006122660002

006122660002

METAALBEWERKEN

PLAATWERKER Crebo 95690

Beroepstaak De Gereedschapskist

PLAATWERKER Crebo 95690

Beroepstaak De Gereedschapskist

Artikelnummer: 006122660002

Colofon Deze uitgave is gerealiseerd onder verantwoordelijkheid van Stichting Consortium Beroepsonderwijs.

Directie en managementteam

M. Wouters L. Fine B. Huijberts A. Pijnenburg I. Rabelink

Ontwikkelteamleider J. Berghs

Leden werkgroep A. Brok

ROC van Twente ROC Nijmegen

W. Emons A. Gelissen T. Overdijk

ROC Midden Nederland

ROC van Twente

T. Zuijderduin

ROC ASA

Foto’s en afbeeldingen Tekeningen: M. Flinsenberg Foto’s: Th. van Vlijmen

Redactie J. Berghs A. Brok M. Brok

Ontwerp studio Blanche: Henny Witjes

DtP stichting Consortium Beroepsonderwijs/studio Blanche Juni 2013

© 2012 Stichting Consortium Beroepsonderwijs Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, namelijk elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de Stichting. Ondanks alle inspanningen is het mogelijk dat Stichting Consortium Beroepsonderwijs niet alle copyrights van de in de uitgave opgenomen illustraties geregeld heeft. Degenen die menen alsnog rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht contact op te nemen met de Stichting.

Inhoudsopgave

5

Introductie

9

Stap 1 Oriënteren

15

Stap 2 Plannen

21

Stap 3 Voorbereiden

59

Stap 4 Uitvoeren

69

Stap 5 Controleren

75

Stap 6 Beoordelen

79

Stap 7 Terugkijken

Bijlage 1 Formulier Tevredenheid

84 85 86

Bijlage 2 Formulier Urenverantwoording

Monitor

Bijlage 3

3

DE GEREEDSCHAPSKIST

Introductie

Voor het ordelijk opruimen van gereedschap kun je gebruik

maken van een gereedschapskist. Gereedschapskisten zijn er in

verschillende soorten en maten. Van een kunststof koffer tot een

gereedschapswagen.

In deze beroepstaak ga je een gereedschapskist maken. Je kan

dit doen volgens de bijgevoegde tekeningen of je maakt een

gereedschapskist volgens eigen ontwerp.

De gereedschapskist bestaat uit verschillende onderdelen die

samengesteld moeten worden tot het eindproduct.

Je wordt beoordeeld op WAT je gemaakt hebt en HOE je het werk

hebt uitgevoerd.

In deze beroepstaak

In deze beroepstaak werk je als Plaatwerker aan je vaardigheden. Je krijgt de opdracht om een gereedschapskist volgens tekening of eigen ontwerp te maken. Je kunt de opdracht van deze beroepstaak op school of in het bedrijf uitvoeren. Bespreek de mogelijkheden met je begeleiders. Voordat je het eindwerkstuk gaat maken ga je in stap 3 (Voorbereiden) enkele oefenwerkstukken maken. Overleg met je praktijkopleider en je trajectbegeleider welke oefenwerkstukken je nog moet maken. Aan het einde van deze beroepstaak lever je het eindwerkstuk (de gereed- schapskist) op. Je krijgt van je begeleiders een overzicht aan welke eisen dit werkstuk moet voldoen. Bespreek dit met je praktijkopleider en je trajectbegeleider. .

5

DE GEREEDSCHAPSKIST

In te leveren producten per stap

Hieronder een overzicht van de producten die je per stap inlevert.

Stap 1 Oriënteren

• Opdrachtomschrijving in eigen woorden • Overzicht benodigde vaardigheden

Stap 2 Plannen

• Planning praktijkoefeningen • Planning theorie • Ingevulde activiteitenplanner

Stap 3 Voorbereiden

• Oefenwerkstukken • Planning materiaal en gereedschappen • Werkvoorbereiding eindwerkstuk • Urenverantwoording

Stap 4 Uitvoeren

• Foto-/videoverslag • Urenverantwoording

Stap 5 Controleren

• Ingevulde controlelijst • Verslaggeving • Opgeruimde werkplek • Urenverantwoording • Nacalculatie

Stap 6 Beoordelen

• Eindwerkstuk • Complete activiteitenmap • Beoordelingsformulieren

Stap 7 Terugkijken

• Reflectieverslag • Competentiescoretabel • Portfolio

6

PLAATWERKER

Werken met de activiteitenmap

In de Introductietaak heb je de activiteitenmap aangelegd. Je werkt deze bij met de gegevens van deze beroepstaak. Alle in te leveren producten per stap komen in deze activiteitenmap. Je kunt dan alle gegevens overzichtelijk bij elkaar houden.

Deel de map in volgens dit schema:

Stap

TAB Titel tabblad

Belangrijke gegevens [Je eigen gegevens en andere gegevens praktijkopleider, SLB’er, docenten, BPV-begeleider etc.] Opdrachtomschrijving [in eigen woorden aan de hand van instructie en werktekeningen]

1

Stap 1

2

Invullen activiteitenplanner

3

Stap 2

Werkvoorbereiding eindproduct

4

Stap 3

Uitwerking stapopdrachten en voorbereidende praktijkoefeningen

5

Controlelijst materialen en gereedschappen

6

Toepassen vakvaardigheden

7

Stap 4

Speciale gereedschappen

8

Werkvolgorde

9

Uitvoering/maken van de opdracht

10

Controleren eigen werk, Urenverantwoording, nacalculatie, beproeven installatie

11

Stap 5

Opruimen eigen werkplek

12

Verdiepende vragen/opdrachten van alle stappen Vrije invulling voor activiteiten/producten

13

Beoordeling door leidinggevende

14

Stap 6

Opdrachtgever / leidinggevende tevreden?

15

Stap 7

Reflectie

16

7

DE GEREEDSCHAPSKIST

Na deze beroepstaak

Als je deze beroepstaak goed uitvoert, kun je: • aan de hand van een tekening een goede werkvoorbereiding maken • de juiste materialen opzoeken en controleren • de te gebruiken machines en gereedschappen controleren, afstellen en bedienen • in afwijkende situaties een oplossing bedenken • met alle betrokkenen in het werkproces overleggen zodat de werkzaamheden vlot verlopen • een product maken dat aan de gestelde kwaliteitseisen voldoet • zorg dragen voor een goede werkuitvoering en werken volgens Arbo- voorschriften en geldende bedrijfsregels

• metingen en controles uitvoeren om te voldoen aan de eisen • gereedschappen, machines en werkplek schoonhouden.

Op school komt de vaktheorie aan de orde. • Knippen

• Zwenkbuigen (Zetten) • Persbuigen (Kanten) • Buigen van dunwandige buis • Richten en strekken • Puntlassen • Blindklinken • Buigen met handgereedschap • Tekeninglezen • Uitslagen maken • Meten en controleren • Materialenleer • Veiligheid en milieu

8

PLAATWERKER

Stap 1 Oriënteren

Beoordeling in stap 1

In te leveren producten

Voldoende Goed

Criteria

Werkproces

competentie

Onvoldoende

Opdrachtomschrijving in eigen woorden

• Volgens STAR-methode of Mindmap

1.1 E, T

Overzicht benodigde vaardigheden

• Zo volledig mogelijk

1.1 E

Taalkaarten nummer: 5, 10, 11, 15, 16, 18, 20 LB-kaarten nummer: 1

9

DE GEREEDSCHAPSKIST

Competentiebeoordeling

Voldoende Goed

Beoordelings- methode

Onvoldoende

Vervaardigt producten

Kerntaak 1

Voorbereiden van werkzaamheden

Werkproces 1.1

E. Samenwerken en overleggen • Je stemt de uit te voeren werkzaamheden af met de leidinggevende. • Je raadpleegt en betrekt anderen bij de voorbereiding. T. Instructies en procedures opvolgen • Je bereidt je werk voor, zodat het werk volgens bedrijfsregels kan worden uitgevoerd.

Observatie: Op basis van de prestatie-indicatoren Productbeoordeling: • Opdrachtomschrijving • Overzicht benodigde vaardigheden

Observatie: Op basis van de prestatie-indicatoren Productbeoordeling: • Opdrachtomschrijving

Beoordeling

Competent uitvoeren werkproces 1.1

Ondertekening

Eerste beoordelaar

Tweede beoordelaar

Student (gezien)

Functie

Datum

Handtekening

10

PLAATWERKER

Activiteiten

1) Opdrachtomschrijving

Maak een opdrachtomschrijving in eigen woorden aan de hand van de instructie en de werktekeningen met behulp van: a Een mindmap Of b Een STAR-verslag Mindmap Maak een mindmap over de opdracht van deze beroepstaak. Informatie over de mindmap krijg je van je begeleiders op school.

2) STAR-verslag

Maak je opdrachtomschrijving aan de hand van de eerste vier onderdelen (S-T-A-R) van de STARRT-methode. Omdat je in stap 1 Oriënteren bezig bent, zijn de laatste twee onderdelen (R-T) niet van toepassing. Deze komen aan bod in stap 7.

11

DE GEREEDSCHAPSKIST

S

• Waar maak je het werkstuk? (school/bedrijf) • Voor wie maak je het werkstuk? • Wanneer ga je het werkstuk maken? • Met wie ga je samenwerken? • Wie heeft de eindverantwoording? • Is de taakomschrijving/tekening duidelijk? • Welke competenties vinden de opdrachtgevers/beoordelaars belangrijk? • Waar moet het eindresultaat aan voldoen? • Welke werkzaamheden ga je uitvoeren? • Welke vaktechnische handelingen komen daarbij kijken? • Welke vaardigheden moet je nog leren? • Hoe ga je het werk organiseren? • Wat is het eindresultaat van de opdracht? • Waaraan moet het eindresultaat voldoen volgens de opdrachtgevers/beoordelaars? • Wanneer is het voldoende/onvoldoende? • Waar letten de beoordelaars nog meer op? • Hoe kijk je op deze beroepstaak terug? • Positief of negatief? Waarom? • Wat ging er goed? Wat ging minder goed? • Zijn er belangrijke leerpunten? Waar ga je meer aandacht aan besteden? • Hoe ga je je opgedane kennis en vaardig- heden toepassen in volgende taken?

Situatie

Stap 1 Oriënteren

T

Taak

Stap 2 Plannen

A

Actie

Stap 3 Voorbereiden Stap 4 Uitvoeren Stap 5 Controleren Stap 6 Beoordelen

R

Resultaat

R

Reflectie

Stap 7 Terugkijken

T

Transfer

Stap 1 Oriënteren

3) Vaardigheden

Maak een lijst van de vaardigheden die je moet kunnen uitvoeren voor het maken van de console.

Vaardigheid

Oefenen? ja/nee

12

PLAATWERKER

Berg de portfolioproducten op in je activiteitenmap onder tabblad 2.

13

DE GEREEDSCHAPSKIST

14

PLAATWERKER

Stap 2 Plannen

Beoordeling in stap 2

In te leveren producten

Voldoende Goed

Criteria

Werkproces

competentie

Onvoldoende

1.1 K

Planning praktijkoefeningen • Begin- en einddatum van de oefeningen zijn bekend • Duidelijk welke oefeningen gedaan moeten worden

1.1 K

Planning theorie

• Begin- en einddatum van de oefeningen zijn bekend • Duidelijk welke oefeningen gedaan worden • In overleg met de begeleider

Ingevulde activiteitenplanner

• Ondertekend door begeleider 1.1 K

Taalkaarten nummer: 4, 5, 6, 18 LB-kaarten nummer: 2

15

DE GEREEDSCHAPSKIST

Competentiebeoordeling

Voldoende Goed

Beoordelings- methode

Onvoldoende

Vervaardigt producten

Kerntaak 1

Voorbereiden van werkzaamheden

Werkproces 1.1

K. Vakdeskundigheid toepassen • Je neemt de verzamelde informatie door en interpreteert deze.

Observatie: Op basis van de prestatie-indicatoren Productbeoordeling: • Planning van de praktijkoefeningen • Planning van de theorie • Ingevulde activiteitenplanner

Beoordeling

Competent uitvoeren werkproces 1.1

Ondertekening

Eerste beoordelaar

Tweede beoordelaar

Student (gezien)

Functie

Datum

Handtekening

16

PLAATWERKER

Activiteiten

1) Opstellen activiteitenplanner

De opdracht voor deze beroepstaak heb je nu duidelijk in kaart gebracht. In deze stap van de beroepstaak ga je: a de praktijk- en theorieopdrachten plannen b in de activiteitenplanner invullen wat je gaat oefenen en leren c de TIPS uit de vorige beroepstaak plannen. Overleg daarover met je begeleiders. Je geeft met de begin- en einddatum ook aan hoeveel tijd je aan de verschillende onderdelen gaat besteden.

17

DE GEREEDSCHAPSKIST

de Activiteitenplanner

Plaatwerken 1 De gereedschapskist Complexiteit B

Naam student

Praktijkopleider

Begeleider school

Eind

Begin

Ik ga leren

ontwikkelen/

Onderwerpen

vervaardigen

TIPS uit de vorige beroepstaak

Je neemt de opmerkingen uit het Terugkijkverslag van de vorige BT over

Competenties Je geeft aan welke competenties in deze BT extra aandacht moeten krijgen. Praktijk • Technieken/technische vaardigheden oefenen • Machines/gereedschappen instellen/ gebruiken • Veilig en milieuverantwoord werken • Controleren op sterkte en dichtheid

Vaktheorie • Knippen

• Zwenkbuigen (Zetten) • Persbuigen (Kanten) • Buigen van dunwandige buis • Richten en strekken • Puntlassen • Blindklinken • Buigen met handgereedschap • Meten en controleren • Materialenleer • Veiligheid en milieu (VCA)

18

PLAATWERKER

Onderwerpen

Ik ga leren

Eind

Begin

ontwikkelen/

vervaardigen

Oefenwerkstukken vervaardigen • Knippen • Zwenkbuigen (zetten) • Persbuigen (Kanten) • Buigen dunwandige buis • Richten en strekken • Puntlassen • Blindklinken • Buigen met handgereedschap

Eindwerkstuk (De Console) vervaardigen

Tekening lezen • Symbolen • Stuklijst

• Projectiemethode • Uitslagen maken • Schalen • Maatinschrijving Nederlands (2F) • Verslagen maken • Lezen • Woordkennis • Gesprekken voeren • Schrijven

• Luisteren naar instructies • Presenteren van resultaten

LB-kaarten

Rekenen/Wiskunde • Rekenen (Deviant) • Berekening materialen • Nacalculatie • Werkvoorbereiding • Wiskunde in de vaktheorie • Polytechniek

Verantwoording

Datum

Handtekening

Begeleider school

Praktijkopleider

Student

19

DE GEREEDSCHAPSKIST

2) Planning van de praktijkoefeningen

Noteer in de activiteitenplanner: a de praktijkoefeningen die je gaat uitvoeren b waar je de praktijkonderdelen gaat uitvoeren c per oefening/onderdeel vóór welke datum je dat wil afronden.

3) Planning van de theorie

Noteer in de activiteitenplanner: a de theorieonderdelen die je op school gaat volgen b de ondersteunende vakken zoals Rekenen, Wiskunde en Nederlands c per onderdeel vóór welke datum je dat wil afronden.

4) Volledig ingevulde activiteitenplanner

a Stel met je begeleider het complexiteitsniveau van deze beroepstaak vast. b Maak de activiteitenplanner compleet. c Jouw begeleider stelt verdiepende vragen over jouw activiteitenplanner. d Samen stellen jullie vast dat de activiteitenplanner correct en volledig is ingevuld. e Laat je ingevulde activiteitenplanner ondertekenen door je begeleider op school en/of je praktijkopleider in het bedrijf.

Berg de producten op in je activiteitenmap onder tabblad 3.

20

PLAATWERKER

Stap 3 Voorbereiden

Beoordeling in stap 3

In te leveren producten

Voldoende Goed

Criteria

Werkproces

competentie

Onvoldoende

1.2 L 1.6 K

Oefenwerkstukken

• Volgens afspraak met de begeleiders • Volgens tekeningen en planning • Alle relevante gereed- schappen zijn vermeld

Planning materiaal en gereedschappen Werkvoorbereiding eindwerkstuk

1.2 L

• Een correcte

1.2 L

werkvoorbereiding

1.2 L

Urenverantwoording

• Werkt binnen de gestelde tijd • Ondertekend door de begeleider

Taalkaarten nummer: 8, 11 LB-kaarten nummer: 2

21

DE GEREEDSCHAPSKIST

Competentiebeoordeling

Voldoende Goed

Beoordelings- methode

Onvoldoende

Vervaardigt producten

Kerntaak 1

Machine en gereedschappen in- en afstellen

Werkproces 1.2

L. Materialen en middelen inzetten • Je kiest, controleert en gebruikt

Observatie: Op basis van de prestatie-indicatoren Productbeoordeling: • Oefenwerkstukken • Planning materiaal en gereedschap • Werkvoorbereiding eindwerkstuk • Urenverantwoording

materialen, middelen en gereed- schappen efficiënt en effectief.

Bewerken en vervormen van het materiaal

Werkproces 1.6

K. Vakdeskundigheid toepassen • Je bewerkt en vervormt het materiaal vakkundig en accuraat volgens tekeningen, bewer- kingsinstructies, bedrijfsregels en Arbo-voorschriften.

Observatie: Op basis van de prestatie-indicatoren Productbeoordeling: • Oefenwerkstukken

Beoordeling

Competent uitvoeren werkproces 1.2

Competent uitvoeren werkproces 1.6

Ondertekening

Eerste beoordelaar

Tweede beoordelaar

Student (gezien)

Functie

Datum

Handtekening

22

PLAATWERKER

Activiteiten

In deze stap ga je praktische oefeningen uitvoeren om straks zonder problemen de eindopdracht uit te kunnen voeren. Spreek met je praktijkopleider af welke praktische oefeningen je gaat uitvoeren. Er zijn zeven praktische oefeningen opgenomen in deze beroepstaak. • Knippen

• Zwenkbuigen (zetten) • Persbuigen (kanten) • Zwenkbuigen van dunwandige buis • Richten en strekken

• Puntlassen • Blindklinken

In de urenverantwoording geef je o.a. aan wat je gaat doen, maar ook waar en wanneer. Belangrijk om te weten is ook: • Hoe worden de oefeningen beoordeeld? Maak daarvoor afspraken met je praktijkopleider. • Met welke toleranties en maten moet je rekening houden? • Wat moet je score zijn? Verder volg je praktijkinstructies en lessen vaktheorie. Voorbereiding eindproduct Je gaat in deze stap ook beginnen met de werkvoorbereiding van de eindopdracht. Daarbij besteed je aandacht aan de planning en de materialen en gereedschappen. Je bereidt je ook voor op de afvoer van het restmateriaal en de eindcontrole.

Je gaat nu de oefenopdrachten maken. Houd ook de urenverant- woording bij.

Theoretische ondersteuning Tijdens de lessen vaktheorie aan de hand van de theoretische vragen bij de oefeningen.

23

DE GEREEDSCHAPSKIST

Nuttige links • http://www.techniekstad.nl • http://www.leerstofnet.nl • http://www.encyclo.nl/begrip/Constructiebankwerken • http://www.verbinden-online.nl • http://www.techniekinbeeld.nl • http://www.2college.nl/tech/ • http://www.tribologie.nl • http://www.lasernieuws.nl/site/home/home.html

Veiligheid • http://www.VCA.nl

24

PLAATWERKER

Praktische oefeningen Oefening knippen

Je knipt profiel, plat of plaat op je werk. Maar weet je ook waarvoor die geknipte materialen dienen? Zijn ze onderdeel van een samengesteld product of is het een zelfstandig product?

Voorbereiding oefening Om de gereedschapskist en de oefeningen te kunnen maken, zal je plaatmate- riaal op de juiste lengte en breedte moeten knippen. Strip of buismateriaal moet je afkorten. 1. Leg uit in welk geval je plaatmateriaal op maat moet knippen. 2. Verklaar het principe van knippen. Maak hierbij gebruik van een afbeelding. 3. Welke gereedschappen en machines zijn er om het materiaal te knippen? 4. Welke typen knipmachines zijn er in jouw bedrijf beschikbaar? (Maak eventueel foto’s.) 5. Zet de gegevens van de knipmachines in onderstaande tabel.

Type buigmachine Max. te knippen afmetingen

Handmatig/machinaal/ hydraulisch

Regelbaar Ja/Nee

6. Bestudeer de tekeningen van de oefeningen knippen, zwenkbuigen en persbuigen goed. a. Noteer voor het materiaal van elke oefening welke (handels)afmetingen je nodig hebt. b. Zet deze in een tabel.

Stuknr.

Benaming onderdeel

Afmeting of normaanduiding

Handelsafmeting

25

DE GEREEDSCHAPSKIST

7. Maak een kniplijst aan de hand van de tekeningen van de oefeningen.

Stuknr.

Benaming onderdeel

Kniplengte-/breedte / dikte

Kniptoeslag

8. Met welke instellingen bij het knippen moet je rekening houden? 9. Zijn deze instellingen voor het knippen van alle materialen hetzelfde? 10. Worden de verschillende typen machines op dezelfde manier ingesteld? 11. Leg uit wat er met snijspeling (snijspleet) wordt bedoeld. Maak gebruik van een schets. 12. Waarvan is de grootte van de snijspleet afhankelijk? 13. Beschrijf de gevolgen van een te grote en een te kleine snijspleet. 14. Leg uit wat er met kniphoek wordt bedoeld. Maak gebruik van een schets. 15. Waarvan is de grootte van de kniphoek afhankelijk? 16. Wat zijn de gevolgen als de kniphoek niet goed is ingesteld? 17. Bij sommige machines kun je ook de kniplengte instellen. Wat is daarvan het voordeel? 18. Stel, je hebt een guillotineschaar zonder aanslag. Schrijf op hoe je te werk moet gaan als je precies over een lijn moet knippen. 19. Waarvoor dient/dienen de neerhouder(s) tijdens het knippen? 20. Wat gebeurt er als het materiaal dat je knipt, op de guillotineschaar, niet goed door de neerhouder wordt geklemd? 21. Leg uit waarvoor een hoekschaar wordt gebruikt. Voeg een afbeelding van dit apparaat toe. 22. Wanneer spreekt men van dunne plaat en wanneer van dikke plaat? 23. Noteer de veiligheidsmaatregelen die je moet nemen bij het knippen. 24. Welke soorten aanslagen kunnen er op een guillotineschaar aanwezig zijn? 25. Wat bedoelt men met een zo economisch mogelijke plaatindeling? 26. Welke soorten vervormingen kunnen er zijn ontstaan aan de geknipte plaatdelen? 27. Op welke manier kunnen deze voorkomen of hersteld worden? Er zijn drie knipoefeningen. Je vindt ze op de tekeningen 108112-01, 108113-01 en 108114-01. Je kunt ook aan de praktijkopleider tekeningen vragen van werkstukken die jij moet knippen. Als er geen werkstukken voorhanden zijn, maak dan gebruik van bovengenoemde tekeningen.

26

PLAATWERKER

Bekijk de tekeningen van de oefeningen die je gaat maken. Voer onderstaande activiteiten per oefening uit voordat je begint met knippen . 28. Schrijf in het kort op hoe je de onderdelen gaat maken. 29. Noteer welke hulpstukken en gereedschappen je nodig hebt. 30. Maak een materiaal-/kniplijst aan de hand van de tekening van de oefening. Uitvoeren oefening 1. Je gaat nu aan de slag, je hebt voldoende informatie verzameld en een kniplijst gemaakt. 2. Zoek nu in het magazijn de verschillende materialen op die je nodig hebt voor het knippen en afkorten. 3. Controleer het (geknipte) werk, braam het af en haal de scherpe kanten weg. 4. Zorg dat je de machine netjes achterlaat. Zorg ervoor dat eventuele afval- stukjes in de juiste afvalbak terechtkomen.

Controle oefening 1. Maak een controlelijst van de gemaakte oefeningen.

2. Ga na of je aan de gestelde veiligheidsvoorwaarden hebt voldaan. 3. Controleer je gemaakte werk aan de hand van je eigen controlelijsten. 4. Ruim je werkplek op.

Beoordeling en nabespreking oefening Laat je praktijkopleider het gemaakte werk zien en controleren. Bespreek wat er goed ging en wat er minder goed is gegaan.

27

DE GEREEDSCHAPSKIST

Knipoefening 1 Knip volgens tekening de diverse plaatdelen zo economisch mogelijk. Ga uit van de handelsafmetingen 2000 x 1000 x 1 mm.

28

PLAATWERKER

Knipoefening 2 Neem de voorgeknipte platen van oefening 1. Knip dit materiaal volgens onderstaande tekening.

29

DE GEREEDSCHAPSKIST

Knipoefening 3 Neem de voor geknipte platen van oefening 1. Knip dit materiaal volgens onderstaande tekening.

30

PLAATWERKER

Oefening zwenkbuigen (zetten)

Het zwenkbuigen van plaatmateriaal wordt ook wel ‘zetten’ genoemd. Je kunt deze bewerking met de hand doen. Hiervoor klem je het materiaal tussen twee lange strippen en sla je het met een hamer om. Helaas geeft dit niet zo’n mooi resultaat. Het is beter en gemakkelijker om deze bewerking te doen op een zetbank. Om te leren werken met een zetbank ga je de volgende opdrachten maken. Overleg vooraf met je praktijkopleider. Voorbereiding oefening 1. Omschrijf het principe van zwenkbuigen. Verduidelijk je omschrijving met een afbeelding of schets. 2. Zwenkbuigmachines zijn er in verschillende uitvoeringen. Zoek op welke uitvoeringen er zijn. Verzamel er afbeeldingen van. 3. Verzamel gegevens van de buigmachines uit de werkplaats waar je werkt. Maak er, indien mogelijk, foto’s van. 4. Noem de hoofdonderdelen van een zetbank. 5. Beschrijf het voordeel van een buigbalk die opgedeeld is in meerdere stukken. 6. Op welke manier kan een zetbank worden ingesteld voor verschillende materiaaldikten? 7. Wat gebeurt er met de neutrale lijn als de inwendige buigstraal kleiner is dan 3,8 keer de materiaaldikte? 8. Als je materiaal gaat zetten, zal het altijd iets terugveren. Waarvan is dit terugveren afhankelijk? Noem er een aantal. 9. Leg uit waarvoor een bombeerinrichting dient. 10. Met welk(e) meetinstrument(en) kan een hoek worden gemeten? 11. Noteer de veiligheidsmaatregelen waarmee je rekening moet houden bij het zetten. 12. Het is niet verstandig om op een zetbank rond, vierkant, plat of strip materiaal te buigen. Leg uit waarom. 13. Wat gebeurt er als je materiaal van 2 mm dik gaat zetten, terwijl de zetbank is ingesteld voor het zetten van materiaal 0,7 mm? Er zijn zeven oefeningen voor zwenkbuigen. Je vindt ze op de tekeningen 330-322-2/1 tot en met 2/7. Je kunt ook aan de praktijkopleider tekeningen vragen van werkstukken die jij moet zetten. Als er geen werkstukken voorhanden zijn, maak dan gebruik van bovengenoemde tekeningen. Voer onderstaande activiteiten uit voor de verschillende zwenkbuigoefeningen. Bekijk de tekening van de oefening(en) die je nu gaat maken.

31

DE GEREEDSCHAPSKIST

14. Bereken de gestrekte lengte van het werkstuk/de werkstukken. 15. Maak een kniplijst aan de hand van de tekeningen van de oefeningen.

Tekeningnr. Benaming onderdeel

Kniplengte-/breedte / dikte

Kniptoeslag

Contoleer of er bij de oefening(en) Zwenkbuigen materiaal gebruikt kan worden van de oefening Knippen!

16. Maak een tekening van de uitslag. Geef daarin de buiglijnen en/of de buigtrajecten aan. 17. Schrijf in het kort op hoe je dit product gaat maken. 18. Noteer welke hulpstukken en gereedschappen je nodig hebt. Uitvoering oefening Je hebt nu alle onderdelen van deze oefeningen doorlopen. Ga na overleg met je praktijkopleider de oefeningen maken. 2. Ga na of je aan de gestelde veiligheidsvoorwaarden hebt voldaan. 3. Controleer je gemaakte werk aan de hand van je eigen controlelijsten. 4. Ruim je werkplek op. Beoordeling en nabespreking oefening 1. Laat je praktijkopleider het gemaakte werk zien en controleren. 2. Bespreek wat er goed ging en wat er minder goed is gegaan. Controle oefening 1. Maak een controlelijst van elke gemaakte oefening.

32

PLAATWERKER

33

DE GEREEDSCHAPSKIST

34

PLAATWERKER

35

DE GEREEDSCHAPSKIST

36

PLAATWERKER

37

DE GEREEDSCHAPSKIST

38

PLAATWERKER

39

DE GEREEDSCHAPSKIST

Oefening persbuigen (kanten)

Bij de vorige oefeningen heb je plaatmateriaal omgevormd met een zwenkbuig- machine. Het persbuigen of kanten is een andere methode van zetten. Het plaatmateriaal wordt in een matrijs geperst waardoor het de gewenste vorm krijgt. Om met de kantbank te leren werken, ga je een aantal oefeningen maken. De instelling van de machine is daarbij natuurlijk heel belangrijk. Bij de kantbank is het nog belangrijker om op de veiligheid te letten dan bij de zwenkbuigmachine. Moderne hydraulische kantbanken zijn meestal goed beveiligd. Toch moet je ervoor zorgen dat je vingers of handen niet tussen stempel en matrijs bekneld raken. Beveiligingen werken niet altijd even goed, dus vertrouw daar niet op! Voorbereiding oefening 1. Ga na welk type kantpers in het bedrijf/werkplaats staat waar je werkt. Maak een korte omschrijving over de werking van de machine. Licht een en ander toe met tekeningen en/of foto’s. 2. Zoek op internet, in boeken of in documentatie van machineleveranciers welke types kantpersen er nog meer zijn. Probeer de verschillen tussen de machines aan te geven. 3. Waarvan is de keuze van het bovenstempel afhankelijk? 4. Leg ook uit waarvan de keuze van de ondermatrijs afhankelijk is. 5. Hoe wordt de benodigde groefwijdte van de matrijs bepaald? 6. In vorige buigoefeningen heb je al moeten werken met de correctiewaarde om de uitslagenlengte bepalen. Door welke factoren wordt de correctiewaarde beïnvloed? 7. Bij welke groefwijdte is de correctiewaarde 0? 8. Bij het instellen van een kantbank moet de buigdiepte en de perskracht

ingesteld worden. Waarvan zijn deze afhankelijk? 9. Beschrijf de gevolgen van een te kleine groefwijdte. 10. Wat zijn de gevolgen van een te grote groefwijdte? 11. Beschrijf de functie van de achteraanslag.

12. Als er meerdere buigingen aan een product gedaan moeten worden, is het belangrijk om van tevoren de buigvolgorde vast te stellen. Leg uit waarom.

Er zijn zeven oefeningen voor het persbuigen. Je vindt ze op de tekeningen: 330-322-2/1 tot en met 2/7. Je kunt ook aan de praktijkopleider tekeningen vragen van werkstukken die jij moet persbuigen. Als er geen werkstukken voorhanden zijn, maak dan gebruik van bovengenoemde tekeningen. Voer onderstaande activiteiten uit voor de verschillende buigoefeningen. Bekijk de tekening van de oefening die je nu gaat maken.

40

PLAATWERKER

Contoleer of je bij de oefening(en) Persbuigen het materiaal van de oefening Knippen kunt gebruiken! 13. Bereken de gestrekte lengte van het werkstuk. 14. Maak een tekening van de uitslag en geef daarin de buiglijnen en/of de buigtrajecten aan. 15. Schrijf in het kort op hoe je dit product gaat maken. 16. Noteer welke hulpstukken en gereedschappen je nodig hebt. 17. Maak een kniplijst aan de hand van de tekeningen van de oefeningen.

Tekeningnr. Benaming onderdeel

Kniplengte-/breedte / dikte

Kniptoeslag

Uitvoering oefening Je hebt nu alle onderdelen van deze oefeningen doorlopen. Ga na overleg met je praktijkopleider de oefeningen maken.

Controle oefening 1. Maak een controlelijst van elke gemaakte oefening.

2. Ga na of je aan de gestelde veiligheidsvoorwaarden hebt voldaan. 3. Controleer je gemaakte werk aan de hand van je eigen controlelijsten. 4. Ruim je werkplek op.

Beoordeling en nabespreking oefening 1. Laat je praktijkopleider het gemaakte werk zien en controleren. 2. Bespreek wat er goed ging en wat er minder goed is gegaan.

Tekeningen Persbuigen (kanten) Gebruik voor de oefeningen de tekeningen 330-322-2/1 t/m 330-322-2/7 uit de oefening Zwenkbuigen.

41

DE GEREEDSCHAPSKIST

Oefening zwenkbuigen van dunwandige buis (handmatig)

Bij de vorige oefeningen heb je vorm gegeven aan het plaatmateriaal door gebruik te maken van een zwenkbuigmachine en kantpers. Pijpbuigen behoort tot de vormende bewerkingen waarbij gebruik wordt gemaakt van pijpenbuigers/buigtangen. Voorbereiding oefening 1. Ga na welk(e) buigtangen in je bedrijf/werkplaats zijn. Maak een korte omschrijving over de werking van de buigtang. Licht een en ander toe met tekeningen en/of foto’s. 2. Zoek op internet, in boeken of in documentatie van leveranciers welke typen 4. In vorige buigoefeningen heb je al moeten werken met de correctiewaarde om de uitgeslagen lengte bepalen. Op welke manier wordt de uitgeslagen/ gestrekte lengte bepaald bij buismateriaal? 5. Door welke factoren wordt de correctiewaarde beïnvloed? 6. Wat gebeurt er als je niet de juiste buigmal gebruikt bij de daarbij horende buisdiameter? 7. Beschrijf de functie van de aanslag op de buigtang. 8. Als er meerdere buigingen aan een product gedaan moeten worden, is het belangrijk om van tevoren de buigvolgorde vast te stellen. Leg uit waarom buigtangen er nog meer zijn. Probeer de verschillen aan te geven. 3. Tot welke maat is het nog mogelijk dunwandige buis te buigen? Er zijn drie buigoefeningen voor dunwandige buis. Je vindt ze op de tekeningen: 510-322-3/1-2 en 510-363-8/10. Je kunt ook aan de praktijkopleider tekeningen vragen van werkstukken die jij moet buigen. Als er geen werkstukken voorhanden zijn, maak dan gebruik van bovengenoemde tekeningen. Voer onderstaande activiteiten uit voor de verschillende buigoefeningen. Bekijk de tekening van de oefening die je nu gaat maken.

42

PLAATWERKER

9. Bereken de gestrekte lengte van het werkstuk. 10. Maak een tekening van de uitslag. Geef daarin de buiglijnen en/of de buigtrajecten aan. 11. Schrijf in het kort op hoe je dit product gaat maken. 12. Noteer welke hulpstukken en gereedschappen je nodig hebt. 13. Maak een zaaglijst aan de hand van de tekeningen van de oefeningen.

Tekeningnr. Benaming onderdeel

Zaaglengte

Zaagtoeslag

Uitvoering oefening Je hebt nu alle onderdelen van deze oefeningen doorlopen. Ga na overleg met je praktijkopleider de oefeningen maken.

Controle oefening 1. Maak een controlelijst van elke gemaakte oefening.

2. Ga na of je aan de gestelde veiligheidsvoorwaarden hebt voldaan. 3 . Controleer je gemaakte werk aan de hand van je eigen controlelijsten. 4. Ruim je werkplek op.

Beoordeling en nabespreking oefening 1.

Laat je praktijkopleider het gemaakte werk zien en controleren. Bespreek wat er goed ging en wat er minder goed is gegaan.

2.

43

DE GEREEDSCHAPSKIST

44

PLAATWERKER

45

DE GEREEDSCHAPSKIST

46

46

PLAATWERKER

DE GEREEDSCHAPSKIST

Oefening richten en strekken

Materiaal kan vervormd raken. Zo kan het gebeuren dat een staaf of buis niet meer recht is, terwijl het wel recht moet zijn. Plaatmateriaal is niet meer vlak terwijl het wel vlak moet zijn. In beide gevallen moet hier iets aan gedaan worden. Bij het vlak maken van een plaat spreken we van strekken. Staaf- en profielmateriaal dat krom is, moet men richten. Ook kan het voorkomen dat een gelast product na het lassen krom is getrokken. De verschillende delen staan niet meer in de goede stand ten opzichte van elkaar. Door het werkstuk te richten moet er voor gezorgd worden dat dit voldoet aan de eisen die op de tekening vermeld zijn. Voorbereiding oefening 1. Welke machines zouden bij het richten kunnen worden gebruikt? 2. Als materiaal gericht wordt, zal de grootte van de spanning in het materiaal boven een bepaalde grens moeten uitkomen. Welke grens is dat? 3. Hoe kun je deze grens verlagen, waarboven je materiaal kunt omvormen? 4. Soms maakt men bij het richten een bepaald gedeelte van het te richten werkstuk warm en koelt het daarna vrij snel af. Omschrijf wat er dan met het materiaal gebeurt. 5. Wanneer strekken of richten gebeurt met warmte, wanneer past men dan: a. warmtepunten toe?

b. warmtebaan toe? c. warmtewig toe?

6. Welke hamer gebruik je als je materiaal moet rekken? 7. Welke hamer gebruik je als je materiaal moet stuiken?

8. Maak een verslag van een gesprek dat je voert met een vakman over hoe hij te werk gaat als een werkstuk gericht moet worden. Bijvoorbeeld een hoekprofiel dat krom is en recht moet worden gemaakt.

9 Wat is de betekenis van de aanduiding

10 Wat is de betekenis van de aanduiding

Er zijn drie oefeningen voor richten en strekken. Je vindt ze op 3 tekeningen met de code DRIJ-2/1 – DRIJ-2/2 en DRIJ-2/3. Voer onderstaande activiteiten uit voor de verschillende richt- en/of strekoefeningen. Door middel van rekken en stuiken kun je materiaal recht maken. Met deze technieken kun je materiaal ook in een bepaalde vorm brengen. Denk maar aan het smeden van een kromzwaard.

47

47

PLAATWERKER

DE GEREEDSCHAPSKIST

Bekijk de tekening van de oefening die je nu gaat maken.

11. Schrijf in het kort op hoe je dit product gaat maken. 12. Noteer welke hulpstukken en gereedschappen je nodig hebt. 13. Maak een kniplijst aan de hand van de tekeningen van de oefeningen.

Tekeningnr. Benaming onderdeel

Zaaglengte

Zaagtoeslag

Uitvoering oefening Je hebt nu alle onderdelen van deze oefeningen doorlopen. Ga na overleg met je praktijkopleider de oefeningen maken.

Controle oefening 1. Maak een controlelijst van elke gemaakte oefening.

2. Ga na of je aan de gestelde veiligheidsvoorwaarden hebt voldaan. 3. Controleer je gemaakte werk aan de hand van je eigen controlelijsten. 4. Ruim je werkplek op. Beoordeling en nabespreking oefening 1. Laat je praktijkopleider het gemaakte werk zien en controleren. Bespreek wat er goed ging en wat er minder goed is gegaan.

48

PLAATWERKER

OEFENING RICHTEN/STREKKEN 1 Probeer in de opdracht de geknipte strip(pen): a. 25 mm langer te maken. Zorg er wel voor dat de strip recht blijft! b. de strip volgens de aangegeven radius te vervormen.

49

DE GEREEDSCHAPSKIST

OEFENING RICHTEN/STREKKEN 2 Las twee stukken hoekprofiel 50 x 50 x 5 van 350 lang aan elkaar tot een lengte van 700. Richt na het lassen het gemaakte werk tot een rechtheid van 1 mm.

50

PLAATWERKER

OEFENING RICHTEN/STREKKEN 3 Las op een plaat van 250 x 250 x 4 in het midden een buisje rond 40 en de verstevigingsruggen. Na het lassen zal de plaat niet meer vlak zijn. Richt de plaat zodanig dat deze vlak is, tolerantie 1 mm.

51

DE GEREEDSCHAPSKIST

Oefening puntlassen Om van losse onderdelen een eindproduct te kunnen maken, moeten deze onderdelen aan elkaar worden bevestigd. Dit kan onder andere door op bepaalde plaatsen puntlassen aan te brengen. Voorbereiding oefening 1. Ga na welk(e) puntlasmachine(s) er in je bedrijf of werkplaats zijn. 2. Maak een korte omschrijving van de werking van de puntlasmachine. Licht een en ander toe met tekeningen en/of foto’s. 3. Zoek op internet, in boeken of in documentatie van leveranciers welke typen puntlasmachines er nog meer zijn. Probeer de verschillen aan te geven. 4. Beschrijf de functie van de elektroden van de puntlasmachine. 5. Leg uit waarom deze gekoeld worden. 6. Tot welke plaatdikte in staal is puntlassen nog mogelijk? 7. Waardoor wordt de sterkte van een puntlas bepaald? 8. Welke drie lasparameters zijn van belang bij het puntlassen? Leg uit waar deze van afhankelijk zijn. 9. Op welke manier(en) kun je een puntlas op kwaliteit controleren? 10. Waarom mag de afstand tussen de puntlassen onderling niet te klein zijn? Er zijn twee oefeningen voor puntlassen. Je vindt ze beide op de tekening: 510-363-5 /10. Je kunt ook aan de praktijkopleider tekeningen vragen van werkstukken die jij moet puntlassen. Als er geen werkstukken voorhanden zijn, maak dan gebruik van bovengenoemde tekeningen. Voer onderstaande activiteiten uit voor de verschillende oefeningen. Bekijk de tekening van de oefening die je nu gaat maken.

11. Schrijf in het kort op hoe je dit product gaat maken. 12. Noteer welke hulpstukken en gereedschappen je nodig hebt.

Uitvoering oefening Je hebt nu alle onderdelen van deze oefeningen doorlopen. Ga na overleg met je praktijkopleider de oefeningen maken.

Controle oefening 1. Maak een controlelijst van elke gemaakte oefening.

2. Ga na of je aan de gestelde veiligheidsvoorwaarden hebt voldaan. 3. Controleer je gemaakte werk aan de hand van je eigen controlelijsten. 4. Ruim je werkplek op. Beoordeling en nabespreking oefening 1. Laat je praktijkopleider het gemaakte werk zien en controleren. Bespreek wat er goed ging en wat er minder goed is gegaan.

52

PLAATWERKER

53

DE GEREEDSCHAPSKIST

Oefening blindklinken

Er bestaan verschillende methoden om een vaste verbinding te maken tussen onderdelen van profiel- en plaatmateriaal. De methoden lijmen, lassen en solderen zijn je natuurlijk al bekend. Bovendien heb je in het voorgaande geoefend met de methode puntlassen. Een andere methode om een vaste verbinding te maken, is het blindklinken. Voorbereiding oefening 1. Ga na welk(e) blindklinkgereedschap(pen) in je bedrijf of werkplaats zijn. 2. Maak een korte omschrijving over de werking van een blindklinktang. Licht een en ander toe met tekeningen en/of foto’s. 3. Zoek op internet, in boeken of in documentatie van leveranciers welke typen blindklinkgereedschappen er nog meer zijn. Probeer de verschillen aan te geven. 4. Noteer tenminste drie toepassingen van blindklinken. 5. Het blindklinken biedt verschillende voordelen ten opzichte van andere verbindingstechnieken. Schrijf tenminste vijf voordelen op. 6. Zoek op internet, in boeken of in documentatie van leveranciers welke typen blindklinknagels er zijn. Verzamel afbeeldingen van vier typen en vul onder- staande tabel in.

Blindklinknagels

Type(naam)

Afmeting

Materiaal

Toepassing

7. Er zijn verschillende gereedschappen om de onderdelen tijdens het blind- klinken te klemmen. Noteer de naam van drie klemgereedschappen. 8. Leg uit hoe je de boordiameter voor een blindklinknagel bepaalt. 9. Leg ook uit hoe je de juiste lengte van een blindklinknagel kunt vinden. Je kunt ook aan de praktijkopleider tekeningen vragen van werkstukken die jij moet blindklinken. Als er geen werkstukken voorhanden zijn, maak dan gebruik van de hieronder genoemde tekeningen.

54

PLAATWERKER

Er zijn twee oefeningen voor blindklinken. Je vindt ze op de tekeningen: 510-322-2/1 en 510-322-2/2. Bekijk de tekeningen van de oefeningen die je gaat maken. Voer onderstaande activiteiten per oefening uit voordat je begint met de oefeningen.

10. Schrijf in het kort op hoe je dit product gaat maken. 11. Noteer welke hulpstukken en gereedschappen je nodig hebt.

Uitvoering oefening Je hebt nu alle onderdelen van deze oefeningen doorlopen. Ga na overleg met je praktijkopleider de oefeningen maken.

Controle oefening 1. Maak een controlelijst van elke gemaakte oefening.

2. Ga na of je aan de gestelde veiligheidsvoorwaarden hebt voldaan. 3. Controleer je gemaakte werk aan de hand van je eigen controlelijsten. 4 Ruim je werkplek op.

Beoordeling en nabespreking oefening 1.

Laat je praktijkopleider het gemaakte werk zien en controleren. Bespreek wat er goed ging en wat er minder goed is gegaan.

2.

55

DE GEREEDSCHAPSKIST

56

PLAATWERKER

57

DE GEREEDSCHAPSKIST

Eindopdracht

1) Planning materiaal en gereedschap

Maak een overzicht van het materiaal en gereedschap die je voor de eindopdracht nodig hebt.

2) Werkvolgorde

Maak een logische werkvolgorde voor de uitvoering.

Voor het maken van de werkvoorbereiding moet je o.a. de volgende opdrachten maken: • Een tekening van de gestrekte lengte van stuknummer 1. Laat daarin zien hoe deze afgetekend en uitwerkt moet worden voordat deze gebogen kan worden. Schrijf de maten in van de totale lengte en de plaats van het buigtraject. • Een tekening van de uitslag van stuknummer 7 en 13. Geef hierin aan waar de buiglijnen moeten liggen. Schrijf de maten in van de buiglijnen. Laat in een berekening zien hoe je aan de maat bent gekomen tussen de twee buiglijnen. • Een tabel van de stuknummers 7 en 13 waarin de volgorde van zetten is aangegeven.

3) Controlelijst

Maak een controlelijst voor het eindproduct.

Berg de gegevens op in je activiteitenmap onder tabbladen 4, 5 en 6.

58

PLAATWERKER

Stap 4 Uitvoeren

Beoordeling in stap 4

In te leveren producten

Voldoende Goed

Criteria

Werkproces

competentie

Onvoldoende

Verslaggeving

• Foto-/Videoverslag

1.7 E, K, L

1.7 L, T

Urenverantwoording

• Binnen de gestelde tijd • Ondertekend door je begeleider

Taalkaarten nummer: 6, 9, 11, 17, 18 LB-kaarten nummer: 5, 6, 10, 12

59

DE GEREEDSCHAPSKIST

Competentiebeoordeling

Voldoende Goed

Beoordelings- methode

Onvoldoende

Vervaardigt producten

Kerntaak 1

Verbinden van onderdelen/deelproducten

Werkproces 1.7

E. Samenwerken en overleggen • Je raadpleegt je collega om complexe producten te kunnen bewerken of vervormen, zodat het werk efficiënt en effectief kan worden uitgevoerd. K. Vakdeskundigheid toepassen • Je verbindt het materiaal vakkundig

Observatie: Op basis van de prestatie-indicatoren Productbeoordeling: • Verslag

Observatie: Op basis van de prestatie-indicatoren Productbeoordeling: • Verslag

en accuraat, zodat de vervaar- digde producten voldoen aan de kwaliteitseisen.

L. Materialen en middelen inzetten • Je gebruikt materialen, middelen

Observatie: Op basis van de prestatie-indicatoren Productbeoordeling: • Verslag • Urenverantwoording

en gereedschappen effectief en efficiënt die nodig zijn voor het verbinden van onderdelen/ deelproducten.

T. Instructies en procedures opvolgen • Je volgt de voorgeschreven proce-

Observatie: Op basis van de prestatie-indicatoren Productbeoordeling: • Urenverantwoording

dures op, zodat het werk conform veiligheid- en milieuvoorschriften wordt uitgevoerd.

Beoordeling

Competent uitvoeren werkproces 1.7

60

PLAATWERKER

Ondertekening

Eerste beoordelaar

Tweede beoordelaar

Student (gezien)

Functie

Datum

Handtekening

Activiteiten

Nadat je de oefenwerkstukken hebt gemaakt en alle voorbereidingen hebt afgerond, ga je het eindwerkstuk, de gereedschapskist, (op de afgesproken complexiteit) maken. Je gaat nu aan de slag met het maken van de gereedschapskist. Alle informatie heb je inmiddels verzameld. Gebruik je omschrijving van de bewerkingsvolgorde als basis voor de uitvoering van de opdracht. De vaktechnische handelingen die je nodig hebt bij het maken van de gereedschapskist heb je in de stap Voorbereiden geoefend. Naast het maken van het werkstuk moet je in deze stap ook een verslag maken.

1) Verslaggeving

Maak een foto- of videoverslag of een PowerPointpresentatie van de belangrijkste uitgevoerde vaardigheden. Het verslag moet gaan over jouw eigen ervaringen, werkstukonder- delen die je hebt gemaakt en het samenbouwen van deze onderdelen tot de gereedschapskist.

2) Urenverantwoording

Houd de urenverantwoording bij en laat deze na afloop onderte- kenen door je begeleider.

61

DE GEREEDSCHAPSKIST

3) Werkzaamheden

Je gaat nu: • de juiste materialen opzoeken en controleren • de te gebruiken machines en gereedschappen controleren en afstellen en bedienen • in afwijkende situaties een oplossing bedenken • met alle betrokkenen in het werkproces overleggen zodat de werkzaamheden vlot verlopen • een product maken dat aan de gestelde kwaliteitseisen voldoet • zorg dragen voor een goede werkuitvoering en werken volgens Arbo-voorschriften en geldende bedrijfsregels • metingen en controles uitvoeren om te voldoen aan de eisen • gereedschappen, machines en werkplek schoonhouden • verslaggeving • een urenverantwoording bijhouden.

Berg de uitwerkingen van bovenstaande activiteiten op in je activiteitenmap onder tabblad 7 t/m 10.

De uitvoering omvat vier tabbladen van de activiteitenmap, namelijk: • het toepassen van je vakvaardigheden • het gebruik van de speciale gereedschappen • de juiste werkvolgorde • de uitvoering van de opdracht.

62

PLAATWERKER

63

DE GEREEDSCHAPSKIST

64

PLAATWERKER

65

DE GEREEDSCHAPSKIST

66

PLAATWERKER

67

DE GEREEDSCHAPSKIST

68

PLAATWERKER

Stap 5 Controleren

Beoordeling in stap 5

In te leveren producten

Voldoende Goed

Criteria

1.10 J, L, T Werkproces

competentie

Onvoldoende

Ingevulde controlelijst

• Volledig ingevuld door student en medestudent • Alle gebruikte materialen en geplande materialen

Nacalculatie

1.11 T

Urenverantwoording

• Ondertekend door je begeleider

1.10 J

Verslaglegging

• Foto-/videoverslag

1.10 L

1.10 L

Opgeruimde werkplek

• De werkplek is schoon. • Het restmateriaal is afgevoerd • Gereedschap is schoonge- maakt en opgeborgen

Taalkaarten nummer: 18

69

DE GEREEDSCHAPSKIST

Competentiebeoordeling

Voldoende Goed

Beoordelings- methode

Onvoldoende

Kerntaak 1 Vervaardigt producten Werkproces 1.10 Meten en controleren van vervaardigde producten

J. Formuleren en rapporteren • Je legt de meetresultaten

Observatie: Op basis van de prestatie-indicatoren Productbeoordeling: • Controle werkstuk

consistent, accuraat en compleet vast op relevante formulieren.

• Ingevulde controlelijst • Urenverantwoording

L. Materialen en middelen inzetten • Je gebruikt meetgereedschappen,

Observatie: Op basis van de prestatie-indicatoren Productbeoordeling: • Controle werkstuk • Ingevulde controlelijst • Foto-/videoverslag • Opgeruimde werkplek Observatie: Op basis van de prestatie-indicatoren Productbeoordeling: • Controle werkstuk • Ingevulde controlelijst

materieel en persoonlijke bescher- mingsmiddelen efficiënt en draagt er zorg voor.

T. Instructies en procedures opvolgen • Je hanteert de voorgeschreven

meetmethoden en meetinstru- menten zodat de producten volgens tekening worden gecontroleerd.

Werkproces 1.11 Afronden van uitgevoerde werkzaamheden

T. Instructies en procedures opvolgen • Je vult alle relevante formulieren in

Observatie: Op basis van de prestatie-indicatoren Productbeoordeling: • Nacalculatie

met de correcte informatie volgens voorgeschreven bedrijfsprocedures.

70

PLAATWERKER

Made with