Allemaal Uitblinkers KNVB E-PUPILLEN

Allemaal Uitblinkers KNVB E-PUPILLEN

Allemaal Uitblinkers Het begeleiden, trainen en coachen van jonge voetballers

E-pupillen: Doelgericht Samenspelen

KNVB in samenwerking met Jeroen Siebelink

Inhoudsopgave

Voorwoord

Hoofdstuk 1. Het begeleiden van E-pupillen

7

De zaterdagwedstrijd van RVC’33 E1

10.00 uur Op de club 10.05 uur In de KANTINE

8

16 21 32 42 46 52 60 64 66 70

10.20 uur Vertrek naar de tegenstander

10.35 uur In de kleedkamer

10.50 uur Het veld op

11.00 uur De eerste helft

11.25 uur De rust

11.35 uur De tweede helft 12.00 uur Penalty’s 12.10 uur Douchen 12.20 uur In de kantine

Intermezzo (1)

74

Een pupillenteam in de stad WV-HEDW E6 uit Amsterdam Watergraafsmeer De zaterdagwedstrijd (1)

Hoofdstuk 2. Het trainen van E-pupillen

83

DE MAANDAGAVONDTRAINING van RVC’33 E1

17.30 uur In het ballenhok

84 97

18.00 uur Aanvang van de training

18.05 uur Warming-up

100 104 107 114

18.15 uur De eerste oefenvorm 18.45 uur De laatste oefenvorm

19.00 uur Kort evalueren met de groep

Intermezzo (2)

122

Een pupillenteam in de stad WV-HEDW E6 uit Amsterdam Watergraafsmeer De training

Hoofdstuk 3. Het coachen van E-pupillen

129

DE ZATERDAGWEDSTRIJD van RVC’33 E1 (2)

09.15 uur In de kleedkamer 09.45 uur De eerste helft

130 140 154 158 163

10.10 uur De rust

10.25 uur De tweede helft 11.10 uur In de kantine

Intermezzo (3)

166

Een pupillenteam in de stad WV-HEDW E6 uit Amsterdam Watergraafsmeer De zaterdagwedstrijd (2)

Bijlage: observatieformulieren voor een individuele speler

172 174 175

Literatuur en dankwoord

Over de auteur

Voorwoord Zomaar een zaterdagochtend in Nederland. Overal spelen E-pupillen hun wedstrijden, overal staan ouders en coaches langs de lijn. Sommigen steken hun enthousiasme niet onder stoelen of banken, anderen genieten in stilte. Weer anderen ergeren zich aan een wel erg fanatieke coach van de tegenpartij. Of ze verbazen zich over het gedrag van sommige kinderen. De KNVB wil kinderen met plezier laten voetballen en leren voetballen. De invloed van leiders, trainers en coaches – waaronder veel ouders – daarop is beslissend, terwijl er eigenlijk heel veel van hen wordt gevraagd. In deze reeks handboeken ‘Allemaal Uitblinkers’ wil de KNVB hen helpen bij het begeleiden, trainen en coachen van jeugdvoetballers in diverse leeftijdscategorieën. Je hebt nu de aflevering over E-pupillen in handen. Hierin volgen we twee team­ leiders, twee coaches en een jeugdtrainer van echte E-pupillenteams op de voet. Richard en Remco van RVC'33 E1 uit Reeuwijk-Dorp – en Bram, Marcel en Hans van WV-HEDW E6 uit Amsterdam Watergraafsmeer. Slagen zij erin om hun teams plezier te laten beleven én steeds beter te laten voetballen? Hoe doen ze dat? Welke keuzes maken ze en waarom? Vragen, die inzicht geven in de prachtige uitdaging voor de E-pupillencoach. Natuurlijk botst het handelen van deze hoofdrolspelers weleens met de visie van de KNVB. Dat maakt dit boek juist zo levensecht. ‘Allemaal Uitblinkers’ schetst een zeer herkenbaar beeld uit de weerbarstige praktijk op het veld, waarbij de KNVB steeds probeert aan te sluiten met allerlei tips. Altijd zonder het goede werk van de vijf man- nen te willen bekritiseren. De KNVB is hun juist dankbaar dat ze zich zo bloot heb- ben willen geven. Ik weet uit eigen ervaring hoe moeilijk het is om theorie en praktijk op één lijn te krijgen. Te doen wat je zegt. Misschien prikkelen de ervaringen van de hoofdrolspelers in dit boek je tot nadenken over jouw eigen coachgedrag. Misschien roepen ze vragen bij je op. Bij het zoeken naar antwoorden hoopt de KNVB je de weg te wijzen. Dit boek verschijnt samen met een dvd met veel trainingsvormen en tips, die je kunt gebruiken voor zowel de invul- ling van de training als het coachen tijdens de wedstrijd. Daarnaast zijn er natuurlijk de opleidingen die je bij de KNVB kunt volgen. Als je net als ik je eigen zoon of dochter coacht, word je regelmatig een spiegel voor- gehouden. ‘Ja pap, nu weet ik het wel’, krijg ik weleens terug op een goedbedoelde vraag of opmerking. Dat herinnert mij er weer aan dat ik binnen het team te maken heb met verschillen. Het ene kind heeft behoefte aan veel feedback op zijn of haar handelen, de ander kun je beter grotendeels met rust laten en de dingen zelf laten uitzoeken. Maar één ding kunnen ze nooit genoeg krijgen: complimenten.

4 | E-pupillen

Als coach van Nationaal Onder 15 en Nationaal Onder 19 ben ik soms te kritisch. Ik vind het niet snel goed wat mijn spelers laten zien. Maar het coachen van mijn jongste zoon in de E1 van Zeewolde heeft mij geleerd hoe belangrijk het is om kinderen – maar eigenlijk iedereen – te laten merken dat je heus wel ziet dat ze veel dingen goed doen. Laat het hun altijd weten! Wat is er nu mooier dan het begeleiden van kinderen bij het ontwikkelen van hun (voetbal)capaciteiten? Hun beleving alleen al. De teleurstelling als weer een wedstrijd wordt afgelast, terwijl ze de avond daarvoor met zoveel liefde hun tas al hadden klaargezet. De zelfbedachte yell voor de wedstrijd, de kick van een geslaagde actie, de uitbundige vreugde na een doelpunt of overwinning, de samenzang onder de douche.

De natuurlijke fairplay . ‘Nee, ik raakte de bal het laatst!’

Het verdriet na een dikke nederlaag – en de vraag direct erna: ‘Zullen wij straks samen gaan spelen?’

Kinderen dagen jou uit om het beste van jezelf aan hen te geven. Ben je in staat om ze een stapje verder te brengen in hun ontwikkeling? Kun je de prestatie van jouw team in het juiste perspectief plaatsen? Laat je je niet te veel meeslepen door de emotie waarmee je ze uiteindelijk te kort doet? Is winnen voor kinderen het aller­ belangrijkste? Of is het dat voor jou? Vragen waarmee je als coach wordt geconfronteerd en waar jij een antwoord op moet proberen te geven. Elke zaterdag opnieuw. Een grote verantwoordelijkheid. Ik vind het fantastisch om elke zaterdagochtend op een veld te staan en samen met een andere vader een E-pupillenteam te coachen. Van de kinderen krijg je ontzettend veel terug. Ik hoop dat je dit met mij deelt. Zoniet, dan hoop ik dat je door de ervaringen van Richard, Remco, de spelers van ‘hun’ E1, Bram, Marcel, Hans en de spelers van ‘hun’ E6 worden uitgedaagd om zelf eens te ervaren hoe leuk en hoe mooi het is om een jeugdteam te begeleiden, te trainen en te coachen.

Veel plezier bij het lezen, en veel succes op de velden.

Wim van Zwam, KNVB Coach Jeugdopleidingen Coach Zeewolde E1

E-pupillen | 5

6 | E-pupillen De zaterdagwedstrijd

De zaterdagwedstrijd van RVC’33 E1 hoofdstuk 1 Het begeleiden van E-pupillen

zaterdag

10.00 uur Op de club 10.05 uur In het clubhuis 10.20 uur Vertrek naar de tegenstander 10.35 uur In de kleedkamer 10.50 uur Het veld op 11.00 uur De eerste helft 11.25 uur De rust 11.35 uur De tweede helft

12.00 uur Penalty’s 12.10 uur Douchen 12.20 uur In de kantine

E-pupillen | 7

Op de club

12

9

3

6

Zaterdag 10.00u

8 | E-pupillen De zaterdagwedstrijd

Richard van de Pol (30), trainer-coach van de E - 1 van RVC’33, stuurt zijn auto over de smalle strook asfalt tussen slootjes van de graslandpolders in het Groene Hart. Een zaterdagochtend in februari. De dichte mist beneemt hem het zicht op de torenspits van Reeuwijk-Dorp, een plaatsje in Zuid-Holland tussen Gouda en Boskoop. Vlak daarachter, weet hij, liggen de goedgekeurde velden van zijn voetbalvereniging. De rooms-katholieke Voetbalvereniging Concordia: alleen de laatste twee termen worden door deze club nog beleden. Voetballen – in eendracht graag. RVC’33 is een club van ruim 600 leden, maar het is meer dan een paar velden en een kantine. In dit dorpje van 12.000 inwoners is het de plek waar mensen samenkomen. De enige andere voetbalvereniging in de wijde omtrek is CVC, in het chique Reeuwijk- Brug aan de plassen. Kakkers – in de ogen van de boertjes hier in de polder. Tussen jonge leden onderling bestaat geen enkele rivaliteit, maar tussen de oudere is het soms grimmig. Langs de lijn bij de dorpse derby kunnen ze maar moeilijk hun mond houden. Er móet en zal worden gewonnen. Dat heeft Richard helemaal niet. Winnen, scoren? Niet zo interessant. Zijn E - 1 laten voetballen, dat is wat hij wil. Eindelijk weer voetbal! Na de lange winterstop raakten vorige week de velden weer bedekt onder een nieuwe laag sneeuw. Die is nu weg. Het vriest wel – maar ook op het kunstgras van tegenstander Bodegraven gaat het programma gewoon door. Daar speelt straks zijn E - 1. In december verloren ze thuis van ditzelfde Bodegraven. Wat er met zijn spelers toen aan de hand was, begrijpt hij nog steeds niet. Donkere dagen, eindeloze regen, matige opkomst bij de training. Niet dat hij daar nu mee bezig is. De kinderen zelf al helemaal niet. Vandaag is alles weer anders. Volwassenen Clubvoetbal is van oorsprong iets van volwassenen. Inmiddels is de jeugdafdeling meestal groter dan de seniorenafdeling, maar het traditionele verenigingsbelang telt nog altijd. Identiteit, rivaliteit, kampioenschap, promoveren, wedstrijden koste wat kost winnen – als het moet tegenstanders ‘doormidden’ schoppen – ze wegen voor volwassenen zwaar. Waarden, die sommige coaches ook hanteren voor de jeugd. Toch is de jeugdspeler geen kleine volwassene. Die komt niet alleen om te winnen. Hij komt vooral om te bewegen, te proberen, te lachen. Hij komt naar een club om zich te ontwikkelen. ‘Wie de jeugd heeft, heeft de toe- komst’, staat in menig clubstatuut. De jeugd als bezit. Waarmee andere doelen kunnen worden nagestreefd dan die van de jeugd zelf. Willen we kampioen worden? Dan zullen we moeten selecteren, doorselecteren. En elke week moeten we spelen in de allersterkste opstelling. Wil onze linksachter ook weleens linksvoor spelen en doelpunten maken? Helaas. En als-ie klaagt, begint-ie als reserve.

E-pupillen | 9

Of je nu een pupillenteam begeleidt, traint of coacht – de KNVB vindt dat je nooit mag vergeten dat

het om het plezier van een kind gaat. Pas daarna om het plezier van het team, de club. Je moet rekening houden met leeftijd, aanleg,

emotionele ontwikkeling, interesse, motieven, ambities en andere omstandigheden van elk van de acht, negen of tien spelers in jouw E-pupillenteam. Het is niet in het belang van een kind als je het voorgoed vastprikt op de positie van linksachter.

Maar zelf heb jij ook je redenen om dit vrijwilligerswerk te doen. Wat verwacht jíj van je meiden of jongens? Mág je iets verwachten?

De KNVB! Voor de jeugd doen ze heel goede dingen, vindt Richard – maar alles wat je met kinderen opbouwt, maakt het profvoetbal weer kapot. Hij kijkt veel voetbal op tv, leest elke week de VI en heeft zelfs een abonnement op het vakblad Trainersmagazine. Elke week let hij erop dat zijn spelers zich netjes aan de regels houden. De scheids aanraken? Helemaal niet doen, ook al is het vriendelijk bedoeld. Maar wat zien zijn spelers bij Studio Sport? Internationals die zich volledig laten gaan, en scheidsrechters die niet consequent optreden. Richard heeft iets met scheidsrechters. Dat zit zo. Al op zijn zestiende speelde hij in de A1 van RVC’33 en deed hij mee in het eerste. De controlerende middenvelder gooide graag de beuk erin. In een competitiewedstrijd maakte hij eens een stevige sliding. Voordat de tegenstander zich liet vallen, stapte deze nog even snel op Richards kuit – die geblesseerd raakte én een vrije trap tegen kreeg. Interessant. Dit soort trucs paste hij voortaan zelf ook toe. Zo vaak als hij het in die jaren met de scheids aan de stok had! Door blessures stopte hij op zijn eenentwintigste met voetbal. De club daagde hem uit. Nu moest hij zélf maar eens gaan fluiten. Met het fluitje in de mond pikte hij de etters er zo uit – hij was er zelf ook een geweest. Maar het trainen en coachen trok hem meer. Hij volgde de pupillen- cursus en juniorencursus van de KNVB, werd trainer-coach van de E - 1 en later van de A-juniorenselectie. Maar wedstrijden van junioren liepen zo vaak uit de hand, door

10 | E-pupillen De zaterdagwedstrijd

ettertjes zoals hij ooit was, dat zijn plezier snel verdween. Hij hervond het weer bij de pupillen van de E - 1. Die spelen in meer gemoedelijke competities. Richard is leidinggevend vertegenwoordiger in kassa- en kantoorbenodigdheden. Zijn vader, moeder, zus én vriendin voetbalden bij RVC’33. Nu zit hij er nog. Niet omdat hij nou zo’n verknochte clubman is, denkt hij zelf. Hij is verknocht aan het spelletje. Dat was hij als kind al. Prof hoefde hij ook niet zo nodig te worden. Als-ie maar kon voetballen. En nu staat hij tijdens schoolvakanties – in een bak ijsregen – nog altijd een handjevol kinderen training te geven. Waarom toch? Hij haalt zijn schouders op. Het is gewoon te leuk. Spelend kind Vergeleken met andere landen kent Nederland een ongekend hoge dichtheid amateurclubs: maar liefst 2500. Mede dankzij het vlakke land, waarop het gemakkelijk velden aanleggen is, kent vrijwel elk gat een voetbalvereniging. Hun leden zijn allemaal lid van de KNVB, die elk seizoen in zes districten jeugdcompetities organiseert. De helft van de 1,2 miljoen KNVB-leden zijn jongeren. Er zijn meer dan honderd­ duizend meisjes en vrouwen lid. Ruim honderdduizend leden zijn E-pupil, in de leeftijd van negen tot en met elf. Na de F-jes zijn deze E-tjes de grootste leeftijdsgroep. Er zijn nu tienduizend vrouwelijke E-pupillen. De meeste meisjes zijn C-junioren.

E-pupillen | 11

De zes districten van de knvb

NOORD

WEST 1

OOST

WEST 2

ZUID 1

ZUID 2

12 | E-pupillen De zaterdagwedstrijd

Tienduizenden trainer-coaches en begeleiders zijn, net als Richard, elke zaterdag- ochtend op weg naar hun spelers. Gedreven zijn ze, stuk voor stuk. Sommige zijn in het bezit van het certificaat pupillentrainer. Ooit knikten ze, in een opwelling, toen iemand ze vroeg het team van hun kind te begeleiden. Ze doen het nu voor de lol, en staan niet al te lang stil bij de grote invloed die ze hebben op kinderen in hun voetbalbeleving. Toch wordt de plaats die sport in het leven van een kind krijgt voor een belangrijk deel door deze vrijwilligers bepaald. Zeven op de tien voetballers in de juniorenleeftijd stopt met voetbal. Puberteit, verkering, andere hobby’s – of omdat het plezier in voetbal hun is vergaan? Elke dag op het veld leren E-pupillen dingen die horen bij een volwassen, sportieve hou- ding. Maar ze zijn nog geen volwassene. Een volwassene is iemand die zelfstandig taken vervult en daarvoor verantwoordelijkheid neemt. Een volwassen voetballer relativeert winst en verlies, accepteert leiding, kan omgaan met regels, medespelers en tegenstanders. Op weg naar die staat ontwikkelt ieder kind zich op zijn eigen snelheid. Wil je E-pupillen voetbalvaardigheden, spelregels en sociaal gedrag aanleren, dan kun je het beste kijken naar wat ze al kunnen. De grote uitdaging hierbij is, in de ogen van de KNVB, dat je jonge spelers zelf dingen laat ervaren, zelf dingen laat ontdekken. Als volwassene heb je – bewust of onbewust – een doel voor ogen. Aan het eind van de rit zie je een volwassen elftal kwalitatief goede voetballers voor je. Samen vormen ze een winnend team omdat ze ieder hun taak vervullen, elkaars kwaliteiten aanvul- len, elkaars zwakke punten compenseren, doelgericht met elkaar communiceren en zich gezamenlijk instellen op de kwaliteiten van de tegenpartij. Maar het gaat niet om wat een E-pupil moet worden. Het gaat om het hier en nu. Om zijn handelen op het veld. Zijn natuurlijke drang tot bewegen en presteren. Niet gisteren, niet morgen – vandaag. Doelpunten maken en voorkomen, dat is wat een E-pupil boven alles wil. Hij wil de bal afpakken, de bal in bezit houden, dribbelen en schieten op doel. En hij ziet soms ook al in dat samenwerking met medespelers de kans op scoren en winnen vergroot. Als leider volg je hem hierin en vertelt hem niet voortdurend wat te doen. Kinderen leren voetballen door te voetballen, vindt de KNVB. Net als vroeger op straat. Tijdens gereguleerde wedstrijden op zaterdag spelen E-pupillen nu 7 tegen 7. Maar partijtjes van 4 tegen 4 zijn ideaal. Die vorm past, net als kleinere doelen en vereenvoudigde regels, het beste in het wereldbeeld van kinderen. Zo kunnen ze het spel goed overzien, komen ze veel aan de bal en bevinden ze zich voortdurend in situaties waarin ze spelproblemen moeten oplossen. Zo leren ze het beste hoe ze het doel van voetbal kunnen realiseren. Het doel, dat kinderen én volwassenen zo graag nastreven. Meer doelpunten maken dan de tegenpartij. Winnen. Toch moet jij als coach iets anders nastreven. Winst bóeken. Spelers beter maken.

E-pupillen | 13

ZELFTEST

Stel jezelf steeds drie vragen – bij training en wedstrijd. Is het ant- woord drie keer volmondig ja, is sprake van een goede leersituatie.

Voetbal. Wordt het spel gespeeld? Kan er worden gescoord? Is er sprake van aanvallen en verdedigen? Leerspel. Wordt het spel geleerd? Worden spelers beter in aanvallen en verdedigen? Plezier. Vinden de spelers het spel leuk? Zijn ze enthousiast en betrokken? Heb je rekening gehouden met verschillen tussen kinderen? Krijgen ze de ruimte om zelfstandig te handelen?

14 | E-pupillen De zaterdagwedstrijd

E-pupillen | 15

In de kantine

12

9

3

6

Zaterdag 10.05u

16 | E-pupillen De zaterdagwedstrijd

Remco Spruit (22) draagt hetzelfde blauwe clubtrainingspak als Richard. De leider van de E - 1 ziet hoe negen spelers een voor een de kantine binnendruppelen. Remco is kok in een restaurant in Waddinxveen. Hij voetbalt al twaalf jaar bij deze club. Net als Richard volgde hij de pupillencursus van de KNVB. De E - 1 is een talent- vol team met veel potentie, vindt Remco. Ze hebben veel plezier, het belangrijkste bij voetbal. Hij geniet als hij ziet hoe spelers als Niels en Daan, die hij al jaren kent, gegroeid zijn. Volgens afspraak moeten de kinderen om kwart over tien binnen zijn. Dan stappen ze in de auto’s van Richard en Remco en rijden ze weg, richting Bodegraven. De ouders erachteraan. Om elf uur is de aftrap. Zo blijft er voor Richard straks voldoende tijd over om in de kleedkamer nog wat details met de spelers door te nemen. Om vijf over tien hebben al acht jongens hun tassen in een hoek gesmeten. Ze heb- ben zich gestort op het tafelvoetbal. Keeper Dico, Daan, Niels, Camillo, Barry, Mees, Jeroen en Pim leefden deze week ieder een leven afzonderlijk van elkaar – op de twee uurtjes training na. School, thuis, andere vriendjes, tennis. Maar in gedachten waren ze hier. Camillo (9) droomde zoals elke nacht over voetbal. Hij scoorde schitterend – zijn vader hoorde weer hoe zijn rechtervoet in een reflex tegen de wand naast zijn bed schopte. Maaike (11), het enige meisje in de E - 1, steekt haar neus uit boven het tafelvoetbal. Dan ijsbeert ze de kantine rond, rusteloos, de tas al om haar schouder. Haar ogen dwalen langs verouderde ranglijsten en uitslagen op het prikbord. Haar gezicht staat strak. ‘Mooi zo’, grapt Remco. Afspraken maken Veel pupillenteams hebben zowel een trainer-coach als een leider. De eerste geeft bij voorkeur leiding aan de trainingen door de week én coacht het team tijdens de wedstrijd. Hij houdt zich bezig met zaken ‘binnen de lijnen’. De ander zorgt vooral voor de praktische zaken ‘buiten de lijnen’. Tijdens wedstrijden coacht alleen de coach. De leider beperkt zich tot enthousiasmeren en eventueel het wisselen van spelers. Gaandeweg het seizoen kan de trainer-coach met zijn spelers voetbalafspraken maken. Hoe spelen we voetbal? Houden we het veld bij de opbouw ‘groot’? Noemen we de naam van een medespeler als je hem aanspeelt? Zo kan ook de leider het zichzelf gemakkelijk maken. Samen met de trainer-coach en de spelers maakt hij afspraken over zaken buiten de lijnen. Deze bevorderen de discipline in het team. Om op tijd te kunnen komen en om zich op tijd af te melden, zijn E-pupillen vaak nog afhankelijk van hun ouders. Maak daarom ook met hén die afspraken. Spreek hen erop aan bij het niet nakomen ervan.

E-pupillen | 17

Naast deze voetbalafspraken en praktische regels kun je niet zonder omgangsregels. Deze gelden zowel binnen als buiten de lijnen. Hoe gaan we met elkaar om, met de coach, met de tegenstander, met de scheidsrechter? Hoe duidelijker die afspraken zijn, hoe makkelijker je later ongewenst gedrag bij- stuurt. Neem bij het opstellen van omgangsregels die van de vereniging als uitgangs- punt – als die er zijn – en vertaal ze naar jouw eigen team. Naast deze expliciete regels kunnen ongeschreven regels gelden: de clubcultuur. Een yell voor de wedstrijd? Na de wedstrijd nog even in de kantine bij elkaar komen? Elke regel moet simpel en begrijpelijk voor E-pupillen zijn. Wanneer is de kleedkamer netjes? Waar in het ballenhok moet het materiaal precies hangen? Bovendien moet jij achter elke regel staan, anders is het lastig je spelers erop aan te spreken. Het is ook handig als de afspraken worden geaccepteerd door de vereniging. Als iedereen op de club altijd in voetbalkleding arriveert en daarin ook weer vertrekt, wordt het moeilijk jouw spelers na de wedstrijd te laten douchen. Je kunt afspraken verdelen in ‘wat doen we wel’ en ‘wat doen we niet’. Wat doen we wel? Op tijd komen! Wat doen we niet? Schelden op elkaar, de tegenstander, de scheidsrechter. Laat spelers hierover meedenken. Vraag wat zij belangrijk vinden. Wat verstaan we eigenlijk onder ‘respect’? Wanneer wordt dollen pesten? Is het leuk als je steeds zegt dat de ander niet kan voetballen? Maar pas op voor te veel regels. Het is een middel, geen doel op zich. Hoe meer afspraken jij maakt, hoe meer je er moet handhaven.

18 | E-pupillen De zaterdagwedstrijd

Afspraken nakomen Leg uit waarom het belangrijk is dat iedereen zich aan afspraken houdt. Als kinderen snappen waarom iets niet mag, houden zij zich daar makkelijker aan. Zo blijft er meer tijd over voor lekker voetballen. Ga ook na of iedereen de afspraken begrijpt. Denkt iedereen zich eraan te kunnen houden? Vraag dit op het kind af. Het is bewezen: als het kind ja zegt, doet het dat ook eerder. Wat hebben we net afgesproken over het omgaan met de scheidsrechter? Wat doen we dus wel en niet? Regels lijken soms vanzelfsprekend, maar kinderen worden niet allemaal hetzelfde opgevoed. Wat de één gewoon vindt om te doen, mag de ander thuis absoluut niet. Als je te maken hebt met spelers van diverse culturele afkomst, zul je merken dat een verzoek soms als opdracht wordt geformuleerd. Doe dit, pak dat. Dat klinkt anders dan dat het bedoeld is. Verzoek jij een speler iets te doen en antwoordt hij ja, dan betekent dat soms: ja, ik heb het begrepen. Het is nog geen bevestiging dat hij het ook echt gaat doen. Ook humor kan cultuurgebonden zijn. Wees hier alert op – bespreek verschillen met elkaar. Wees vooral zelf het goede voorbeeld. E-pupillen leren meer van wat ze jou zien doen dat van wat jij zegt. Vind jij het belangrijk dat ze elkaar tijdens de wedstrijd door dik en dun steunen? Moeten ze de tegenstander altijd positief tegemoet treden? Doe dit zelf dan ook, hoeveel emotie een wedstrijd soms ook oproept. Schudt al bij aankomst op het sportpark de coach van de tegenpartij een vriendelijk handje. Je spelers zien alles.

E-pupillen | 19

REGELEN (1)

Praktische zaken ‘buiten de lijnen’

1 Namenlijst. Maak een lijst met (email)adressen en telefoon­ nummers van spelers en ouders. Op het aanmeldingsformulier van een nieuwe speler kan informatie staan over diens gezondheid en of hij nog andere sporten beoefent. 2 Op tijd komen – hoe laat precies? Spreek met spelers en ouders duidelijk af hoe lang van tevoren en waar het team zich verzamelt voor de uit- en thuiswedstrijd. Mail ze elke week het programma van de komende zaterdag. 3 Afmeldingen. Spreek af hoe en wanneer spelers zich uiterlijk afmelden. Mag dat per sms of moet iemand bellen? 4 Afgelastingen. Spreek af hoe je de spelers laat weten dat een wedstrijd is afgelast. Website, mailen, sneeuwbalbellen of sms’en? 5 Kleding. Draag jij je normale kleding of wil je er als trainer uit- zien? Trainingspak, voetbalschoenen, loopschoenen? 6 Vervanger. Welke ouder kan jou vervangen bij ziekte of vakantie? 7 Materiaal. Wie zorgt voor wat? Maak afspraken over het beheer en opruimen van de teamtas met shirtjes en keeperstenue, wa- terzak en spons, ballennet. 8 Kleedkamer. Kleden spelers zich thuis al om of in de kleed­ kamer? Douchen we na een wedstrijd en training? Hoe houden we de kleedkamer netjes? 9 Nederlands. Praten we Nederlands? Het is niet alleen onhandig als spelers de taal van teamgenoten niet begrijpen. Het kan ook een vervelende sfeer oproepen.

20 | E-pupillen De zaterdagwedstrijd

Vertrek naar de tegenstander

12

9

3

6

Zaterdag 10.20u

E-pupillen | 21

Richard stuurt zijn auto met vijf spelers terug de graslandpolders in. Remco volgt hem met vier spelers, het ballennet, de waterzak met spons en een wit coachings-

bord. Zijn auto beweegt hevig op en neer. ‘Hardcore, hardcore’, roepen ze daarbinnen.

Remco moet van zijn passagiers ‘bonkmuziek’ opzetten. Vervolgens springen ze hard op de achterbank op en neer. Het is vijftien minuten rijden naar Bodegraven. Bij aankomst bij het clubhuis stapt Niels uit Remco’s auto, bleek rond de neus. Hij loopt bedremmeld op Richard af. ‘Ik ben misselijk. Ik denk niet dat ik kan spelen.’ Richard slaat er niet te veel acht op. Niels is een dragende speler in zijn team. ‘Jij zat zeker bij Remco in de auto? Die kan ook niet rijden. Hup hup, je moet naar de kleedkamer.’

22 | E-pupillen De zaterdagwedstrijd

Wie E-pupillen zijn Wie zijn E-pupillen en wat kunnen ze? Wat onderscheidt hen van de F-jes en D-tjes? F-pupillen zijn vaak al bijzonder handig en balvaardig, maar eerstejaars E-pupillen (9 en 10 jaar) krijgen nóg beter hun bewegen onder controle. Wel zijn ze net als F-spelers nog erg op zichzelf gericht. Ze reageren sterk op lust- en onlustgevoelens. Soms zijn ze nog weinig zelfstandig en afhankelijk van volwassenen. Wel houden ze steeds meer rekening met de ander. Binnen het samenspel zijn ze in staat het eigen gedrag te corrigeren. Tweedejaars E-pupillen (10 en 11 jaar) richten zich meer op teamgenootjes dan eerste- jaars. Je kunt daarom een groter beroep doen op hun gevoel voor verantwoordelijk- heid. Ze zien niet alleen in dat samenwerken de beste manier is om te winnen, ze handelen er ook al naar. Balbeheersing is voor hen niet langer een doel op zich. Het wordt voor hen een middel tot een hoger doel: sámen doelpunten maken.

Leer je spelers kennen

1 Voornaam. Spreek elkaar aan bij de voornaam. 2 Voetbalwensen. Vraag wat elke speler verwacht van het komend seizoen. Willen ze naast winnen misschien specifieke dingen oefenen? 3 Positiewensen. Waar wil men het liefst staan? Je hebt een keeper nodig! Vraag hier later in het seizoen vaker naar. 4 Aanvoerder. Laat elke speler ervaren hoe het is om aanvoerder te zijn. Laat na de winter eventueel het team zelf de aanvoerder kiezen. Wat zijn diens taken? Houd in de gaten of hij de taken aankan en uitvoert. 5 Uitjes. Ga na een wedstrijd of training een keer samen iets anders doen: zwemmen, medailles maken, naar de bioscoop, een wedstrijdje tegen de ouders. Heel goed voor het teamgevoel.

Door het sterkere teambesef raken E-pupillen meer op elkaar betrokken dan toen ze F-pupil waren. Aanwijzingen als ‘samen aanvallen’ en ‘samen verdedigen’ krijgen betekenis. In deze twee spelsituaties zien ze elkaars kwaliteiten en uitdagingen. E-pupillen rennen niet meer op een kluitje achter de bal aan. Ze proberen vanuit een evenredige verdeling van de posities van zeven spelers over het veld te komen tot echt teamwerk. Elke speler vervult daarbij een rol, levert een bijdrage. Maar van een uitgebalanceerde teamorganisatie is nog lang geen sprake.

E-pupillen | 23

Bij nogal wat clubs gaan stemmen op om E-pupillen alvast in wedstrijden van 11 tegen 11 te laten spelen, op een groot veld. Dat vindt de KNVB te vroeg. Kinderen van deze leeftijd moeten nog veel leren als het gaat om het inschatten van afstanden en onderlinge verhoudingen. In wedstrijden van 7 tegen 7 op een half veld gaat dat beter. Niet iedereen ziet in dat het wegblijven bij de bal soms juist tot balbezit kan leiden. De bal is nog altijd een magneet.

Wat leert een jeugdspeler wanneer?

Mini F doel = beheersen van de bal F doel

= doelgericht handelen met de bal = doelgericht samenspelen = spelen vanuit een basistaak = afstemmen basistaken binnen team

E doel D doel C doel B doel A doel

= spelen als een team

= presteren als team in competitie

De E - 1 van RVC’33 wacht buiten ongeduldig op Remco. Hij haalt in het clubhuis van Bodegraven de sleutel van de kleedkamer. Wie zou er wissel staan? Ze kijken naar elkaar. Wie was er niet op de training deze week? Die staat hoe dan ook reserve, weten ze al. Dat is zo’n beetje de enige strenge regel die het team kent. En als je écht niet je best doet in het veld, kan je ook worden gewisseld. Jeroen heeft een gekneusde neus. Hij komt alleen aanmoedigen. Dat scheelt de anderen alvast één wisselbeurt. Maaike staat opgesteld, hoopt ze, want zij is er elke training bij. Richard zet haar vaak rechtsback. Lange benen, fanatieke, harde werkster. De jeugdcoördinator van RVC’33 vindt dat ze eigenlijk nog beter kan keepen dan voetballen. Dat vindt Maaike nou helemaal niet. Maaike wist al op haar vijfde dat ze een voetballer was. Haar moeder probeerde haar nog op andere gedachten te brengen. Zinloos. Op haar zevende speelde ze bij Be Fair – en een paar jaar later bij RVC’33 E2 deed ze het zo goed dat ze werd gevraagd voor de E - 1. Ze moest wel haar vriendin Shemaine achterlaten, maar dat had ze ervoor over. Nóg meer dan om de gezelligheid gaat het haar om winnen en scoren. De beuk erin. Dat heeft ze van haar vader. Speelde ook bij RVC’33.

24 | E-pupillen De zaterdagwedstrijd

Maaike staat op met voetbal en gaat ermee naar bed. Demy de Zeeuw is haar idool. De vrouwelijke Oranjeprofs volgt ze wel, maar geef haar maar jongensvoetbal. Thuis voetbalt ze met de vrienden van haar grote broer van 14. Die kan ze stuk voor stuk makkelijk aan. Onder jongens is Maaike gelukkig. Na de wedstrijd doucht ze natuurlijk apart van de rest, maar dat vindt ze niet erg. In dit team heeft ze toch wel haar plekje verworven. Hoeksteen van de samenleving. Voor die mannen doet ze niet onder, zeker niet in ruigheid. Laatst tegen VEP kreeg ze een klap in haar gezicht. Kort daarop deelde ze die speler toch een beuk uit! Haar moeder hield de handen voor de ogen.

Meisjes spelen met en tegen jongens

Hoewel het aantal voetballende meisjes met jaarlijks dubbele cijfers groeit, weten veel clubs zich niet goed raad met hen. Er zijn nog te weinig meisjes van te veel uiteenlopende leeftijden lid om meisjes- teams van dezelfde leeftijd samen te stellen. In competitiewedstrijden is het vaak voorgekomen dat een zesjarig meisje tegenover een veertienjarig meisje stond. In meisjescompetities komen geregeld uitslagen als 25-0 voor. De KNVB vindt dat ieder meisje op haar niveau moet kunnen spelen. Tot en met de A-junioren (19 jaar) kunnen meisjes daarom met en tegen jongens voetballen. Een gemengd team kent geen grote verschillen in leeftijd, beleving, ambitie of fysieke kracht. De motorische en psychische ontwikkeling van jongens en meisjes lopen tot het twaalfde jaar parallel. Meisjes komen meestal eerder in de puberteit. Tot het vijftiende jaar doen zich daarom – voor voetbal – nog steeds geen onoverkomelijke verschillen voor.

E-pupillen | 25

Ogen van volwassenen Kijken volwassenen naar een jeugdwedstrijd, dan kunnen ze het niet laten. Ze zien al dingen in die ‘jonkies’. De typische aanvaller, de typische verdediger. Ze onderscheiden ook de ‘vroegrijpe’ speler, negeren de ‘grassprietjesteller’. Dan zijn er de diverse per- soonlijkheidjes. De goedgebekte linksbuiten – tikje opvliegend, soms wat egoïstisch. De kalme linksback die zich wegcijfert, opoffert. Elke speler is anders, elke speler verdient de aandacht die bij hem past. Maar hoe ver moet die aandacht gaan? Moet de trainer-coach zich verdiepen in het temparement van ieder van zijn negen spelers en daarop zijn beleid afstemmen? Of zijn daarvoor de paar uurtjes per week niet toereikend? Biedt het wel houvast als je kinderen in hokjes stopt? Je kunt eens beginnen met wie jij als coach eigenlijk bent. Door welke bril kijk jij eigenlijk naar hen? Was jijzelf vroeger een ‘typische’ linksback – en ben je nu allergisch voor linkerspitsen die nooit meeverdedigen? Hoe sterk sommige kenmerken van kinderen ook in het oog springen, de relatie met wat ze in de kleedkamer en op het veld laten zien is niet altijd duidelijk. Gedrag kan namelijk net zo goed het gevolg zijn van achtergrond, cultuur, religie, situatie thuis, woonomgeving, school, economische status en medische zaken. Of het is gewoon Ramadan of Sinterklaastijd – en heerst de opwinding alom. Het leiden van een team E-pupillen is maatwerk. Maar complimenten werken voor iedereen – van een schouderklopje raakte nog nooit iemand geblesseerd. Dat is de basis. Hier bovenop kun je elke speler meer op maat begeleiden. Zoek bijvoorbeeld naar drijfveren. De een komt voor de gezelligheid, de ander omdat hij later bij FC Barcelona wil spelen – en weer een ander droomt alleen maar van een omhaal in de kruising. Tegen de eerste hoef je niet te zeggen hoe fantastisch jullie in de race zijn voor het kampioenschap. Tegen die andere twee hoef je niet steeds te zeggen: wat gezellig dat jullie er weer zijn! Een E-pupil stop je als persoon én als speler makkelijk in een hokje. Hiervan is de KNVB geen voorstander. Het verleidelijke is echter dat kinderen zichzelf lijken te nestelen in een vaste positie. Laat mij maar verdedigen, zegt de ‘opofferende links- achter’ – anderen kunnen beter aanvallen dan ik. Bedenk hoe je hem toch eens kunt laten ruiken aan een andere plek, een andere rol. Op de training, bij een ruime voor- sprong, op een toernooi, desnoods als het seizoen is gespeeld?

26 | E-pupillen De zaterdagwedstrijd

‘We zitten in 3’, ziet Remco op het bord in de gang van het clubhuis van Bodegraven. Camillo gooit zijn tas om de schouder, sprint vooruit naar de kleedkamers. ‘Motormuis’ noemt Richard hem. Rustig in de omgang, maar de trainer-coach weet nooit of hij met een

aanwijzing tot Camillo doordringt. Bij de opbouw het veld breed en lang houden? Bij een mogelijkheid eerst kijken of medespelers er beter voor staan? Als Camillo de bal ergens op het middenveld oppikt, vergeet hij alles en iedereen om zich heen, en draait en dribbelt hij de bal over dertig meter persoonlijk het doel in. Hij wil later wel profvoet- baller worden. Maar alléén in Feyenoord 1. Jonathan de Guzman is zijn voorbeeld. Zijn grote broer van 18 speelt in de A1 van RVC’33, zijn vader bij de senioren. Toen hij hém zag voetballen, wist hij meteen dat hij dit ook wilde. Van de F1 stootte hij door naar de E - 1. Dat was wel een grote sprong – van de vijfde naar de tweede klasse. De eerste wedstrijden ging hij ten onder in het geweld, maar nu, een half jaar verder, is hij een van de smaakmakers van het team. ‘Je moet gewoon sneller zijn’, had Richard gezegd. ‘Loop gewoon om ze heen. Jij bent toch Motormuis, of niet dan?’ Afspraken handhaven Voor een soepele omgang met je uitgelaten E-pupillen heb je vooraf afspraken ge- maakt. Hoe handhaaf je die vervolgens? Op voetbalafspraken ‘binnen de lijnen’ kun je vrij makkelijk sturen door de oefenvorm aan te passen. Verplaats je bijvoorbeeld de pylonen, dan maak je zo het speelveld groter of kleiner. Maar de piketpaaltjes van omgangsregels bevorderen minder snel het gewenste gedrag. Hoewel je bij E-pupillen weinig problemen zult ervaren, is het handig te weten hoe je kunt handelen als iemand belangrijke afspraken niet nakomt. Er zijn diverse instrumenten waarmee je kunt variëren. Complimenteer en beloon om te beginnen zo veel mogelijk positief gedrag. Dat werkt preventief. Gebruik altijd de afspraken als basis. Motiveer het belang van het nakomen daarvan zo mogelijk vanuit het credo: we voetballen sámen. Constateer je zeer ongewenst gedrag? Spreek de verantwoordelijke hier dan onmiddellijk op aan. Zo voorkom je een negatieve sfeer binnen je team – een onveilige sfeer doet andere spelers afhaken.

E-pupillen | 27

Wees bij het aanspreken van een speler consistent én consequent. Behandel iedereen hetzelfde en altijd op dezelfde manier. Is de afspraak om 10.15 uur uiterlijk aanwezig zijn? Dan is 10.16 uur te laat. Je vraagt rustig naar de reden – zijn ouders kunnen zich hebben verslapen. Zeg dat hij voortaan beter een kwartiertje eerder kan arriveren, dan is hij zeker op tijd. Leg uit dat hij vandaag toch op de bank begint, want dat is nu eenmaal de regel die van tevoren was afgesproken. Ook al is hij de sterspeler, ook al spelen jullie tegen een zware tegenstander. Meestal hoef je een speler alleen kort aan te spreken.

‘Ik zie je dit doen. Ik hoor je dat zeggen. We hebben toch afgesproken dat we dat niet zouden doen?’

Bij de training roep je de spelers even bij elkaar voor een praatje – maar in de verte ramt een speler nog even een bal op doel. Dat doet-ie wel vaker. Roep niet: ‘Waarom kom je nu alwéér niet?’ Negeer het, beloon het goede. Zeg tegen de anderen: ‘Geweldig dat jullie zo snel komen!’ Maak het niet te zwaar als het niet nodig is, humor doet wonderen. En zorg ervoor dat die ene speler geen gezichtsverlies lijdt. Kleineer niemand, zet niemand te kakken.

REGELEN (2)

Omgaan met medespelers

1 We spreken Nederlands; 2 Wat is het verschil tussen elkaar tips geven (opbouwende kritiek) en kleineren? 3 We noemen elkaar bij de voornaam, ook in het veld; 4 We schelden nooit, we helpen elkaar altijd. Als een speler tijdens de wedstrijd vloekt of een opzettelijke overtreding maakt, haal je hem voor tien minuten naar de kant, ongeacht of de scheidsrechter de overtreding zag; 5 De coach blijft altijd rustig. De coach scheldt niet.

28 | E-pupillen De zaterdagwedstrijd

Aanhoudend negatief gedrag Alles wat aandacht krijgt, groeit... negeer negatief gedrag zo veel mogelijk – behalve natuurlijk als het fysiek gevaar voor de speler of een ander oplevert. Reageer anders dan hij verwacht. Negeer zijn bekende neiging tot schwalbes, roep ineens niets meer vanaf de zijlijn. Geef hem in het veld een belangrijke taak, een grote verantwoordelijkheid. Wees je bewust van beeldvorming. Onbelast naar je spelers kijken is onmogelijk, door eerdere gedragingen plakt iedereen nu eenmaal labels. Een speler is extreem druk, trekt altijd de aandacht, daagt jou vaak uit. Is hij betrokken bij een ruzie? Dan is hij verdachte nummer een. Trek niet te snel conclusies, zoek naar de oorzaak van zijn gedrag. Is hij geprovoceerd? Zijn er problemen thuis? Of is het gewoon een kwestie van temparement? In sommige culturen laat men ge- voelens sneller de vrije loop. Soms vindt men het normaal er meteen op te slaan als men wordt uitgedaagd. Geef ze oplossingen mee – hoe kunnen ze op een andere manier opkomen voor zichzelf? Biedt ze daarbij het gevoel van bescherming. Mogen ze er vanuit gaan dat jij voor hen opkomt door dingen netjes aan te kaarten bij scheidsrechter of tegenpartij? Technische hoogstandjes tijdens de wedstrijd – zonder bedoeling in het spel – staan bij sommige spelers in hoger aanzien dan samenspel en doelpunten scoren. Wekt zo’n individuele show ergernis op bij medespelers, maak dat dan bespreekbaar. Negeren is geen optie. Het zal zich blijven voordoen en ooit tot escalatie leiden. Begrip voor de oorsprong van bepaald gedrag maakt dat je minder gauw overal meteen een negatief oordeel over velt. Het schept ruimte om te vragen naar oorzaken. Het biedt gelegenheid te zoeken naar een andere aanpak dan waartoe je in eerste instantie geneigd bent. Hoe dan? Voer met een zich misdragende speler een apart gesprekje over wat je in de praktijk ziet. Doe dit zonder de speler te beschuldigen. Zo merkt hij dat je zijn gedrag in de gaten houdt. Dit kan al preventief werken. Vraag waarom hij het doet. Er kan een ‘goede’ reden zijn. Vraag hem wat je kunt doen om hem te helpen. Houdt het ongewenste gedrag aan? Neem nog eens de tijd voor een gesprek met hem en eventueel zijn ouders. Blijf zoeken naar het positieve. Is de speler van begin tot eind een lastige stoorzender voor de groep, maar komt hij wel altijd op tijd? ‘Heel goed van jou! Je bent op tijd! Ik waardeer dat erg in spelers.’ Staat hij na deze opening nog niet open voor het commentaar dat je gaat geven, schep dan eerst een band.

‘Ik had vroeger hetzelfde als jij, joh. Ik heb zo vaak mijn kop gestoten. Had ík toen maar een trainer die het samen met mij wilde oplossen. Je hebt het zelf in de hand!’

E-pupillen | 29

Je kunt ook een voetbalautoriteit aanhalen, die de jongen bewondert.‘Ken je dat verhaal van Wesley Sneijder? Hij schold de scheids ook weleens voor rot. Weet je wat hij een jaar later zei? Dat hij er spijt van had. Toen pas zag hij in hoe negatief hij was. Het kostte hem een jaar van zijn voetbalcarrière om het te snappen! Dat doe jij toch in een week?’ Een weddenschap kan ook. ‘Als jíj deze wedstrijd niemand uitscheldt en alleen maar anderen helpt, poets ik de hele maand jouw schoenen. Dat kan ik jou makkelijk beloven, want dat lukt je toch niet.’ Nog beter: een weddenschap waar het hele team van profiteert. Een uitje, een trak- tatie. Als jij én de jongen wat meer ontspannen zijn, als je zijn vertrouwen hebt ge- wonnen, benoem je het negatieve gedrag expliciet. Leg uit wat de gevolgen zijn voor anderen in het team. Vraag na of hij dat begrijpt. Laat het hem zelf eens formuleren. Leg uit waarom je dit gedrag niet meer wilt zien. Vertel hem duidelijk wat de sanctie is bij herhaling. Je kunt er ook voor kiezen de afspraken aan te passen. Een wat meer rebels kind is gebaat bij sterke grenzen, waarbinnen hij alle ruimte krijgt. Eiste je van ieder- een discipline in de kleedkamer? Je kunt de teugels ook wat laten vieren. Voor de wedstrijd mag hij nog altijd niet de clown uithangen, maar voortaan mag iedereen dat ná de wedstrijd wel.

Afspraken maken én handhaven

Als begeleider ben je het verlengstuk van ouders. Je voedt op. Opvoeden is voor een deel regels en grenzen stellen. Die geven kinderen houvast, regelmaat, duidelijkheid en veiligheid. Wat te doen als ze er toch overheen gaan? 1 Leg goed aan kinderen uit wat de regels zijn en waarom die er zijn; 2 Geef zelf het goede voorbeeld. Een speler leert het meeste door na te doen; 3 Geef complimenten en beloon goed gedrag. Dat geeft zelfvertrouwen; 4 Negeer zoveel mogelijk negatief gedrag dat tegen de grenzen aanzit; 5 Reageer duidelijk maar rustig als spelers grenzen overschrijden; 6 Waarschuw bij aanhoudend negatief gedrag, noem de sanctie (even apart zetten) en voer deze bij overtreding daadwerkelijk uit.

30 | E-pupillen De zaterdagwedstrijd

Sancties Soms ontkom je er niet aan een speler die voortdurend regels overtreedt te bestraffen. De afspraak was: een beetje dollen in de kleedkamer mag – maar zodra de coach het woord neemt, is het stil. Is het niet stil en was er al gewaarschuwd? Sommige coaches laten de oproerkraaier even buiten de kleedkamer wachten, zodat deze de wedstrijdbespreking mist. Vraag jezelf af of dit een goede sanctie is. Spelers vinden het vervelend – maar is het verstandig een kind geheel buiten de groep te plaatsen? Afhankelijk van de ernst kan de hele wedstrijd of eerstvolgende training als inzet werken, want voetballen willen ze allemaal. Een sanctie werkt alleen als de gestrafte de sanctie als vervelend ervaart. Het vervelende voor jóu is dat elke sanctie bijwerkingen heeft voor het team. ‘Goede’ sancties bedenken is moeilijk, juist daarom is het belangrijk daar van tevoren over na te denken. Doe je dit niet, dan is de kans aanwezig dat je op het moment zelf geen passende sanctie weet en niets doet – of iets buitenproportioneels. Vergeet ondertussen niet aandacht te geven aan kinderen die zich wel aan afspra- ken houden. Zij komen soms te kort. Is de linksback een alerte en geconcentreerde speler, maar stelt hij zich soms wel erg dienstbaar op? Dan kun je hem eens voor- zichtig uitdagen. ‘Jíj bepaalt vandaag de opstelling. De aanvoerder houdt zijn mond.’

E-pupillen | 31

In de kleedkamer

12

9

3

6

Zaterdag 10.35u

32 | E-pupillen De zaterdagwedstrijd

‘Even opschieten mannen! Spullen in je tas.’ Negen spelers zoeken een plekje op de kleedkamerbank. Jeroen met zijn gekneusde neus kijkt toe hoe zeven jongens en een meisje hun trainingspakken uitritsen. Hun kick- sen hebben ze ook al aan. Dit vindt Richard dus maar niks. Omkleden doe je in de kleedkamer, niet thuis. Maar ja, bij RVC’33 doen nu eenmaal alle kinderen dat zo. Richard bedenkt zijn kleedkamerbespreking nooit van tevoren. Standaardpraatje, niks bijzonders, vindt hijzelf. Alles plenair ook, vooraf neemt hij zelden een speler apart. Alleen de grote waffels natuurlijk. Verder gebruikt hij de rust straks om sommige spelers bij te sturen. Nu eerst de opstelling, daarna de individuele opdrachten. ‘Jeroen, jij mag in de rust zeggen wat er in de eerste helft goed en niet goed gaat. Dico op doel. Dico, we weten allemaal dat je bent gescout door ADO Den Haag. Des te meer reden je best te doen, ja? Maaike rechtsback, Daan laatste man, Mees linksback, Niels linksbuiten, Pim in de spits, Camillo rechtsbuiten. Barry begint in de wissel.’ Opstelling Aan de opstelling schenken coaches graag veel aandacht. Maar zo vlak voor de wedstrijd kun je het bij E-pupillen beter kort houden – de concentratie is beperkt. Op andere momenten kun je ze er meer bij betrekken, en hun mening vragen. Zo krijg je gaande het seizoen een opstelling waar iedereen zich prettig bij voelt. Maak de opstelling niet pas op het laatste moment, neem er de tijd voor. Toon de opstelling op een coachbord, dan zíet iedereen zijn plek. Bekertjes op de vloer kunnen ook. Vraag op de speler af of deze weet welke taak bij zijn plek hoort. E-pupillen spelen 7 tegen 7, inclusief keeper. Het verdelen van 6 spelers over een half speelveld laat kinderen van deze leeftijd het aanvallen en verdedigen optimaal ervaren. Aanbevolen wordt dan ook om altijd maximaal 7 tegen 7 te spelen. Bij extreme kou of regen kun je met de tegenpartij afspreken 8 tegen 8 te spelen. Houd er rekening mee dat de krappe ruimtes het voetballeerproces niet ten goede komen. De meest logische veldbezetting is er een van twee linies. Dat noteer je als 1-3-3. Een keeper, drie verdedigers, drie aanvallers. In de situatie van verdedigen vormen beide linies een V of kommetjes. In de situatie van aanvallen vormen beide linies een omgekeerde V. Bij het verdedigen zijn de ruimtes klein, bij de opbouw van een aanval houdt men het veld juist groot. De onderlinge afstanden bij het aanvallen moeten ook weer niet te groot zijn. Spelers moeten met één of twee passes elkaar kunnen bereiken. Bij het verdedigen staan ze dicht genoeg bij elkaar om elkaar te kunnen helpen.

E-pupillen | 33

Bij een tegenstander die je laag inschat, is het verleidelijk in het ‘meer aanvallend ingestelde’ 1-2-2-2 te spelen. Dat levert in de praktijk twee verdedigers op, en vier aanvallers. De KNVB beveelt dit niet aan omdat hierbij wordt geredeneerd met argumenten vanuit het volwassenenvoetbal – we moeten winnen. In het pupillenvoet- bal draait het om het leren van het spel. Veldbezetting is voor E-pupillen een belang- rijk middel om het spel te leren. Het spelen in steeds dezelfde formatie verschaft hun duidelijkheid. In 1-2-2-2 wordt het veld niet meer optimaal in de breedte en lengte benut. Wanneer beide teams 1-2-2-2 spelen zul je merken dat er snel en vaak balverlies wordt geleden. In een 1-3-3-formatie daarentegen kan het team bij balbezit twee keer ‘een ruit’ vormen. Vanuit alle posities zijn dan ‘driehoekjes’ te maken – de speler met de bal heeft steeds twee afspeelmogelijkheden. Hoe vaker spelers deze voetbalsituaties ervaren, hoe beter ze het spel leren. De kunst voor de coach is dat hij de spitsen duidelijk maakt het veld groot te maken – en dat de keeper en de drie verdedigers hen met positiespel proberen te bereiken.

Komt nog eens bij dat 1-3-3 een goed opstapje is naar 1-4-3-3, de ideale opstelling vanaf de D-pupillen

Aanvallen

Zo sta je aanvallend met 7 man – binnen de twee ruiten zijn allerlei driehoekjes mogelijk

34 | E-pupillen De zaterdagwedstrijd

Wie op welke positie? De verleiding is groot elke week te starten met de sterkste opstelling. Maar voorop staat dat alle spelers aan voetballen toekomen – iedereen heeft recht op evenveel speeltijd. Het is ook goed voor hun ontwikkeling als kinderen kennis maken met Verschillende taken. Zelf geven ze vaak aan waar ze het liefst staan, zodat er een voor iedereen vertrouwde opstelling ontstaat. Kinderen vinden die duidelijkheid prettig. Maar zo af en toe wisselen, op een welgekozen moment, van spits en keeper is alleen al goed voor het begrip voor elkaar. Houd bij het verdelen van de posities tussen kinderen altijd het teambelang in balans met het individueel belang. Wat als een speler vindt dat hij in de spits moet spelen, maar volgens jou een niet te passeren verdediger is? Elke speler moet zich vrijuit kunnen ontwikkelen, maar week na week verliezen door fantasie-opstellingen is ook niet bevorderlijk voor het plezier. Gelukkig staan de spelregels doorwisselen toe. Ook hierbij is het handig niet te opportunistisch te werk te gaan. Schep van tevoren duidelijkheid.

‘We wisselen een of twee keer per helft en in de rust. Niemand staat dan een hele helft reserve.’

Verdedigen

Zo sta je verdedigend met 7 man

E-pupillen | 35

En: ‘Fouten maken mag, de enige fout die je kunt maken is niet je best doen. Als je er echt met de pet naar gooit, word je gewisseld.’

En: ‘Als we de tweede helft twee doelpunten meer hebben dan zij, mag jij het laatste kwartier in de spits.’

Waak er ook voor dat je de twee zwakste spelers stigmatiseert door ze steeds tegelijk wissel te zetten. Zet een sterke en minder sterke speler samen reserve.

‘Dan nu de voetbalafspraken’, zegt Richard. ‘Zoals elke week wil ik van jullie allemaal een opdracht horen. Waar doe je vandaag extra goed je best voor?’ Richard kent de antwoorden al. Scoren – zegt de eerste altijd. Maar de volgende móet iets anders zeggen. Het zal hem toch weer benieuwen. Deze zelfopgelegde taken zijn belangrijk, vindt hij. Remco schrijft mee, want de spelers worden er in de rust aan herin- nerd. Dat beperkt ze niet in hun vrijheid, denkt Richard. Het zet ze juist toe tot zelf nadenken. Want zo meteen in het veld moeten ze het toch zelf doen. ‘Fel starten’, zegt Dico. ‘Ja, weten jullie nog, thuis tegen Bodegraven? Toen stonden we snel achter hè?’ ‘Nee coach, we stonden eerst voor.’ ‘Maar daarna verloren we, toch?’ ‘Eh... ja.’ ‘Omschakelen?’ Mees beklemtoont zijn ontwikkelpunt als een nogal onzekere vraag. ‘Wat is dat?’ ‘Uh... als de tegenstander de bal heeft... dat je dan snel omschakelt?’ ‘Ongeveer goed. Als wij hem verliezen, gaan we snel over op verdedigen. Dan maken we de ruimte klein. Weten jullie nog? Dat stond op dat blaadje dat ik jullie heb mee- gegeven. Volgende keer meebrengen en voorlezen. Pim.’

36 | E-pupillen De zaterdagwedstrijd

Made with