Schrijven 2F

Taalprestaties Nederlands Niveau 2F

2F

SCHRIJVEN inclusief taalverzorging

TP1 - Informele-brief TP2 - Zakelijke brief TP3 - E-mail TP4 - Verslagleggen TP5 - Werkstuk TP6 - Reflectieverslag - Verantwoordingsverslag TP7 - Plan van aanpak

Herziene serie - 2014

Ontwikkelaars M. van den Hoonaard G. Kock E. Lankhorst (serie 2011) Afbeeldingen G. Kock E. Lankhorst (serie 2011)

Ontwikkelteamleider S. Borkus Juni 2013

Artikelnummer: CZWNED0001

Inleiding Op school, in de BPV en in de maatschappij levert de student dagelijks taalprestaties zonder zich daarvan bewust te zijn. Sinds Nederlands als vak wettelijk vereist is binnen de beroepsopleiding, kan de student het beroep doelgericht verrijken met taalprestaties. Dit zijn integrale taaltoetsen die geschikt zijn voor alle opleidingen binnen Zorg, Welzijn en Assisterenden in de gezondheidszorg. Integraal wil zeggen: goed te combineren met beroepsprestaties/proeven en LB-prestaties. De taalprestaties zijn ontwikkelgericht en examinerend in te zetten. De opleiding bepaalt de manier waarop de taalprestaties worden afgenomen en het aantal dat de student per taalvaardigheid maakt om het vereiste taalniveau van de opleiding aan te tonen. Informatie voor de student Je volgt een mbo-opleiding en dan is Nederlands verplicht. De taalprestaties zijn gebaseerd op de wettelijke eisen: het `Referentiekader doorlopende leerlijnen taal en rekenen.’ Wat zijn taalprestaties? Dit zijn: ontwikkelgerichte toetsen en/of examinerende instellingsexamens met per taalprestatie vier of vijf (keuze)opdrachten die aansluiten bij je beroep. Er zijn taalprestaties voor de vaardigheden: lezen, luisteren, gesprekken, spreken en schrijven. Per vaardigheid zijn dat er drie tot acht op zowel niveau 2F als 3F. Integrale aanpak In je beroep kom je veel met taal in aanraking. Bijvoorbeeld: een gesprek voeren met een cliënt, een instructie lezen, een verslag schrijven, een samenvatting geven van een artikel uit een vaktijdschrift. Veel oefenen in de Nederlandse taal is nodig om je diploma te behalen. Je scoort op een toets het beste als Nederlands onderdeel is van alle lesactiviteiten en beroepsproducten. Veel opleidingen gebruiken daarom de drieslag taalontwikkeling: 1. Taal gebruiken in beroepsgerichte activiteiten: veel lezen, luisteren, schrijven en spreken tijdens je opleiding en BPV met gerichte feedback op taalgebruik. 2. Taalles van een taaldocent: uitleg en oefening van regels en conventies van de (vakgerichte) taal: aanleren van strategieën. 3. Individuele taalondersteuning en oefening: werken aan persoonlijke taalproblemen (o.a. uitspraak, spelling, woordenschat en grammatica). Mogelijkheden van de taalprestaties Alle taalprestaties kun je ontwikkelgericht of examinerend gebruiken. Ontwikkelgericht: je maakt de taalprestatie onder begeleiding, krijgt feedback en stelt de taalprestatie bij. Examinerend: de taalprestatie is een instellings (deel)examen. Het eindresultaat staat vast. Je opleiding bepaalt : • op welke momenten in je opleiding de taalprestaties worden gebruikt; • hoeveel taalprestaties je moet maken en welke ontwikkelgericht of examinerend zijn; • of de taalprestaties ook gebruikt worden bij een ander vak; • of de keuze van de opdrachten vrij is of niet. Instructie De taalprestaties zijn opgezet volgens hetzelfde stramien als de beroepsprestaties, proeven en LB- prestaties. Iedere taalprestatie bevat een typering, de opdracht, het resultaat en de beoordelingslijst. De opdrachten in de taalprestaties kun je intergreren in andere leeractiviteiten en toetsvormen. Voorbeelden: • De taalprestatie – Reflectieverslag – Verantwoordingsverslag kun je ook gebruiken voor het afsluiten van een aantal beroepsprestaties; • De taalprestatie ‘Interview’ kun je toepassen bij het verzamelen van informatie voor een thema binnen de les of een onderzoek in je werkveld.

© 2014 Deze uitgave is gerealiseerd onder verantwoordelijkheid van de Stichting Consortium Beroepsonderwijs - Zorg en Welzijn & Assisterenden Gezondheidszorg. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd.

2

Informatie voor de beoordelaar Het is aan te raden om in ontwikkelgerichte beroepsprestaties de taalprestaties ook ontwikkelgericht in te zetten, omdat deze onder andere condities (geleid of begeleid) worden aangetoond dan examinerende beroepsprestaties en taalprestaties (individueel en zelfstandig). De opdrachten in de taalprestaties zijn gekoppeld aan het beroep en aan loopbaan en burgerschap. De afstemming van de taalvaardigheden met het beroep en loopbaan en burgerschap is schematisch weergegeven in de matrices Nederlands en Engels die als downloads verkrijgbaar zijn via de site: www. Consortiumbo.nl . Bijvoorbeeld in de matrix ‘Schrijven 3F’ van de opleiding Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang, wordt in beroepsprestatie 1.5 opdracht B . een plan van aanpak gevraagd dat overeenkomt met de taalprestatie ‘Plan van aanpak’. Tips en aandachtspunten voor de beoordeling • Bekijk de criteria goed. Wat moet een student aantonen op het vereiste niveau? Wat is daarvan terug te vinden in het taalproduct van de student? • De tijdsduur van de opdracht is in de taalprestaties soms wel en soms niet gegeven. Dit hangt samen met de aard en de openheid van de opdracht. Bijvoorbeeld: bij een interview kan van te voren nauwkeuriger een tijdslimiet vastgesteld worden dan bij een discussie of een vakspecifiek gesprek waarbij de student zelf minder sturend is en zich in belangrijke mate moet richten op de inbreng van de gesprekspartner(s). • Wanneer in een taalprestatie de tijdslimiet niet vermeld wordt, bepaalt de docent of beoordelaar dit naar eigen inzicht van te voren of stopt de uitvoering wanneer de student redelijkerwijs voldaan heeft/ of kan hebben aan de criteria. • De woorden meestal /de meeste dienen als volgt geïnterpreteerd te worden: heel vaak goed: kruis aan: 2 punten, vaak goed: kruis aan: 1 punt. Zie verder hieronder ‘Stapsgewijs door de beoordelingslijst, stap 3. • Verwijzingen, voeg- en verbindingswoorden: in een klein product, zoals een e-mail, van hooguit een pagina let de beoordelaar vooral op het logische verband tussen de zinnen. In een groter product, zoals een verslag, komen verwijzingen, voeg-en verbindingswoorden op grotere schaal voor, zodat het gebruik daarvan specifieker beoordeeld kan worden. Hetzelfde geldt voor inleiding-kern-slot, variatie in woordgebruik, etc. • Het is dus aan te raden om zowel kleinere als grotere producten in de beoordeling te betrekken. Dit houdt in dat de student per vaardigheid meerdere producten aantoont om tot een valide en betrouwbare vaststelling van het taalniveau te komen. • Voor het vergroten van de objectiviteit is het nuttig om steekproefsgewijs een collega in te schakelen bij de beoordeling. • Door het gebruik van dezelfde beoordelingslijst (met over het algemeen afgestemde interpretatie van de criteria) neemt de betrouwbaarheid van de beoordeling toe. • Door te werken met digitale taalprestaties wordt het gebruiksgemak van het beoordelen en verwerken van de resultaten vergroot. • De taalprestaties en een taalmethode kunnen goed naast elkaar gebruikt worden. Gebruik voor de theorie en het oefenen van taalvaardigheden bij voorkeur een contextrijke taalmethode en voor het afnemen van de instellingsexamens de taalprestaties. Het lesmateriaal is in principe altijd te koppelen aan de taalprestaties, beroepsprestaties en loopbaan en burgerschap. Studenten herkennen zodoende de stof vanuit de persoonlijke situatie en vanuit de beroepspraktijk. Deze integrale aanpak is efficiënt in het benutten van begeleide lesuren en levert in de regel de beste resultaten op. • Naast de taalprestaties kunnen technische vaardigheidstoetsen of kennistoetsen afgenomen worden, via de gebruikte lesmethode of zelfgemaakt door docenten. Ook kunnen deze gekoppeld worden aan relevante taalprestaties. (Bijvoorbeeld: woordkennis en spelling bij het schrijven van een verslag.)

3

Stapsgewijs door de beoordelingslijst van de taalprestaties Stap 1: Invullen gegevens Vul de zakelijke gegevens in of laat ze invullen door de student. Kruis de status aan: ontwikkelgericht of examinerend.

Stap 2: Precondities Stel vast of de student aan de voorwaarden voldoet. Schrijven: de tekst is authentiek en goed te lezen. Spreken en Gesprekken: de student kan zich duidelijk genoeg uitdrukken. Lezen en Luisteren: de student kan de lees- en luistertekst mondeling of schriftelijk duidelijk genoeg reproduceren. GO: de student voldoet aan de voorwaarden. NO GO: de beoordeling stopt en de score is 0 punten. Stap 3: Beoordelen In de linkerkolom van de beoordelingslijst staan de kenmerken van de taakuitvoering. In de middenkolom staan de criteria. In de rechterkolom de punten. Per kenmerk van de taakuitvoering kan de student maximaal 2 punten halen. Een kenmerk kan uit meerdere criteria bestaan. In totaal levert dit maximaal op: Schrijven: 6 kenmerken van de taakuitvoering x2 = 12 punten De beoordelaar kruist per kenmerk 0, 1 of 2 punten aan: 0 punten er zijn veel tekortkomingen. De taalprestatie is onder het vereiste niveau. De opdracht is onvolledig of foutief uitgevoerd; 1 punt er zijn geen grote tekortkomingen. De opdracht is op het vereiste niveau. De inhoud is grotendeels correct; 2 punten er zijn geen of te verwaarlozen tekortkomingen. De taalprestatie is excellent uitgevoerd en ligt boven het vereiste niveau. Spreken en Gesprekken: 5 kenmerken van de taakuitvoering x2 = 10 punten Lezen en Luisteren: 4 kenmerken van de taakuitvoering x2 = 8 punten Stap 4: Score en bepalen van het cijfer De beoordelaar telt de voldoende (1 punt) en goed (2 punten) aangetoonde kenmerken (dit is een optelsom van criteria binnen het kenmerk) bij elkaar op en noteert de eindscore. Daarna bepaalt de beoordelaar het cijfer met behulp van de onderliggende scoretabel. Het niveau in de betreffende taalprestatie is behaald als de student minimaal een 6 scoort. Stap 5: Onderbouwing van de beoordeling De beoordelaar schrijft in kernwoorden een algemene onderbouwing van de beoordeling op. Als de student een onvoldoende heeft behaald op een of meerdere criteria, is het van belang om achterliggende oorzaken aan te geven. Bijvoorbeeld: Nederlands is de tweede taal van de student, de student vertoont nog hiaten in de taalontwikkeling of de vooropleiding sluit qua taalniveau onvoldoende aan. Stap 6: Handtekeningen + datum Voor akkoord zetten de beoordelaar en de student een handtekening en datum van vaststelling van de beoordeling. Dit is nodig als bewijs voor het eindcijfer en het inzetten van extra begeleiding bij een eventuele herkansing. Het eindcijfer Nederlands Het eindcijfer wordt bepaald door het gemiddelde van de cijfers van alle vijf taalvaardigheden (landelijke examens Lezen en Luisteren meegerekend). Bereken eerst het gemiddelde cijfer van iedere taalvaardigheid afzonderlijk. Daarna het gemiddelde cijfer van alle taalvaardigheden samen, gedeeld door 5. Bronnen: Taal integraal in het CBO-materiaal: lijsten en handleiding niveaubepaling Nederlands: www.consortiumbo.nl Beoordelaarsinstructie gericht op de rol van assessor (gratis, download): www.consortiumbo.nl Referentiekader Taal en Rekenen: http://www.taalenrekenen.nl/downloads/referentiekader-taal-en-rekenen-referentieniveaus.pdf/ © 2014 Deze uitgave is gerealiseerd onder verantwoordelijkheid van de Stichting Consortium Beroepsonderwijs - Zorg en Welzijn & Assisterenden Gezondheidszorg. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd. Denk er aan dat de student op 2F-niveau taalvaardigheden op 1F beheerst. Dit geldt ook voor de volgende niveaus.

4

2F

Taalprestatie Schrijven Nederlands 2F (2014-TPN-schrijven-2F-1) Informele brief

Lieve Anne,

Kaapstad, april 2013

Lang niets van me laten horen! Je raadt nooit waar ik nu zit: op een terras in Kaapstad. En je raadt ook nooit wat ik hier doe…: ik heb een te gekke stageplek gekregen in een wildpark hier. Want je weet toch dat ik vorig jaar met die opleiding Diermanagement in Leeuwarden ben begonnen? In het tweede jaar ga je stage lopen, toen heb ik..... Laat wat van je horen!!! Groetjes, Daan

Typering Lieve Daan, …

Wie schrijft, die blijft! In onze tijd van communiceren via de mail, msn of sms, schrijven we niet veel brieven meer. In een brief krijgt de lezer meer informatie dan in bijvoorbeeld een mailtje of een sms. De brievenschrijver gaat uitgebreider en dieper op de onderwerpen in.

De opdracht Doel van de opdracht: je kunt een informele brief schrijven met een simpele, logische opbouw over vertrouwde onderwerpen binnen je (beroeps)opleiding en/of de maatschappij. Hieronder staan voorbeelden waarover jouw informele brief kan gaan. Maak een keuze. A. Je hebt een brief gekregen van je oude schoolvriend die nu stage loopt in Zuid-Afrika. Hij vraagt je hoe het met je gaat en waar je op dit moment mee bezig bent. B. Je schrijft een brief naar een docent, die je wilt vertellen dat je met de opleiding bent begonnen, die zij je heeft geadviseerd. C. Je schrijft een brief naar een vriendin, die studeert op een ander ROC en vraagt naar haar stage-ervaringen. D. Je schrijft naar een organisatie als Greenpeace en vraagt in het kader van je opleiding informatie over het doel en de activiteiten. E. Een informele brief naar keuze. Een examinerende taalprestatie voer je individueel en zelfstandig uit. Let erop dat deze opdracht voldoet aan de 2F- criteria in de beoordelingslijst van deze taalprestatie. Het resultaat De opdracht levert de taalprestatie ‘Informele brief’ op, van 1 pagina tekst, A4-formaat, lettertype Arial 11. In deze brief heb je ook aandacht besteed aan: • je persoonlijke situatie • de opleiding die je gekozen hebt en waarom • een beschrijving van je opleiding (bv. vakken, stages, loopbaanmogelijkheden)

Neem de bewijsstukken op in je taalportfolio: opdracht, taalprestatie en beoordelingslijst.

© 2014 Stichting Consortium Beroepsonderwijs. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd.

Op de achterkant staan alleen de criteria voor het 2F-niveau aangegeven. De gehele lijst Niveaubepaling Nederlands kun je op school opvragen. Hierin staan alle F-niveaus naast elkaar. Bij gebruik van deze lijst bij de beoordeling krijg je een volledig beeld van jouw taalniveau op dat moment.

5

Niveaubepaling Schrijven Nederlands 2F - Informele brief (2014-TPN-schrijven-2F-1)

Naam student

ROC

Naam beoordelaar

Opdracht

Opleiding / Crebo

❑ Examinerend

❑ Ontwikkelgericht

Stap 1: Vul de gegevens hierboven in. Bij een examinerende beoordeling dient het niveau van de opdracht te voldoen aan het vereiste taalniveau van de opleiding. Stap 2: Stel vast of de tekst authentiek en goed te lezen is (leesbaar schrift, duidelijke print, weinig doorhalingen). Go / No Go. Ga bij Go verder met de beoordeling. Bij No Go deze opdracht niet verder beoordelen. Stap 3: Kruis bij de beoordeling hieronder per kenmerk van de taakuitvoering het getoonde niveau aan.

Onvoldoende 0 1 2

Voldoende Goed

Kenmerken van de taakuitvoering Criteria 2F*

1 Afstemming op doel

Je hebt de uitwerking van de opdracht afgestemd op het doel. Bij score 0: NO GO .

2 Afstemming op publiek Je past je woordgebruik en toon aan.

3 Samenhang

Je gedachtegang is logisch en voor de lezer meestal te volgen. Je tekst is geordend in inleiding – kern – slot. Ook zijn er goede alinea’s met inhoudelijke verbanden. Je gebruikt meestal juiste verwijzingen. Je gebruikt veel voorkomende voeg- en verbindingswoorden (als, hoewel) correct.

4 Woordgebruik en woordenschat

Je varieert het woordgebruik, maar je maakt nog fouten in minder frequent voorkomende woorden en uitdrukkingen.

5 Spelling, interpunctie en grammatica

Spelling Je schrijft de meeste onveranderlijke woorden correct, je maakt alleen nog fouten in het aaneen-/ losschrijven van woorden. Je schrijft de werkwoordsvormen correct, behalve voltooide deelwoorden. Interpunctie Je gebruikt punten en hoofdletters, ook bij eigennamen en directe rede correct. Grammatica Je schrijft korte zinnen correct, maar bij langere zinnen maak je incidenteel nog fouten.

0 5 of meer verschillende spelfouten 1 3 of 4 verschillende spelfouten 2 0, 1 of 2 verschillende spelfouten

0 5 of meer interpunctiefouten 1 3 of 4 interpunctiefouten 2 0, 1 of 2 interpunctiefouten 0 5 of meer grammaticale fouten 1 3 of 4 grammaticale fouten 2 0, 1 of 2 grammaticale fouten

Beoordeel eerst de drie categorieën Spelling,

Leestekens en Grammatica afzonderlijk en kruis dan hieronder met behulp van de omrekentabel de totale score van dit onderdeel aan

Totaal Omrekentabel van totalen

0 – 1 = 0 punten

2 – 3 – 4 = 1 punt

5 – 6 = 2 punten

6 Leesbaarheid

Je past de conventies van het (beroeps)product correct toe, o.a. titel en tekstkopjes, witregels.

© 2014 Stichting Consortium Beroepsonderwijs. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd.

* Een student op 2F-niveau beheerst alle vaardigheden op 1F-niveau Stap 4: Tel de aangekruiste kenmerken bij elkaar op. Dit is de score: Normering: Score Cijfer

Stap 5: Onderbouwing van de beoordeling Algemeen:

12 = 10,0 11 = 9,0 10 = 8,0 9 = 7,5 8 = 7,0 7 = 6,5 5 = 5,0 4 = 4,0 3 = 3,0 ≤ 2 = 2,0

Eindcijfer:

Cesuur:

6 = 6,0 =

Niveau van deze opdracht is behaald

Als blijkt dat de student één of meerdere criteria onvoldoende heeft aangetoond, onderbouw dit dan hier. Geef tevens de oorzaak daarvan aan.

Stap 6:

Datum Handtekening beoordelaar:

Datum Handtekening student:

6

2F

Taalprestatie Schrijven Nederlands 2F (2014-TPN-schrijven-2F-2) Zakelijke brief

om acht uur al naar school

dat breekt toch je hele dag

Typering Papier is geduldig.

Wat je op papier zet, kun je later niet ontkennen. Zakelijke afspraken worden in brieven bevestigd en zijn bij problemen een bewijsstuk voor de rechter. Zakelijke brieven hebben een strakke indeling van vaste onderdelen.

De opdracht Doel van de opdracht: je kunt een zakelijke brief schrijven met een simpele, logische opbouw over een vertrouwd onderwerp binnen je opleiding, beroep en/of de maatschappij. Hieronder staan onderwerpen waarover je zakelijke brief kan gaan. Maak een keuze. A. Bij de start van de volgende leerperiode ontvang je een lesrooster met zeer ongunstige lestijden. Je besluit je klacht op papier te zetten. B. Binnenkort begin je aan een nieuwe BPV-periode. Je stuurt een brief naar je praktijkbegeleider waarin je informeert naar werktijden, vakantiedagen enz. C. Je hebt drie weken geleden toetsen gemaakt, maar nog geen cijfers binnen. Je stuurt hierover een brief naar je studieloopbaanbegeleider. D. Je bent geïnteresseerd in een (andere) BPV-instelling. Vraag schriftelijk informatie bij betreffende contactpersoon. E. Een onderwerp naar keuze. Een examinerende taalprestatie voer je individueel en zelfstandig uit. Let er op dat deze opdracht voldoet aan de 2F-criteria in de beoordelingslijst van deze taalprestatie. Het resultaat De opdracht levert de taalprestatie ‘Zakelijke brief’ op, van 1 pagina tekst, A4- formaat, lettertype Arial 11. In deze zakelijke brief heb je ook aandacht besteed aan: • gerichte informatie • vaste onderdelen

Neem de bewijsstukken op in je taalportfolio: opdracht, taalprestatie en beoordelingslijst.

© 2014 Stichting Consortium Beroepsonderwijs. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd.

Op de achterkant staan alleen de criteria voor het 2F-niveau aangegeven. De gehele lijst Niveaubepaling Nederlands kun je op school opvragen. Hierin staan alle F-niveaus naast elkaar. Bij gebruik van deze lijst bij de beoordeling krijg je een volledig beeld van jouw taalniveau op dat moment.

7

Niveaubepaling Schrijven Nederlands 2F - Zakelijke brief (2014-TPN-schrijven-2F-2)

Naam student

ROC

Naam beoordelaar

Opdracht

Opleiding / Crebo

❑ Examinerend

❑ Ontwikkelgericht

Stap 1: Vul de gegevens hierboven in. Bij een examinerende beoordeling dient het niveau van de opdracht te voldoen aan het vereiste taalniveau van de opleiding. Stap 2: Stel vast of de tekst authentiek en goed te lezen is (leesbaar schrift, duidelijke print, weinig doorhalingen). Go / No Go. Ga bij Go verder met de beoordeling. Bij No Go deze opdracht niet verder beoordelen. Stap 3: Kruis bij de beoordeling hieronder per kenmerk van de taakuitvoering het getoonde niveau aan.

Onvoldoende 0 1 2

Voldoende Goed

Kenmerken van de taakuitvoering Criteria 2F*

1 Afstemming op doel

Je hebt de uitwerking van de opdracht afgestemd op het doel. Bij score 0: NO GO .

2 Afstemming op publiek Je past je woordgebruik en toon aan.

3 Samenhang

Je gedachtegang is logisch en voor de lezer meestal te volgen. Je tekst is geordend in inleiding – kern – slot. Ook zijn er goede alinea’s met inhoudelijke verbanden. Je gebruikt meestal juiste verwijzingen. Je gebruikt veel voorkomende voeg- en verbindingswoorden (als, hoewel) correct.

4 Woordgebruik en woordenschat

Je varieert het woordgebruik, maar je maakt nog fouten in minder frequent voorkomende woorden en uitdrukkingen.

5 Spelling, interpunctie en grammatica

Spelling Je schrijft de meeste onveranderlijke woorden correct, je maakt alleen nog fouten in het aaneen-/ losschrijven van woorden. Je schrijft de werkwoordsvormen correct, behalve voltooide deelwoorden. Interpunctie Je gebruikt punten en hoofdletters, ook bij eigennamen en directe rede correct. Grammatica Je schrijft korte zinnen correct, maar bij langere zinnen maak je incidenteel nog fouten.

0 5 of meer verschillende spelfouten 1 3 of 4 verschillende spelfouten 2 0, 1 of 2 verschillende spelfouten

0 5 of meer interpunctiefouten 1 3 of 4 interpunctiefouten 2 0, 1 of 2 interpunctiefouten 0 5 of meer grammaticale fouten 1 3 of 4 grammaticale fouten 2 0, 1 of 2 grammaticale fouten

Beoordeel eerst de drie categorieën Spelling,

Leestekens en Grammatica afzonderlijk en kruis dan hieronder met behulp van de omrekentabel de totale score van dit onderdeel aan

Totaal Omrekentabel van totalen

0 – 1 = 0 punten

2 – 3 – 4 = 1 punt

5 – 6 = 2 punten

6 Leesbaarheid

Je past de conventies van het (beroeps)product correct toe, o.a. titel en tekstkopjes, witregels.

© 2014 Stichting Consortium Beroepsonderwijs. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd.

* Een student op 2F-niveau beheerst alle vaardigheden op 1F-niveau Stap 4: Tel de aangekruiste kenmerken bij elkaar op. Dit is de score: Normering: Score Cijfer

Stap 5: Onderbouwing van de beoordeling Algemeen:

12 = 10,0 11 = 9,0 10 = 8,0 9 = 7,5 8 = 7,0 7 = 6,5 5 = 5,0 4 = 4,0 3 = 3,0 ≤ 2 = 2,0

Eindcijfer:

Cesuur:

6 = 6,0 =

Niveau van deze opdracht is behaald

Als blijkt dat de student één of meerdere criteria onvoldoende heeft aangetoond, onderbouw dit dan hier. Geef tevens de oorzaak daarvan aan.

Stap 6:

Datum Handtekening beoordelaar:

Datum Handtekening student:

8

2F

Taalprestatie Schrijven Nederlands 2F (2014-TPN-schrijven-2F-3) E-mail

Typering Kort maar krachtig! Op ons werk en in ons privéleven communiceren we veelal via de mail. Naast het mobieltje is de mail niet meer uit ons dagelijks bestaan weg te denken. Behalve bij storingen wordt je e-mailbericht altijd ontvangen. Je leest het en reageert erop als het jou uitkomt. Ook kun je meer mensen tegelijkertijd berichten. Nog een voordeel: je kunt allerlei attachments meesturen in de vorm van teksten, foto’s, strips enz. Nadeel: door slordig taalgebruik kunnen misverstanden ontstaan. De opdracht Doel van de opdracht: je kunt een collegiale e-mail schrijven met een simpele, logische opbouw over vertrouwde onderwerpen binnen je opleiding, beroep en/of maatschappij. Hieronder staan voorbeelden voor het schrijven van een e-mail. Maak een keuze. A. Je bent een activiteit aan het organiseren en je stuurt je studiegenoten hierover een e-mail. Om iedereen goed te informeren stuur je ook een bijlage mee. B. De inleverdatum van je reflectieverslag is eind van deze week. Je hebt het bijna af. Stuur je begeleider een e-mail met de vraag om uitstel. Stuur het verslag als bijlage mee. C. Je hebt informatie verzameld over een onderwerp dat je samen met je studiegroep presenteert aan een andere studentengroep. Je stuurt een mail over de vorderingen die je maakt. De ingewonnen informatie stuur je als bijlage mee. D. Je wilt een afspraak maken over de beoordeling van een beroepsprestatie. Je stuurt de beoordelaar een mail met data. In de bijlage stuur je de uitwerking van een specifieke opdracht mee. Dit is een onderdeel van de betreffende beroepsprestatie. E. Een onderwerp met een bijlage naar eigen keuze. Een examinerende taalprestatie voer je individueel en zelfstandig uit. Let er op dat deze opdracht voldoet aan de 2F-criteria in de beoordelingslijst van deze taalprestatie. Het resultaat De opdracht levert de taalprestatie ‘E-mail’ op, van 1 à 1,5 pagina tekst, inclusief bijlage, A4-formaat, lettertype Arial 11. In deze e-mail heb je ook aandacht besteed aan concrete informatie en de verwijzing naar de bijlagen. Neem de bewijsstukken op in je taalportfolio: opdracht, taalprestatie en beoordelingslijst.

© 2014 Stichting Consortium Beroepsonderwijs. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd.

Op de achterkant staan alleen de criteria voor het 2F-niveau aangegeven. De gehele lijst Niveaubepaling Nederlands kun je op school opvragen. Hierin staan alle F-niveaus naast elkaar. Bij gebruik van deze lijst bij de beoordeling krijg je een volledig beeld van jouw taalniveau op dat moment.

9

Niveaubepaling Schrijven Nederlands 2F - E-mail (2014-TPN-schrijven-2F-3)

Naam student

ROC

Naam beoordelaar

Opdracht

Opleiding / Crebo

❑ Examinerend

❑ Ontwikkelgericht

Stap 1: Vul de gegevens hierboven in. Bij een examinerende beoordeling dient het niveau van de opdracht te voldoen aan het vereiste taalniveau van de opleiding. Stap 2: Stel vast of de tekst authentiek en goed te lezen is (leesbaar schrift, duidelijke print, weinig doorhalingen). Go / No Go. Ga bij Go verder met de beoordeling. Bij No Go deze opdracht niet verder beoordelen. Stap 3: Kruis bij de beoordeling hieronder per kenmerk van de taakuitvoering het getoonde niveau aan.

Onvoldoende 0 1 2

Voldoende Goed

Kenmerken van de taakuitvoering Criteria 2F*

1 Afstemming op doel

Je hebt de uitwerking van de opdracht afgestemd op het doel. Bij score 0: NO GO .

2 Afstemming op publiek Je past je woordgebruik en toon aan.

3 Samenhang

Je gedachtegang is logisch en voor de lezer meestal te volgen. Je tekst is geordend in inleiding – kern – slot. Ook zijn er goede alinea’s met inhoudelijke verbanden. Je gebruikt meestal juiste verwijzingen. Je gebruikt veel voorkomende voeg- en verbindingswoorden (als, hoewel) correct.

4 Woordgebruik en woordenschat

Je varieert het woordgebruik, maar je maakt nog fouten in minder frequent voorkomende woorden en uitdrukkingen.

5 Spelling, interpunctie en grammatica

Spelling Je schrijft de meeste onveranderlijke woorden correct, je maakt alleen nog fouten in het aaneen-/ losschrijven van woorden. Je schrijft de werkwoordsvormen correct, behalve voltooide deelwoorden. Interpunctie Je gebruikt punten en hoofdletters, ook bij eigennamen en directe rede correct. Grammatica Je schrijft korte zinnen correct, maar bij langere zinnen maak je incidenteel nog fouten.

0 5 of meer verschillende spelfouten 1 3 of 4 verschillende spelfouten 2 0, 1 of 2 verschillende spelfouten

0 5 of meer interpunctiefouten 1 3 of 4 interpunctiefouten 2 0, 1 of 2 interpunctiefouten 0 5 of meer grammaticale fouten 1 3 of 4 grammaticale fouten 2 0, 1 of 2 grammaticale fouten

Beoordeel eerst de drie categorieën Spelling,

Leestekens en Grammatica afzonderlijk en kruis dan hieronder met behulp van de omrekentabel de totale score van dit onderdeel aan

Totaal Omrekentabel van totalen

0 – 1 = 0 punten

2 – 3 – 4 = 1 punt

5 – 6 = 2 punten

6 Leesbaarheid

Je past de conventies van het (beroeps)product correct toe, o.a. titel en tekstkopjes, witregels.

© 2014 Stichting Consortium Beroepsonderwijs. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd.

* Een student op 2F-niveau beheerst alle vaardigheden op 1F-niveau Stap 4: Tel de aangekruiste kenmerken bij elkaar op. Dit is de score: Normering: Score Cijfer

Stap 5: Onderbouwing van de beoordeling Algemeen:

12 = 10,0 11 = 9,0 10 = 8,0 9 = 7,5 8 = 7,0 7 = 6,5 5 = 5,0 4 = 4,0 3 = 3,0 ≤ 2 = 2,0

Eindcijfer:

Cesuur:

6 = 6,0 =

Niveau van deze opdracht is behaald

Als blijkt dat de student één of meerdere criteria onvoldoende heeft aangetoond, onderbouw dit dan hier. Geef tevens de oorzaak daarvan aan.

Stap 6:

Datum Handtekening beoordelaar:

Datum Handtekening student:

10

2F

Taalprestatie Schrijven Nederlands 2F (2014-TPN-schrijven-2F-4) Verslagleggen

‘samengevat….’ ‘kan ik dit noteren?’ observatieverslag noteren informatiebronnen actueel hoofd- en bijzaken objectief werkoverleg lesverslag evaluatie praktijk inspraak aantekeningen opmerkingen rapportage terugkoppelen planning m.n. beroepsgericht ‘kortom’.… inleiding opmaak slot verschil van mening n.a.v.

Typering ‘Ik heet alle aanwezigen welkom!’ Overleggen, discussiëren, vergaderen: op school, op je werk, op radio en TV. Soms lijkt het wel of we praten om het praten, maar we kunnen natuurlijk nooit goede besluiten nemen zonder elkaars meningen te horen. Om dan een goed, objectief verslag te maken van zo’n overleg is nog een hele kunst! De opdracht Doel van de opdracht: je kunt een verslag schrijven van een mondeling overleg. Je verslag heeft een duidelijke opbouw en gaat over vertrouwde onderwerpen binnen je opleiding, beroep en/of de maatschappij. Hieronder staan voorbeelden van overlegsituaties, waarover je een verslag kunt maken. Maak een keuze. A. Een overleg op school met medestudenten over bijvoorbeeld een groepsopdracht. B. Een werkoverleg of teambespreking. C. Een uitzending van ‘De wereld draait door’, ‘Kassa’ of ‘Radar’ over een maatschappelijk onderwerp. D. Een bespreking over een vakspecifiek onderwerp met iemand uit de doelgroep. E. Een verslag van een overleg naar keuze. Een examinerende taalprestatie voer je individueel en zelfstandig uit. Let er op dat deze opdracht voldoet aan de 2F- criteria in de beoordelingslijst van deze taalprestatie. Het resultaat De opdracht levert de taalprestatie ‘Verslagleggen’ op, van 1 à 1,5 pagina tekst, A4-formaat, lettertype Arial 11. In dit verslag heb je ook aandacht besteed aan: • objectief/onbevooroordeeld zijn

Neem de bewijsstukken op in je taalportfolio: opdracht, taalprestatie en beoordelingslijst.

© 2014 Stichting Consortium Beroepsonderwijs. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd.

Op de achterkant staan alleen de criteria voor het 2F-niveau aangegeven. De gehele lijst Niveaubepaling Nederlands kun je op school opvragen. Hierin staan alle F-niveaus naast elkaar. Bij gebruik van deze lijst bij de beoordeling krijg je een volledig beeld van jouw taalniveau op dat moment.

11

Niveaubepaling Schrijven Nederlands 2F - Verslagleggen (2014-TPN-schrijven-2F-4)

Naam student

ROC

Naam beoordelaar

Opdracht

Opleiding / Crebo

❑ Examinerend

❑ Ontwikkelgericht

Stap 1: Vul de gegevens hierboven in. Bij een examinerende beoordeling dient het niveau van de opdracht te voldoen aan het vereiste taalniveau van de opleiding. Stap 2: Stel vast of de tekst authentiek en goed te lezen is (leesbaar schrift, duidelijke print, weinig doorhalingen). Go / No Go. Ga bij Go verder met de beoordeling. Bij No Go deze opdracht niet verder beoordelen. Stap 3: Kruis bij de beoordeling hieronder per kenmerk van de taakuitvoering het getoonde niveau aan.

Onvoldoende 0 1 2

Voldoende Goed

Kenmerken van de taakuitvoering Criteria 2F*

1 Afstemming op doel

Je hebt de uitwerking van de opdracht afgestemd op het doel. Bij score 0: NO GO .

2 Afstemming op publiek Je past je woordgebruik en toon aan.

3 Samenhang

Je gedachtegang is logisch en voor de lezer meestal te volgen. Je tekst is geordend in inleiding – kern – slot. Ook zijn er goede alinea’s met inhoudelijke verbanden. Je gebruikt meestal juiste verwijzingen. Je gebruikt veel voorkomende voeg- en verbindingswoorden (als, hoewel) correct.

4 Woordgebruik en woordenschat

Je varieert het woordgebruik, maar je maakt nog fouten in minder frequent voorkomende woorden en uitdrukkingen.

5 Spelling, interpunctie en grammatica

Spelling Je schrijft de meeste onveranderlijke woorden correct, je maakt alleen nog fouten in het aaneen-/ losschrijven van woorden. Je schrijft de werkwoordsvormen correct, behalve voltooide deelwoorden. Interpunctie Je gebruikt punten en hoofdletters, ook bij eigennamen en directe rede correct. Grammatica Je schrijft korte zinnen correct, maar bij langere zinnen maak je incidenteel nog fouten.

0 5 of meer verschillende spelfouten 1 3 of 4 verschillende spelfouten 2 0, 1 of 2 verschillende spelfouten

0 5 of meer interpunctiefouten 1 3 of 4 interpunctiefouten 2 0, 1 of 2 interpunctiefouten 0 5 of meer grammaticale fouten 1 3 of 4 grammaticale fouten 2 0, 1 of 2 grammaticale fouten

Beoordeel eerst de drie categorieën Spelling,

Leestekens en Grammatica afzonderlijk en kruis dan hieronder met behulp van de omrekentabel de totale score van dit onderdeel aan

Totaal Omrekentabel van totalen

0 – 1 = 0 punten

2 – 3 – 4 = 1 punt

5 – 6 = 2 punten

6 Leesbaarheid

Je past de conventies van het (beroeps)product correct toe, o.a. titel en tekstkopjes, witregels.

© 2014 Stichting Consortium Beroepsonderwijs. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd.

* Een student op 2F-niveau beheerst alle vaardigheden op 1F-niveau Stap 4: Tel de aangekruiste kenmerken bij elkaar op. Dit is de score: Normering: Score Cijfer

Stap 5: Onderbouwing van de beoordeling Algemeen:

12 = 10,0 11 = 9,0 10 = 8,0 9 = 7,5 8 = 7,0 7 = 6,5 5 = 5,0 4 = 4,0 3 = 3,0 ≤ 2 = 2,0

Eindcijfer:

Cesuur:

6 = 6,0 =

Niveau van deze opdracht is behaald

Als blijkt dat de student één of meerdere criteria onvoldoende heeft aangetoond, onderbouw dit dan hier. Geef tevens de oorzaak daarvan aan.

Stap 6:

Datum Handtekening beoordelaar:

Datum Handtekening student:

12

2F

Taalprestatie Schrijven Nederlands 2F (2014-TPN-schrijven-2F-5) Werkstuk

Typering Ook jouw onderwerp telt!!

Je bent geïnteresseerd in allerlei onderwerpen die je tegenkomt in je beroep en de maatschappij. Verzamel informatie over een onderwerp dat je interesseert, dat actueel is en waarover je een duidelijke mening hebt. Het onderwerp kan algemeen zijn of toegespitst op je werksituatie. Jij schrijft over zo’n onderwerp en anderen lezen hoe jij over bepaalde zaken denkt.

De opdracht Doel van de opdracht: je kunt een werkstuk schrijven met een simpele, logische opbouw over een vertrouwd onderwerp binnen je (beroeps)opleiding en/of de maatschappij. Hieronder staan voorbeelden waarover je een werkstuk kunt schrijven. Maak een keuze. A. Vakspecifiek onderwerp, bijvoorbeeld een verbeterpunt op je werk. B. Kwaliteiten en carrièrekansen, een onderwerp binnen je loopbaanontwikkeling. C. Een maatschappelijk onderwerp, bijvoorbeeld verslavingsproblematiek. D. Een passie naast je werk, bijvoorbeeld over een sport, activiteit of hobby. E. Een onderwerp naar eigen keuze. Een examinerende taalprestatie voer je individueel en zelfstandig uit. Let er op dat deze opdracht voldoet aan de 2F- criteria in de beoordelingslijst van deze taalprestatie. Het resultaat De opdracht levert de taalprestatie ‘Werkstuk’ op, van 4 à 5 pagina’s tekst, A4-formaat, Arial 11.

In dit werkstuk heb je ook aandacht besteed aan: • objectieve beschrijving van de informatie • jouw persoonlijke visie op het onderwerp • vermelding van geraadpleegde bronnen

Neem de bewijsstukken op in je taalportfolio: opdracht, taalprestatie en beoordelingslijst.

© 2014 Stichting Consortium Beroepsonderwijs. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd.

Op de achterkant staan alleen de criteria voor het 2F-niveau aangegeven. De gehele lijst Niveaubepaling Nederlands kun je op school opvragen. Hierin staan alle F-niveaus naast elkaar. Bij gebruik van deze lijst bij de beoordeling krijg je een volledig beeld van jouw taalniveau op dat moment.

13

Niveaubepaling Schrijven Nederlands 2F - Werkstuk (2014-TPN-schrijven-2F-5)

Naam student

ROC

Naam beoordelaar

Opdracht

Opleiding / Crebo

❑ Examinerend

❑ Ontwikkelgericht

Stap 1: Vul de gegevens hierboven in. Bij een examinerende beoordeling dient het niveau van de opdracht te voldoen aan het vereiste taalniveau van de opleiding. Stap 2: Stel vast of de tekst authentiek en goed te lezen is (leesbaar schrift, duidelijke print, weinig doorhalingen). Go / No Go. Ga bij Go verder met de beoordeling. Bij No Go deze opdracht niet verder beoordelen. Stap 3: Kruis bij de beoordeling hieronder per kenmerk van de taakuitvoering het getoonde niveau aan.

Onvoldoende 0 1 2

Voldoende Goed

Kenmerken van de taakuitvoering Criteria 2F*

1 Afstemming op doel

Je hebt de uitwerking van de opdracht afgestemd op het doel. Bij score 0: NO GO .

2 Afstemming op publiek Je past je woordgebruik en toon aan.

3 Samenhang

Je gedachtegang is logisch en voor de lezer meestal te volgen. Je tekst is geordend in inleiding – kern – slot. Ook zijn er goede alinea’s met inhoudelijke verbanden. Je gebruikt meestal juiste verwijzingen. Je gebruikt veel voorkomende voeg- en verbindingswoorden (als, hoewel) correct.

4 Woordgebruik en woordenschat

Je varieert het woordgebruik, maar je maakt nog fouten in minder frequent voorkomende woorden en uitdrukkingen.

5 Spelling, interpunctie en grammatica

Spelling Je schrijft de meeste onveranderlijke woorden correct, je maakt alleen nog fouten in het aaneen-/ losschrijven van woorden. Je schrijft de werkwoordsvormen correct, behalve voltooide deelwoorden. Interpunctie Je gebruikt punten en hoofdletters, ook bij eigennamen en directe rede correct. Grammatica Je schrijft korte zinnen correct, maar bij langere zinnen maak je incidenteel nog fouten.

0 5 of meer verschillende spelfouten 1 3 of 4 verschillende spelfouten 2 0, 1 of 2 verschillende spelfouten

0 5 of meer interpunctiefouten 1 3 of 4 interpunctiefouten 2 0, 1 of 2 interpunctiefouten 0 5 of meer grammaticale fouten 1 3 of 4 grammaticale fouten 2 0, 1 of 2 grammaticale fouten

Beoordeel eerst de drie categorieën Spelling,

Leestekens en Grammatica afzonderlijk en kruis dan hieronder met behulp van de omrekentabel de totale score van dit onderdeel aan

Totaal Omrekentabel van totalen

0 – 1 = 0 punten

2 – 3 – 4 = 1 punt

5 – 6 = 2 punten

6 Leesbaarheid

Je past de conventies van het (beroeps)product correct toe, o.a. titel en tekstkopjes, witregels.

© 2014 Stichting Consortium Beroepsonderwijs. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd.

* Een student op 2F-niveau beheerst alle vaardigheden op 1F-niveau Stap 4: Tel de aangekruiste kenmerken bij elkaar op. Dit is de score: Normering: Score Cijfer

Stap 5: Onderbouwing van de beoordeling Algemeen:

12 = 10,0 11 = 9,0 10 = 8,0 9 = 7,5 8 = 7,0 7 = 6,5 5 = 5,0 4 = 4,0 3 = 3,0 ≤ 2 = 2,0

Eindcijfer:

Cesuur:

6 = 6,0 =

Niveau van deze opdracht is behaald

Als blijkt dat de student één of meerdere criteria onvoldoende heeft aangetoond, onderbouw dit dan hier. Geef tevens de oorzaak daarvan aan.

Stap 6:

Datum Handtekening beoordelaar:

Datum Handtekening student:

14

2F

Taalprestatie Schrijven Nederlands 2F (2014-TPN-schrijven-2F-6) Reflectieverslag - Verantwoordingsverslag

Typering ‘Hè, dat heb ik niet erg handig aangepakt.’ ‘Zó, dat liep op rolletjes.’ Dit soort gedachten, opstekers en twijfels, kunnen voor jou het startpunt zijn van reflecteren.

Schrijf deze voor jezelf op. Het schrijven van een reflectieverslag is een middel in het hele proces van reflecteren. Het is dus geen doel op zichzelf. Het is een manier om van je eigen ervaringen en de feedback van anderen te leren. Reflecteren is: kritisch naar jezelf kijken. Met als resultaat: het beschrijven van je handelen, je gemaakte keuzen en je persoonlijke leerpunten daarbij. De opdracht Doel van de opdracht: je kunt een reflectieverslag of een verantwoordingsverslag schrijven met een simpele, logische opbouw over een vertrouwd onderwerp binnen je (beroepsopleiding) en/of de maatschappij. Hieronder staan voorbeelden waarover je een reflectie-/verantwoordingsverslag kunt schrijven. Maak een keuze. A. Een verantwoordingsverslag naar aanleiding van beroepsprestaties of proeve. B. Een reflectieverslag van leerprestaties binnen Loopbaan of Burgerschap. C. Een reflectieverslag van leeractiviteiten op school of op je werk. D. Een reflectieverslag van activiteiten naar keuze. Een examinerende taalprestatie voer je individueel en zelfstandig uit. Let erop dat deze opdracht voldoet aan de 2F-criteria in de beoordelingslijst. Het resultaat De opdracht levert de taalprestatie ‘Reflectieverslag - Verantwoordingsverslag’ op, van 2 à 3 pagina’s tekst, A4-formaat, lettertype Arial 11. In dit verslag heb je ook aandacht besteed aan: • een open blik op je eigen functioneren

• de gekregen feedback • de STARRT-methode

Neem de bewijsstukken op in je taalportfolio: opdracht, taalprestatie en beoordelingslijst.

© 2014 Stichting Consortium Beroepsonderwijs. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd.

Op de achterkant staan alleen de criteria voor het 2F-niveau aangegeven. De gehele lijst Niveaubepaling Nederlands kun je op school opvragen. Hierin staan alle F-niveaus naast elkaar. Bij gebruik van deze lijst bij de beoordeling krijg je een volledig beeld van jouw taalniveau op dat moment.

15

Niveaubepaling Schrijven Nederlands 2F - Reflectieverslag - Verantwoordingsverslag (2014-TPN-schrijven-2F-6)

Naam student

ROC

Naam beoordelaar

Opdracht

Opleiding / Crebo

❑ Examinerend

❑ Ontwikkelgericht

Stap 1: Vul de gegevens hierboven in. Bij een examinerende beoordeling dient het niveau van de opdracht te voldoen aan het vereiste taalniveau van de opleiding. Stap 2: Stel vast of de tekst authentiek en goed te lezen is (leesbaar schrift, duidelijke print, weinig doorhalingen). Go / No Go. Ga bij Go verder met de beoordeling. Bij No Go deze opdracht niet verder beoordelen. Stap 3: Kruis bij de beoordeling hieronder per kenmerk van de taakuitvoering het getoonde niveau aan.

Onvoldoende 0 1 2

Voldoende Goed

Kenmerken van de taakuitvoering Criteria 2F*

1 Afstemming op doel

Je hebt de uitwerking van de opdracht afgestemd op het doel. Bij score 0: NO GO .

2 Afstemming op publiek Je past je woordgebruik en toon aan.

3 Samenhang

Je gedachtegang is logisch en voor de lezer meestal te volgen. Je tekst is geordend in inleiding – kern – slot. Ook zijn er goede alinea’s met inhoudelijke verbanden. Je gebruikt meestal juiste verwijzingen. Je gebruikt veel voorkomende voeg- en verbindingswoorden (als, hoewel) correct.

4 Woordgebruik en woordenschat

Je varieert het woordgebruik, maar je maakt nog fouten in minder frequent voorkomende woorden en uitdrukkingen.

5 Spelling, interpunctie en grammatica

Spelling Je schrijft de meeste onveranderlijke woorden correct, je maakt alleen nog fouten in het aaneen-/ losschrijven van woorden. Je schrijft de werkwoordsvormen correct, behalve voltooide deelwoorden. Interpunctie Je gebruikt punten en hoofdletters, ook bij eigennamen en directe rede correct. Grammatica Je schrijft korte zinnen correct, maar bij langere zinnen maak je incidenteel nog fouten.

0 5 of meer verschillende spelfouten 1 3 of 4 verschillende spelfouten 2 0, 1 of 2 verschillende spelfouten

0 5 of meer interpunctiefouten 1 3 of 4 interpunctiefouten 2 0, 1 of 2 interpunctiefouten 0 5 of meer grammaticale fouten 1 3 of 4 grammaticale fouten 2 0, 1 of 2 grammaticale fouten

Beoordeel eerst de drie categorieën Spelling,

Leestekens en Grammatica afzonderlijk en kruis dan hieronder met behulp van de omrekentabel de totale score van dit onderdeel aan

Totaal Omrekentabel van totalen

0 – 1 = 0 punten

2 – 3 – 4 = 1 punt

5 – 6 = 2 punten

6 Leesbaarheid

Je past de conventies van het (beroeps)product correct toe, o.a. titel en tekstkopjes, witregels.

© 2014 Stichting Consortium Beroepsonderwijs. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd.

* Een student op 2F-niveau beheerst alle vaardigheden op 1F-niveau Stap 4: Tel de aangekruiste kenmerken bij elkaar op. Dit is de score: Normering: Score Cijfer

Stap 5: Onderbouwing van de beoordeling Algemeen:

12 = 10,0 11 = 9,0 10 = 8,0 9 = 7,5 8 = 7,0 7 = 6,5 5 = 5,0 4 = 4,0 3 = 3,0 ≤ 2 = 2,0

Eindcijfer:

Cesuur:

6 = 6,0 =

Niveau van deze opdracht is behaald

Als blijkt dat de student één of meerdere criteria onvoldoende heeft aangetoond, onderbouw dit dan hier. Geef tevens de oorzaak daarvan aan.

Stap 6:

Datum Handtekening beoordelaar:

Datum Handtekening student:

16

2F

Taalprestatie Schrijven Nederlands 2F (2014-TPN-schrijven-2F-7) Plan van aanpak

Typering ‘Ik plan en ik plan! Wat plan ik eigenlijk niet!’ In je dagelijkse leven is het vaak nodig om te plannen. Anders kan je sportavond er bij inschieten. Of een vriendin klaagt dat ze je nooit meer ziet. In je opleiding leer je planmatig te werken. Om je werk goed te doen, maak je keuzes en stel je prioriteiten. Een plan van aanpak is hiervoor een effectief middel. Het schrijven van een plan doe je volgens de vastgestelde systematiek. Het kan gaan om je POP/PAP, een zorgplan, zorgleefplan, activiteitenplan of een ander soort plan van aanpak. De opdracht Doel van de opdracht: je kunt een plan van aanpak schrijven met een simpele, logische opbouw over een vertrouwd onderwerp binnen je (beroeps)opleiding en/of de maatschappij. Hieronder staan voorbeelden waarover jouw plan van aanpak kan gaan. Maak een keuze. A. Een plan van aanpak voor een beroepsprestatie of proeve (POP/PAP). B. Een activiteitenplan, een zorgleefplan of andersoortig plan ten behoeve van de doelgroep. C. Een plan van aanpak voor een verbeterpunt in je werk. D. Een plan van aanpak voor een leeractiviteit, binnen Loopbaan en Burgerschap of naar eigen keuze. Een examinerend bewijsstuk voer je individueel en zelfstandig uit. Let erop dat deze opdracht voldoet aan de 2F-criteria in de beoordelingslijst van deze taalprestatie. Het resultaat De opdracht levert de taalprestatie ‘Plan van aanpak’ op, 1 à 1,5 pagina tekst op A4-formaat, lettertype 11. In dit plan van aanpak heb je ook aandacht besteed aan: • de opbouw die bij het betreffende plan hoort

Neem de bewijsstukken op in je taalportfolio: opdracht, taalprestatie en beoordelingslijst.

© 2014 Stichting Consortium Beroepsonderwijs. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd.

Op de achterkant staan alleen de criteria voor het 2F-niveau aangegeven. De gehele lijst Niveaubepaling Nederlands kun je op school opvragen. Hierin staan alle F-niveaus naast elkaar. Bij gebruik van deze lijst bij de beoordeling krijg je een volledig beeld van jouw taalniveau op dat moment.

17

Niveaubepaling Schrijven Nederlands 2F - Plan van aanpak (2014-TPN-schrijven-2F-7)

Naam student

ROC

Naam beoordelaar

Opdracht

Opleiding / Crebo

❑ Examinerend

❑ Ontwikkelgericht

Stap 1: Vul de gegevens hierboven in. Bij een examinerende beoordeling dient het niveau van de opdracht te voldoen aan het vereiste taalniveau van de opleiding. Stap 2: Stel vast of de tekst authentiek en goed te lezen is (leesbaar schrift, duidelijke print, weinig doorhalingen). Go / No Go. Ga bij Go verder met de beoordeling. Bij No Go deze opdracht niet verder beoordelen. Stap 3: Kruis bij de beoordeling hieronder per kenmerk van de taakuitvoering het getoonde niveau aan.

Onvoldoende 0 1 2

Voldoende Goed

Kenmerken van de taakuitvoering Criteria 2F*

1 Afstemming op doel

Je hebt de uitwerking van de opdracht afgestemd op het doel. Bij score 0: NO GO .

2 Afstemming op publiek Je past je woordgebruik en toon aan.

3 Samenhang

Je gedachtegang is logisch en voor de lezer meestal te volgen. Je tekst is geordend in inleiding – kern – slot. Ook zijn er goede alinea’s met inhoudelijke verbanden. Je gebruikt meestal juiste verwijzingen. Je gebruikt veel voorkomende voeg- en verbindingswoorden (als, hoewel) correct.

4 Woordgebruik en woordenschat

Je varieert het woordgebruik, maar je maakt nog fouten in minder frequent voorkomende woorden en uitdrukkingen.

5 Spelling, interpunctie en grammatica

Spelling Je schrijft de meeste onveranderlijke woorden correct, je maakt alleen nog fouten in het aaneen-/ losschrijven van woorden. Je schrijft de werkwoordsvormen correct, behalve voltooide deelwoorden. Interpunctie Je gebruikt punten en hoofdletters, ook bij eigennamen en directe rede correct. Grammatica Je schrijft korte zinnen correct, maar bij langere zinnen maak je incidenteel nog fouten.

0 5 of meer verschillende spelfouten 1 3 of 4 verschillende spelfouten 2 0, 1 of 2 verschillende spelfouten

0 5 of meer interpunctiefouten 1 3 of 4 interpunctiefouten 2 0, 1 of 2 interpunctiefouten 0 5 of meer grammaticale fouten 1 3 of 4 grammaticale fouten 2 0, 1 of 2 grammaticale fouten

Beoordeel eerst de drie categorieën Spelling,

Leestekens en Grammatica afzonderlijk en kruis dan hieronder met behulp van de omrekentabel de totale score van dit onderdeel aan

Totaal Omrekentabel van totalen

0 – 1 = 0 punten

2 – 3 – 4 = 1 punt

5 – 6 = 2 punten

6 Leesbaarheid

Je past de conventies van het (beroeps)product correct toe, o.a. titel en tekstkopjes, witregels.

© 2014 Stichting Consortium Beroepsonderwijs. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd.

* Een student op 2F-niveau beheerst alle vaardigheden op 1F-niveau Stap 4: Tel de aangekruiste kenmerken bij elkaar op. Dit is de score: Normering: Score Cijfer

Stap 5: Onderbouwing van de beoordeling Algemeen:

12 = 10,0 11 = 9,0 10 = 8,0 9 = 7,5 8 = 7,0 7 = 6,5 5 = 5,0 4 = 4,0 3 = 3,0 ≤ 2 = 2,0

Eindcijfer:

Cesuur:

6 = 6,0 =

Niveau van deze opdracht is behaald

Als blijkt dat de student één of meerdere criteria onvoldoende heeft aangetoond, onderbouw dit dan hier. Geef tevens de oorzaak daarvan aan.

Stap 6:

Datum Handtekening beoordelaar:

Datum Handtekening student:

18

Made with