Voorbeeldpagina's theorieboek 2 vwo van Management & Organisatie in Balans, 7e editie.

VWO THEORIEBOEK 2

Management

& Organisatie

in Balans

Sarina van Vlimmeren Wim de Reuver Tom van Vlimmeren

Vormgeving en lay-out Boekverzorging:

Zefier Tekstverwerking, Breda

Ontwerp omslag: Marc Heijmans, Breda Ontwerp binnenwerk: Marc Heijmans, Breda Omslagbeeld:

Thinkstockphotos en Tom van Vlimmeren

Contactgegevens uitgever Uitgeverij Van Vlimmeren B.V.

Sint Josephsstraat 13 4702 CT Roosendaal Tel: 0165 – 54 88 24 Fax: 0165 – 54 88 23

info@uitgeverijvanvlimmeren.nl www.uitgeverijvanvlimmeren.nl

Methodesite 7e druk www.managementenorganisatieinbalans.nl

NUR 162 ISBN 978 94 9165 314 8 Zevende druk, eerste oplage

© 2013 Uitgeverij Van Vlimmeren B.V., Roosendaal, Nederland.

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomati- seerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke uitdrukkelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Re- prorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever en tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Repro- ductierechten Organisatie, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichting-pro.nl) te wenden.

Veel meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs vindt u op www.auteursrechtenonderwijs.nl.

All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval or database system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording, or otherwise, without the prior written permission of the publisher.

Voorwoord

Voorwoord

Je begint nu aan deel 2 van Management & Organisatie in Balans . Het grootste deel van de leer- stof heb je al achter de rug. In domein F herhalen we door middel van ICT een aantal onderwerpen uit deel 1 van M&O in Balans . Je kunt een groot deel van die herhaling ook maken zonder dat je spreadsheets gebruikt. In dat domein hebben we ook het ondernemingsplan geplaatst. Je zult zien dat in een onderne- mingsplan bijna alle elementen uit de voorgaande stof geïntegreerd terugkomen. Een deel van de opgaven wordt complexer. Steeds vaker hebben de onderwerpen in de opgaven ook betrekking over stof uit voorgaande hoofdstukken. Als je die maakt, houd je min of meer van- zelf je kennis paraat en dat is handig bij de voorbereiding voor het centraal eindexamen. Het bespaart je tijd op momenten dat je het al druk genoeg hebt. Houd de methodesite: www.managementenorganisatieinbalans.nl in de gaten. Daarop zetten we onder andere de actuele veranderingen in wetgeving en aanwijzingen voor de examens. Ook de samenvattingen van de hoofdstukken uit deel 1 vind je daar.

We wensen je veel plezier met M&O in Balans!

Najaar 2013

Sarina van Vlimmeren

Wim de Reuver Tom van Vlimmeren

Management & Organisatie In Balans

3

Inhoudsopgave

Algemeen

Domein E Financieel beleid

7

27

Kosten in de industriële onderneming

7

33

Interne verslaggeving

79

27.1 Kostensoorten 27.2 Kostenindelingen

8

33.1 Balans en winst-en-verliesrekening

80 87

10 12 13 16

33.2 Liquiditeitsbegroting

27.3 Bepaling van het machine-uurtarief

33.3 Financiële planning van een startende onderneming

27.4 Kostprijs

94 98

Begrippenlijst

Begrippenlijst

28

Resultaten in de industriële onderneming

17

34

Niet-commerciële organisaties

99

28.1 Efficiencyresultaten

18 20 22 26

34.1 Kassaldo

100 104 107 109 112

28.2 Prijsresultaten

34.2 Staat van baten en lasten

28.3 Resultaten op constante kosten

34.3 Beleidsbeslissingen

Begrippenlijst

34.4 Balans

Begrippenlijst

29 Voorcalculatie bij ondernemingen met homogene productie 29.1 Berekening van de fabricage- en commerciële kostprijs 29 29.3 Berekening en analyse van het voorcalculatorische bedrijfsresultaat 31 29.4 Terugrekenvraagstukken en break-evenanalyse 34 Begrippenlijst 38 39 30.1 Berekening en controle van het nacalculatorische be- drijfsresultaat 40 30.2 Analyse van het nacalculatorische bedrijfsresultaat 44 30.3 Beleidsbeslissingen 50 Begrippenlijst 52 27 28 29.2 Berekening van de verkoopprijs 30 Nacalculatie bij ondernemingen met homogene productie 31.1 Berekening van de kostprijs en verkoopprijs bij de primitieve opslagmethode 31.2 Berekening van de kostprijs en verkoopprijs bij de verfijnde opslagmethode 58 31.3 Terugrekenvraagstukken bij heterogene productie 62 31.4 Berekening, controle en analyse van het nacalculatorische bedrijfsresultaat 64 31.5 Beleidsbeslissingen 67 Begrippenlijst 68 54 31 Ondernemingen met heterogene productie 53

32

Accrual-accounting en matchingprincipe

69

32.1 Kosten en uitgaven

70 73 75 77 78

32.2 Opbrengsten en ontvangsten 32.3 Het matchingbeginsel 32.4 Alle varianten op een rij

Begrippenlijst

Management & Organisatie In Balans

4

Domein F Informatievoorziening en ICT

113

Domein G Externe verslaggeving

193

Inhoudsopgave

35 Brutowinstopslagmethode en break-evenanalyse in spreadsheets 35.1 Verkoopprijs bij de brutowinstopslagmethode 35.2 Begrote nettowinst bij de brutowinstopslag- methode 118 35.3 Gerealiseerde nettowinst bij de brutowinstopslag- methode 121 35.4 Break-evenberekeningen 124 113 114 36.1 Verkoopprijs bij de nettowinstopslagmethode 36.2 Begrote nettowinst bij de nettowinstopslag- methode 131 36.3 Voor- en nacalculatorische nettowinst bij de netto- winstopslagmethode 133 137 37.1 Informatiebehoeften in een handelsonderneming 138 37.2 Informatiebehoeften in een industriële onder- neming 144 37.3 Informatievoorziening, ICT en ERP 147 37.4 Interne controle 150 Begrippenlijst 152 128 37 Informatievoorziening en controle 36 Nettowinstopslagmethode in spreadsheets 127

41

Inleiding externe verslaggeving

193

41.1 Verschil interne en externe verslaggeving

194 195 197 198 202

41.2 Jaarstukken en modellen

41.3 Accountant

41.4 Niet-commerciële organisaties

Begrippenlijst

42

Regels voor de activa

203

42.1 Waarderingsgrondslagen

204 209 212 214

42.2 Vaste activa

42.3 Vlottende activa en liquide middelen

Begrippenlijst

43

Regels voor de passiva

215

43.1 Eigen vermogen 43.2 Voorzieningen

216 223 225 228

43.3 Langlopende en kortlopende schulden

Begrippenlijst

44

Regels voor de winst-en-verliesrekening

229

44.1 Algemene regels

230

44.2 Winst-en-verliesrekening van een handels- onderneming 44.3 Winst-en-verliesrekening van een industriële onderneming

232

234 236

38

Informatieanalyse: ondernemingsplan en maatschappelijk verantwoord ondernemen

Begrippenlijst

153

38.1 Persoonlijk plan 38.2 Marketingplan 38.3 Financieel plan 38.4 Organisatieplan

154 156 157 159 162 164

45

Liquiditeitskengetallen, cashflow en solvabiliteits- kengetallen

237

45.1 Current ratio 45.2 Quick ratio

238 240 242 245 250 252 256 259 262 264

38.5 Maatschappelijk verantwoord ondernemen

45.3 Cashflow

Begrippenlijst

45.4 Solvabiliteitskengetallen

Begrippenlijst

39 Toepassingen van spreadsheets bij homogene massaproductie 39.1 Verkoopprijs bij homogene massaproductie 166 39.2 Begroting op basis van de normale bedrijfsdrukte 168 39.3 Voorcalculatie op basis van de begrote bedrijfs- drukte 170 39.4 Nacalculatie op basis van de werkelijke bedrijfs- drukte 172 39.5 Verschillenanalyse en beleidsbeslissingen 176 Toepassingen van spreadsheets bij heterogene productie 40.1 Berekening van de verkoopprijs bij heterogene productie 40.2 Voorcalculatie bij heterogene productie 40

165

46

Rendementskengetallen

251

46.1 Rentabiliteit van het totale vermogen 46.2 Rentabiliteit van het eigen vermogen

46.3 Hefboomwerking 46.4 Beleggerskengetallen

Begrippenlijst

47

Investeringsselectie

265

47.1 Cashflow

266 269 272 278

47.2 Methode van de terugverdientijd 47.3 Netto-contante-waardemethode

179

180 186 188 190

Begrippenlijst

40.3 Nacalculatie bij heterogene productie 40.4 Verschillenanalyse en beleidsbeslissingen

Management & Organisatie In Balans

5

48 Algemeen

Examentraining

279

Register

281

Illustratieverantwoording

283

Management & Organisatie In Balans

6

Hoofdstuk 27 Kosten in de industriële onderneming

Hoofdstuk 27

27.1 Kostensoorten 27.2 Kostenindelingen 27.3 Bepaling van het machine-uurtarief 27.4 Kostprijs

Kosten in de industriële onderneming

Dit hoofdstuk en de volgende hoofdstukken gaan over de kosten en de opbrengsten in in- dustriële ondernemingen. In dit hoofdstuk bespreken we enkele begrippen die veel voorko- men bij alle soorten industriële ondernemingen.

CE

Management & Organisatie in Balans

7

beschikking krijgt over een duurzaam productiemiddel dat meestal gedurende veel jaren prestaties kan leveren. Uit het oogpunt van matching moeten we de kosten toerekenen aan de periode waarin het vast actief een bijdrage levert aan de opbrengsten. Dit is meestal de periode waarin een onderneming het vast actief gebruikt.

Domein E Financieel beleid

Voorbeeld 32.10 Broers VOF koopt begin januari 2014 een tweedehands hoogwerker voor € 30.250 (in- clusief 21% omzetbelasting). Ze betaalt de hoogwerker in februari 2014. Broers VOF doet één keer per kwartaal de aangifte omzetbelas- ting. De economische levensduur van de hoog- werker is vijf jaar en de restwaarde is € 1.000 exclusief omzetbelasting. We nemen aan dat ze de hoogwerker op 31 december 2018 con- tant verkoopt voor de genoemde prijs (te ver- hogen met 21% omzetbelasting) en levert. Broers VOF schrijft lineair af.

Gevraagd Bereken de uitgaven, kosten en ontvangsten in 2014 tot en met 2018. Je hoeft geen rekening te houden met ontvangsten vanwege de levering van diensten.

Uitwerking

Uitgaven Alleen in 2014 vindt een uitgave plaats: de betaling van de hoogwerker van € 30.250 .

Kosten Broers VOF schrijft de hoogwerker lineair af. De aanschafprijs exclusief omzetbelasting is € 30.250/1,21 = € 25.000. De jaarlijkse afschrijvingskosten zijn over 2014 tot en met 2018 ( € 25.000 – € 1.000)/5 = € 4.800 . Ontvangsten In 2014 ontvangt Broers VOF de bij aankoop betaalde omzetbelasting terug: 21/121 € 30.250 = € 5.250 . In 2018 ontvangt ze de verkoopprijs inclusief omzetbelasting van de restwaarde: 1,21 € 1.000 = € 1.210 . De ontvangen omzetbelasting van € 210 zal ze moeten betalen aan de Belastingdienst, maar deze betaling vindt pas in 2019 plaats. Als Broers VOF een lening zou afsluiten voor de hoogwerker, rekenen we de jaarlijkse interest- kosten toe aan de opbrengsten in de periode waarin de hoogwerker prestaties levert. Als de hoogwerker in 2017 beschadigd zou raken en geen enkele prestatie meer zou kunnen leve- ren en geen restwaarde meer heeft, verwerken we uit voorzichtigheid de totale resterende boek- waarde als kosten in 2017.

Maak opgave 32.10.

CE

Uitgeverij Van Vlimmeren BV

76

32.4 Alle varianten op een rij

Hoofdstuk 32 Accrual-accounting en matchingprincipe

Je kunt • bepalen in welke situatie opbrengsten wel of geen ontvangsten zijn en in welke situatie ont- vangsten wel of geen opbrengsten zijn. • bepalen in welke situatie kosten wel of geen uitgaven zijn en in welke situatie uitgaven wel of geen kosten zijn.

In deze paragraaf zetten we alle varianten nog eens op een rij.

Ontvangsten die géén opbrengsten zijn Er zijn ontvangsten die geen opbrengsten zijn. Als een onderneming een lening sluit, ontvangt de onderneming geld. Het sluiten van een lening heeft geen gevolgen voor de winst-en-verliesreke- ning, hoewel er in de toekomst meer interest moet worden betaald. Van een soortgelijk geval is er sprake als een debiteur betaalt: de onderneming ontvangt geld, terwijl het resultaat door deze betaling niet verandert. Bij (de betaling van) een verkoop ontvangt de leverancier de omzetbelasting van de afnemer. Deze btw moet de verkoper afdragen aan de Belastingdienst. De btw is voor de verkoper een ontvangst zonder dat er sprake is van een opbrengst. Opbrengsten die ook ontvangsten zijn Als opbrengsten zoals omzet, huuropbrengst en interestopbrengst betrekking hebben op een be- paalde periode en ook in die periode worden ontvangen, zijn de opbrengsten ook ontvangsten van die periode. Als een onderneming bijvoorbeeld goederen contant verkoopt, vallen opbreng- sten en ontvangsten samen. Opbrengsten die géén ontvangsten zijn Een onderneming kan een belegging hebben en daaruit stockdividend als winstuitkering ontvan- gen. Die aandelen hebben wel een waarde maar leiden niet tot een ontvangst in geld. Door de extra aandelen neemt de waarde van de belegging toe; het ontvangen stockdividend is een op- brengst voor de onderneming. Het resultaat neemt door deze opbrengst toe. Ook kan er sprake zijn van een tijdverschil. Als een onderneming goederen verkoopt op rekening, kan de opbrengst in een andere periode vallen dan de te ontvangen betaling. Kosten die ook uitgaven zijn Als loonkosten, interestkosten, energiekosten, vervoerskosten, reparatiekosten, reclamekosten enzovoort betrekking hebben op een bepaalde periode (maand) en ook in die periode (maand) betaald worden, zijn de kosten ook uitgaven van die periode (maand). Kosten die géén uitgaven zijn Afschrijvingskosten zijn een voorbeeld van kosten die geen uitgaven zijn. De afschrijving op vaste activa beïnvloedt het resultaat van de onderneming, zonder dat er geld uit de onderneming vloeit. Afschrijvingskosten hebben dan ook geen invloed op de uitgaven. De betaling van het vaste actief destijds veroorzaakte wel een uitgave! Uitgaven die géén kosten zijn Er zijn verschillende uitgaven die géén kosten zijn. Deze uitgaven hebben geen gevolgen voor de winst (de winst-en-verliesrekening) van de onderneming. De meest bekende voorbeelden van uitgaven die géén kosten zijn, zijn: • investeringen in kapitaalgoederen, bijvoorbeeld de aanschaf van een gebouw of machine.

• aflossingen van een lening of betalingen aan crediteuren. • winstuitkeringen, zoals dividend aan aandeelhouders. • af te dragen omzetbelasting aan de Belastingdienst.

Maak de opgaven 32.11 en 32.12.

CE

Management & Organisatie in Balans

77

38.1 Persoonlijk plan

Domein F Informatievoorziening en ICT

Je kunt • de belangrijkste punten uit het persoonlijk plan beschrijven. • een persoonlijk plan opstellen.

Zoals we al in de inleiding schreven: kiezen voor het ondernemerschap is de keuze voor een le- vensstijl. Een levensstijl waarbij sprake is van meer onzekerheid. Vaak meer werkuren. Je moet zeker in het begin bereid zijn elk werk dat in de onderneming kan voorkomen, als het nodig is, ook zelf te doen. Vrije dagen zijn geschikt om de administratie bij te werken. ’s Avonds ben je bezig met de voorbereiding voor de volgende dagen of het maken van offertes en calculaties. Een on- dernemer is nooit werkloos: heeft hij geen opdrachten dan zit hij zonder inkomen. Voor ziek zijn, geldt een soortgelijk verhaal. Natuurlijk kun je vakantie nemen, maar dan heb je mogelijk een tijd geen ontvangsten.

Er zijn genoeg personen die niet anders willen en misschien zelfs vanwege hun karakter niet an- ders kunnen. Maar een goede voorbereiding is in alle situaties van belang.

Afgezien van persoonlijke factoren zoals hiervoor vermeld: ondernemen is méér dan het uitoefe- nen van een vak. Je hebt meer nodig dan vakkennis. Je moet niet alleen een product of dienst kunnen leveren, maar ook kunnen verkopen. Daarnaast moet je onder meer beschikken over de capaciteit om leiding te kunnen geven. En zo zijn er nog meer factoren. Ondernemerskwaliteiten zijn onder meer: • vakkennis • zelfdiscipline • kennis van de markt • besluitvaardigheid • financieel inzicht • sociale vaardigheden • doorzettingsvermogen • zelfvertrouwen • organisatietalent • overtuigingskracht • lef om risico te durven nemen • creativiteit • verantwoordelijkheid kunnen dragen • verantwoordelijkheid willen dragen

In het persoonlijk plan schrijft een startende onderne- mer een aantal dingen over zichzelf. Het persoonlijk plan gaat over wie de starter is, waarom hij een onder- neming wil starten, zijn sterke en minder sterke eigen- schappen. Soms is het lastig om iets over jezelf te schrijven. Je kunt natuurlijk ook je plannen voorleggen aan familieleden en vrienden en vragen wat zij jouw sterke en zwakke punten vinden. De volgende gegevens van de starter vind je in ieder persoonlijk plan terug: • persoonsgegevens, zoals gevolgde opleiding(en) en werkervaring. • de motivatie om een onderneming te beginnen en de doelstellingen van de starter.

Persoonlijk plan

• de sterke eigenschappen van de starter, zoals goed met mensen om kunnen gaan, initiatief kunnen ne- men enzovoort. • de minder sterke eigenschappen voor een ondernemer: denk aan niet bereid zijn om risico te lopen. Veel starters zien de toekomst rooskleurig in. Ze verwachten goed te verdienen met iets waar ze waarschijnlijk veel plezier in hebben. Toch kan het tegenvallen. Een ondernemer kan ziek worden, een ongeluk krijgen of arbeidsongeschikt worden. Als ondernemer heb je geen recht op werk- loosheidsuitkeringen (WW) of de WIA voor arbeidsongeschiktheid. Dit zijn namelijk werknemers- verzekeringen. En als ondernemer ben je geen werknemer. Zelfs al ben je in dienst van je eigen bv; zodra je meer dan 5% van de aandelen bezit, val je niet meer onder de werknemersverzeke- ringen. Zo te zien iemand met een uitbundig karakter.

SE

Uitgeverij Van Vlimmeren BV

154

Ondernemers kunnen wel persoonlijke verze- keringen afsluiten, zoals een arbeidsonge- schiktheidsverzekering. Deze verzekering keert een bedrag uit als de verzekerde langdurig ziek is of arbeidsongeschikt wordt. Maar de pre- mies zijn dermate hoog dat ze zeker voor een startend ondernemer nauwelijks op te brengen zijn. Volgens onderzoek onder ZZP’ers, zelf- standige ondernemers zonder personeel, is nog geen 20% van de ZZP’ers verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid.

Hoofdstuk 38 Informatieanalyse: ondernemingsplan en maatschappelijk verantwoord ondernemen

Iets waar niet veel ondernemers bij stilstaan is het volgende. Als ondernemer ben je verplicht te handelen in het belang van jouw onderneming, ook al is dat strijdig met je eigen persoonlijke be- lang of met iets anders wat je graag zou willen. Als een ondernemer handelt in het belang van zijn onderneming is er sprake van ‘behoorlijk be- stuur’. Als hij zich schuldig maakt aan ‘onbehoorlijk bestuur’ is hij ook bij een bv of nv persoonlijk aansprakelijk als het mis gaat. Een paar voorbeelden van onbehoorlijk bestuur zijn: tevoren niet goed onderzoeken of een veel- belovende klant ook in staat zal zijn de rekening te betalen, te laat zijn met het deponeren van de jaarstukken, maar bijvoorbeeld ook voor een ander bedrijf activiteiten verrichten die bij uitvoering door je eigen bedrijf een groter voordeel hadden kunnen opleveren.

Maak opgave 38.1.

SE

Management & Organisatie in Balans

155

Grafisch ziet het gunstige effect er als volgt uit, waarbij de oppervlaktes van de donker gekleurde vlakken aan elkaar gelijk zijn.

Domein G Externe verslaggeving

= 16%

REV

vb

4%

RTV = 12%

4%

IVV = 8%

12%

8%

Vreemd vermogen

: : :

Eigen vermogen

€ 5.000.000

€ 5.000.000

1

1

Gunstig hefboomeffect

Bij het hefboomeffect speelt de verhouding tussen het vreemd vermogen (VV) en het eigen ver- mogen (EV) een belangrijke rol voor de mate waarin de verschaffers van het eigen vermogen pro- fiteren van de winst op het vreemd vermogen. Als bijvoorbeeld het vreemd vermogen drie maal zo groot is als het eigen vermogen, is het voordeel voor de aandeelhouders dan ook drie maal zo groot. Nu is het een voordeel, maar het kan ook een nadeel zijn! Daarom spreken we ook van het hefboomeffect . De verhouding VV/EV noemen we de hefboomfactor . De hefboomformule is:

Hefboomfactor

VV EV

REV

= RTV + (RTV – IVV)

Hefboomformule

vb

Voorbeeld 46.8 Wire BV heeft over 2014 de volgende gegevens verzameld.

• gemiddeld eigen vermogen € 5 miljoen; • gemiddeld vreemd vermogen € 10 miljoen; • RTV = 12%; • IVV = 8%. Gevraagd a Bereken de winst voor belasting. b Bereken REV vb . c Bereken het hefboomeffect. d Bereken de interestmarge. e Bereken de hefboomfactor. f Gebruik de hefboomformule om REV vb

te berekenen.

Uitwerking

nettowinst vóór belasting + 8%

€ 10.000.000

a RTV =

100% = 12%.

€ 5.000.000 + € 10.000.000

Nettowinst voor belasting + € 800.000 = 12% ( € 5.000.000 + € 10.000.000). Nettowinst voor belasting = € 1.800.000 – € 800.000 = € 1.000.000 .

CE

Uitgeverij Van Vlimmeren BV

260

b REV

vb = € 1.000.000/ € 5.000.000 100% = 20% .

c Het hefboomeffect = REV vb

– RTV = 20% – 12% = 8% .

Hoofdstuk 46 Rendementskengetallen

d De interestmarge = RTV – IVV = 12% – 8% = 4% .

e De hefboomfactor = VV/EV = € 10.000.000/ € 5.000.000 = 2 .

VV EV

10 5

f De hefboomformule: REV vb

= RTV + (RTV – IVV)

= 12% + 4%

= 12% + 8% = 20% .

Grafisch kunnen we dit voorbeeld als volgt weergeven. Ook nu zijn de oppervlaktes van de donker gekleurde vlakken aan elkaar gelijk.

REV

= 20%

vb

8%

RTV = 12%

4%

IVV = 8%

12%

8%

Vreemd vermogen

: : :

Eigen vermogen

€ 10.000.000

€ 5.000.000

2

1

Gunstig hefboomeffect waarbij VV > EV

Als een onderneming winst op het vreemd vermogen maakt (als RTV groter is dan IVV, dus bij een positief hefboomeffect), neemt de winst die een onderneming op het vreemd vermogen maakt toe naarmate de verhouding VV/EV groter is. Maar het is niet zo dat het in het belang van de onderneming is om zo veel mogelijk gebruik te maken van vreemd vermogen: • de winst kan lager zijn dan verwacht, terwijl de verplichtingen aan de verschaffers van het vreemd vermogen (interest en aflossing) altijd nagekomen moeten worden. Een gevolg kan zijn een ongunstig hefboomeffect en een nadelig effect op de liquiditeit; • voor het verkrijgen van een nieuwe lening stelt de bank nogal eens een solvabiliteitseis waarbij het vreemd vermogen niet te groot mag zijn ten opzichte van het eigen vermogen. Als de ver- houding VV/EV te groot is, kan een bank weigeren een lening te verstrekken; • vaak eisen de verschaffers van vreemd vermogen een hogere interestvergoeding naarmate de verhouding VV/EV hoger is.

Maak de opgaven 46.5 t/m 46.7.

CE

Management & Organisatie in Balans

261

Made with