ontwikkeling van hun kind en geef hun inzicht in de gang van zaken in de voorziening. Deel hierbij je kennis over de opvoeding met de ouders. Houd

rekening met de achtergrond van het kind en zijn ouders. • Geef advies over aanvullende of alternatieve hulpverlening. • Verwerk de feedback van je begeleider op je plan van aanpak

Gedragsbeoordeling WP 2.1: B, C, D, E, U

29

Fase 2

Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • Volledig ingevulde voorgangsbeoordelingslijst • De persoonsbeschrijving van de kinderen met observaties • Plan van aanpak

30

Zorg & Welzijn serie 2014

4/5 Controleren/Evalueren

Deze stappen zijn onderdeel van de voortgangsbeoordelingslijst.

Voortgangsbeoordelingslijst

Beroepsprestatie 2.4 Methodisch begeleiden bij ontwikkeling en opvoeding (2014-gpm-4-ko-bp2.4) Opleiding Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Werkproces 1.1 Inventariseert de situatie en wensen van het kind/de jongere

Bewijsstuk Persoonsbeschrijving van de kinderen met observaties Competenties De student:

G V O

H Overtuigen en beïnvloeden

motiveert de keus voor de kinderen, waarvoor zij een plan van aanpak gemaakt heeft gebruikt verschillende bronnen om informatie te verzamelen met betrekking tot afwijkingen in ontwikkeling en gedrag inventariseert actief de wensen en verwachtingen van het kind en zijn ouders

  

N Onderzoeken

  

R Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Werkproces 1.3 Maakt een plan van aanpak

Bewijsstuk Plan van aanpak Competenties

De student:

G V O

J Formuleren en rapporteren

stelt een nauwkeurig en volledig plan van aanpak op

  

M Analyseren

trekt conclusies uit de beschikbare informatie

  

bekijkt verschillende alternatieven met hun consequenties

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

31

Fase 2

Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang

Werkproces 1.3 Maakt een plan van aanpak

Gedragsbeoordeling Competenties

De student:

G V O

C Begeleiden

geeft ouders informatie en advies over aanvullende of alternatieve zorg- of dienstverlening bespreekt de inhoud van het plan van aanpak en de consequenties met het kind en de ouders

  

E Samenwerken en overleggen

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Werkproces 2.1Biedt het kind/de jongere opvang

Gedragsbeoordeling Competenties

De student:

G V O

B Aansturen

maakt het kind en de groep duidelijk welke grenzen er zijn toont overwicht bij het handhaven van afspraken en regels geeft het kind heldere, eerlijke en constructieve feedback stimuleert het kind om alternatieven uit te proberen

  

  

C Begeleiden

  

  

D Aandacht en begrip tonen

toont betrokkenheid bij het kind en de ouders

  

luistert actief naar het kind

  

herkent wanneer het kind het moeilijk heeft

  

biedt de nodige ondersteuning

  

E Samenwerken en overleggen

informeert de ouders over de gang van zaken in de opvang informeert de ouders over de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind deelt kennis, ervaring en inzichten over de opvoeding van het kind met de ouders toont respect voor de verschillende achtergronden van kinderen (en ouders) is in staat om vragen of problemen vanuit diverse gezichtspunten te bekijken respecteert de eigenheid van het kind (en ouders)

  

  

  

U Omgaan met verandering en aanpassen

  

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

32

Zorg & Welzijn serie 2014

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling beroepsprestatie 2.4 Methodisch begeleiden bij ontwikkeling en opvoeding (s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)  G oed aangetoond

 V oldoende aangetoond  O nvoldoende aangetoond

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

33

Fase 2

Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang

Beroepsprestatie 2.5 Begeleiden bij ontwikkelingsgerichte activiteiten (2014-gpm-4-ko-bp 2.5)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen E Samenwerken en overleggen

1.2 Stelt een activiteitenprogramma op

Q Plannen en organiseren

2.4 Biedt het kind/de jongere ontwikkelingsgerichte activiteiten aan

C Begeleiden

L Materialen en middelen inzetten

Q Plannen en organiseren

34

Zorg & Welzijn serie 2014

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie In de kinderopvang bied je kinderen allerlei activiteiten aan om hun ontwikkeling te stimuleren. De kinderen ervaren dit als spelen, maar de activiteiten worden bewust door de medewerkers gekozen om in te spelen op de behoeften en mogelijkheden van het individuele kind. Er is een activiteitenprogramma met een variatie aan muziek, spel en beeldend vormen. Er is een dag- planning en een week- of jaarplanning. Dit programma is de richtlijn, maar je speelt ook in op kinderen die het even moeilijk hebben. In overleg met je collega’s en de ouders pas je dan het programma aan. Bij sommige activiteiten kun je ook ouders betrekken. Belangrijk hierbij is dat je de ouders actief benadert en hen enthousiast maakt om mee te helpen met het uitvoeren van de activiteit. Je geeft, zo nodig, ouders ook advies hoe ze thuis, samen met hun kind, activiteiten kunnen uitvoeren. In het kader van de Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) wordt veel aandacht besteed aan het signaleren van taalachterstand en het uitvoeren van specifieke programma’s om deze te voorkomen of weg te werken. Nadine werkt als gespecialiseerd pedagogisch medewerker bij Kinderdagverblijf ‘De Berenboot’. Enkele kinderen hebben een achterstand in het cognitief functioneren. Door middel van een activiteitenpro- gramma krijgen de kinderen structuur in hun leven. Er zijn vaste blokken van activiteiten op een dag zoals voorlezen voor de taalontwikkeling, bewegingsspel voor de motoriek, knutselen voor ontwikkeling van de fijne motoriek en de sociale ontwikkeling. Bij de keuze van activiteiten wordt ingespeeld op de tijd van het jaar. Nadine heeft het thema herfst uitgewerkt. Ze gebruikt muziek en creatieve vaardigheden om activiteiten aan te bieden die bij de ontwikkelingsfase van de kinderen aansluiten. Ze zingt ook liedjes over de herfst want taalontwikkeling is een belangrijk aandachtspunt binnen het dagverblijf. Ze stimuleert de kinderen om mee te doen en geeft complimentjes als ze hun best doen. Joey loopt steeds weg van het groepje en wil niet meedoen. Nadine begrijpt dat hij een beetje van streek is, want hij is vanmorgen naar de dokter geweest. Ze neemt hem even op schoot en geeft hem lego duplo om mee te spelen.

35

Fase 2

Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang

2

Plannen

Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdrachten in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de voortgangsbeoordelingslijst. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

De moeilijkheidsgraad

De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

{ { gesloten context

{ { geleid

3 3 uitvoeren van het eigen takenpakket

3 3 open context

3 3 begeleid

3 3 jouw samenwerking met collega’s

{ { complexe context

{ { zelfstandig*

{ { de hele zorg- en begeleidingscyclus

{ { aansturen van collega’s op hetzelfde of lager niveau

* zelfstandig is niet van toepassing omdat de beroepsprestatie ontwikkelgericht is

Het gewenste resultaat van deze beroepsprestatie

De kinderen zijn in hun ontwikkeling gestimuleerd door het uitvoeren van gevarieerde activiteiten.

36

Zorg & Welzijn serie 2014

3

Uitvoeren

De competenties uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en/of specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdrachten

A. Voorbereiden en opstellen van een activiteitenprogramma Inventariseer de behoeften en wensen van kinderen uit je groep en de mogelijkheden voor activiteiten binnen de organisatie. Dit doe je o.a. aan de hand van observaties, gesprekken met de kinderen en collega’s. De gegevens verwerk je in een programma. Je zorgt ervoor dat er een goede afwisseling is van de verschillende ontwikkelingsgebieden: motorisch/sensorisch, sociaal/emotioneel, cognitief en taal. Het ontwerp van het programma stem je af met collega’s en je past de geplande activiteiten indien nodig aan. B. Uitvoeren en evalueren van een activiteitenprogramma Gedurende een periode begeleid je de kinderen bij de uitvoering van het activiteitenprogramma en je informeert de ouders over het verloop van de activiteiten. Je vraagt feedback aan collega’s, ouders en zo mogelijk ook aan de kinderen zelf. Evalueer tussentijds en aan het einde van de periode de begeleiding van de kinderen met je begeleider en indien mogelijk met de ouders. Stel aan de hand van de feedback de begeleiding eventueel bij. Schrijf een proces- en productevaluatie. Beschrijf in de procesevaluatie hoe je: • de kinderen hebt begeleid en met welk resultaat • de kinderen hebt gemotiveerd om hun best te doen, uitdagingen aan te gaan, doelen te bereiken Gedragsbeoordeling WP 1.2: E Activiteitenprogramma WP 1.2: E, Q

Beschrijf in de productevaluatie hoe je: • hebt gewerkt volgens de pedagogische visie van de instelling • hebt gewerkt aan de gestelde doelen en de methode(s) die je daarbij hebt gehanteerd

Gedragsbeoordeling WP 2.4: C, L, Q Proces- en productevaluatie WP 2.4: C, L, Q

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • De volledig ingevulde voortgangsbeoordelingslijst van deze beroepsprestatie • Activiteitenprogramma • Proces- en productevaluatie

37

Fase 2

Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang

4/5 Controleren/Evalueren

Deze stappen zijn onderdeel van de voortgangsbeoordelingslijst.

Voortgangsbeoordelingslijst

Beroepsprestatie 2.5 Begeleiden bij ontwikkelingsgerichte activiteiten (2014-gpm-4-ko-bp 2.5) Opleiding Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Werkproces 1.2 Stelt een activiteitenprogramma op

Gedragsbeoordeling Competenties

De student:

G V O

E Samenwerken en overleggen

vraagt de mening en ideeën van kinderen voor het activiteitenprogramma stimuleert kinderen om input te leveren voor het activiteitenprogramma

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

38

Zorg & Welzijn serie 2014

Werkproces 1.2. Stelt een activiteitenprogramma op

Bewijsstuk Activiteitenprogramma Competenties

De student:

G V O

E Samenwerken en overleggen

stelt een programma op dat tegemoet komt aan de wensen en behoeften van kinderen zorgt dat activiteiten goed op elkaar afgestemd zijn

  

Q Plannen en organiseren

  

plant en regelt de activiteiten ruim van tevoren

  

houdt rekening met de mogelijkheden van de instelling stelt een uitvoerbaar activiteitenprogramma dat aansluit bij de wensen en behoeften van de kinderen

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Werkproces 2.4 Biedt het kind/de jongere ontwikkelingsgerichte activiteiten aan

Gedragsbeoordeling Competenties

De student:

G V O

C Begeleiden

motiveert het kind om zijn best te doen

  

motiveert het kind uitdagingen aan te gaan en doelen te bereiken

  

stimuleert het kind in zijn ontwikkeling

  

L Materialen en middelen inzetten kiest sport-, spel- en speelmaterialen die aansluiten bij de behoeften en ontwikkeling van het kind

  

gebruikt sport- spel- en speelmaterialen - eventueel in overleg met betrokkenen - effectief en vindingrijk regelt ruim van tevoren activiteiten en de schat de benodigde tijd in

  

Q Plannen en organiseren

  

bewaakt de voortgang van de activiteiten

  

houdt rekening met onvoorziene omstandigheden

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

39

Fase 2

Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang

Werkproces 2.4 Biedt het kind/de jongere ontwikkelingsgerichte activiteiten aan

Bewijsstuk Proces- en productevaluatie Competenties

De student:

G V O

C Begeleiden

evalueert de manier waarop het kind gemotiveerd is om zijn best te doen evalueert de manier waarop het kind gemotiveerd is uitdagingen aan te gaan en doelen te bereiken evalueert de manier waarop het kind gestimuleerd is in zijn ontwikkeling

  

  

  

L Materialen en middelen inzetten evalueert de keus voor sport-, spel- en

speelmaterialen (in hoeverre die aansluiten bij de behoeften en ontwikkeling van het kind)

  

Q Plannen en organiseren

evalueert de organisatie van de activiteiten

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

40

Zorg & Welzijn serie 2014

Made with