14ZW4PWJZFB2

Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg - Serie 2014 14ZW4PWJZFB2

2 Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg Niveau 4 Fase

Serie 2014 Crebonummer 92631

Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg

Niveau 4

Stichting Consortium Beroepsonderwijs Zorg & Welzijn (kwalificatiedossiers 2011, 2012, 2013 of 2014)

Fase 2 Crebonummer 92631

artikelnummer: 14ZW4PWJZFB2

Colofon

Dit is een uitgave van Stichting Consortium Beroepsonderwijs

Manager Zorg & Welzijn I. Rabelink

Ontwikkelteam Pedagogisch Werk A. Liem-Rosekrans (ontwikkelteamleider)

J. Jaspers V. Vrehen M. de Vries

Eindredactie A. Brink M. Brok

Ontwerp/DTP H. Aalbersberg R. Bokma appeltje-n grafische ontwerpen

© 2014 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, namelijk elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van Stichting Consortium Beroepsonderwijs. Verantwoording Stichting Consortium Beroepsonderwijs heeft van alle haar bekende rechthebbenden op de in deze publicatie opgenomen teksten en afbeeldingen toestemming gekregen om deze te gebruiken.

www.consortiumbo.nl

Inhoud

Beroepsprestatie 2.1 Deskundigheid op peil houden (2014-pm-4-jz-bp 2.1)

4

Beroepsprestatie 2.2

12

Verbeteren van de leefsituatie van het kind/de jongere (2014-pm-4-jz-bp 2.2)

Beroepsprestatie 2.3

18

Zorgen voor een veilige, hygiënische en uitdagende leefomgeving (2014-pm-4-jz-bp 2.3)

Beroepsprestatie 2.4

26

Methodisch begeleiden bij ontwikkeling en opvoeding (2014-pm-4-jz-bp 2.4)

Beroepsprestatie 2.5

34

Begeleiden bij ontwikkelingsgerichte activiteiten (2014-pm-4-jz-bp 2.5)

Voortgangsgesprek

42

(2014-pm-4-jz-vg)

* Daar waar zij staat, wordt ook hij bedoeld en omgekeerd. * Waar jongere staat, kan ook worden gelezen: kind en omgekeerd. * Waar ouders staat, kan ook worden gelezen: vervangende opvoeders.

* Voor plan van aanpak kan ook worden gelezen: ondersteuningsplan, handelingsplan, interdisciplinair behandelplan, begeleidingsplan, trajectplan, zorgplan en zorg- en ondersteuningsplan en omgekeerd.

Beroepsprestatie 2.1 Deskundigheid op peil

houden (2014-pm-4-jz-bp 2.1)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen K Vakdeskundigheid toepassen

3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep 3.2 Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg

T Instructies en procedures opvolgen

4

Zorg & Welzijn serie 2014

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie Het is belangrijk dat een instelling/organisatie voortdurend werkt aan de kwaliteit van de opvang/ begeleiding en er naar streeft om te voldoen aan de wensen, behoeften en eisen van de jongere en de ouders. Deze kwaliteitszorg is een aandachtspunt voor het hele team. Dit gebeurt onder andere door te werken overeenkomstig de wettelijke richtlijnen en de voorgeschreven procedures en door samen afspraken te maken over het (pedagogisch) beleid van de instelling. Door instructies en procedures op te volgen, krijgt zowel het kind als het team duidelijkheid over de werkwijze van de organisatie. Als pedagogisch medewerker jeugdzorg werk je ook aan kwaliteit door je eigen deskundigheid te bevorderen en je vaardigheden en expertise te vergroten en over te dragen aan collega’s. Maarten loopt stage bij een justitiële jeugdinrichting. Hij wil zich graag ontwikkelen en deskundig en profes- sioneel werken. Hij vraagt zijn begeleider feedback over zijn functioneren. Daardoor weet Maarten beter waar zijn expertise ligt en welke vaardigheden hij nog kan oefenen. Hij stelt een persoonlijk ontwikkelingsplan op. Om zijn doelen te behalen verdiept hij zich in vakliteratuur en in het beleid van de instelling. Daardoor weet hij beter wat de ontwikkelingen zijn op zijn vakgebied en wat er beroepsmatig van hem wordt verwacht.

5

Fase 2

Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg

2

Plannen

Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdrachten in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de voortgangsbeoordelingslijst. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

De moeilijkheidsgraad

De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

{ { gesloten context

{ { geleid

3 3 uitvoeren van het eigen takenpakket

3 3 open context

3 3 begeleid

3 3 jouw samenwerking met collega’s

{ { complexe context

{ { zelfstandig*

{ { de hele zorg- en begeleidingscyclus

{ { aansturen van collega’s op hetzelfde of lager niveau

* zelfstandig is niet van toepassing omdat de beroepsprestatie ontwikkelgericht is

Het gewenste resultaat van deze beroepsprestatie

De pedagogisch medewerker jeugdzorg heeft: • haar deskundigheid actief en doeltreffend bevorderd • bijgedragen aan de professionalisering van het beroep • haar deskundigheid doelbewust ingezet om de kwaliteit van de werkzaamheden te verbeteren

6

Zorg & Welzijn serie 2014

3

Uitvoeren

De competenties uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en/of specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdrachten

A. Het bevorderen van de deskundigheid van jezelf en je collega’s Zoek in vaktijdschriften een onderwerp dat van belang is voor je beroepspraktijk. Presenteer dit onderwerp aan je teamgenoten en formuleer een stelling waarover je met je team discussieert. Vraag feedback over je presentatie en geef je team feedback over hun deelname aan de discussie.

Gedragsbeoordeling WP 3.1: K Presentatie met feedback WP 3.1: K

B. Werken volgens instructies en procedures Onderzoek welke procedures er met betrekking tot de kwaliteit van de zorg- en dienstverlening zijn in de instelling waar jij stage loopt. Wat vind je van deze procedures? Werk een voorbeeld uit hoe jij instructies en procedures hebt opgevolgd en hoe deze bijdragen aan de kwaliteit van de zorgverlening.

Verslag onderzoek WP 3.2: T

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • De volledig ingevulde voortgangsbeoordelingslijst van deze beroepsprestatie • Presentatie met feedback • Verslag onderzoek

7

Fase 2

Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg

4/5 Controleren/Evalueren

Deze stappen zijn onderdeel van de voortgangsbeoordelingslijst.

Voortgangsbeoordelingslijst

Beroepsprestatie 2.1 Deskundigheid op peil houden (2014-pm-4-jz-bp 2.1) Opleiding Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Werkproces 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep

Gedragsbeoordeling Competenties

De student:

G V O

K Vakdeskundigheid toepassen

geeft en ontvangt feedback bij de overdracht

  

neemt deel aan inhoudelijke, beroepsmatige discussies

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Werkproces 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep

Bewijsstuk Presentatie met feedback Competenties

De student:

G V O

K Vakdeskundigheid toepassen

houdt vakkennis en vaardigheden bij

  

werkt aan persoonlijke ontwikkeling

  

levert een bijdrage aan de professionalisering van het beroep

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

8

Zorg & Welzijn serie 2014

Werkproces 3.2 Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg

Bewijsstuk Verslag onderzoek Competenties

De student:

G V O

T Instructies en procedures opvolgen houdt zich aan de voorgeschreven procedures rondom kwaliteitsverbetering

  

levert een effectieve bijdrage aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

9

Fase 2

Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling beroepsprestatie 2.1 Deskundigheid op peil houden (s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)  G oed aangetoond

 V oldoende aangetoond  O nvoldoende aangetoond

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

10

Zorg & Welzijn serie 2014

11

Fase 2

Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg

Beroepsprestatie 2.2 Verbeteren van de leefsituatie van het kind/de jongere (2014-pm-4-jz-bp 2.2)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen

2.5 Ondersteunt het kind/de jongere bij werk, scholing en vrije tijd

C Begeleiden

E Samenwerken en overleggen

12

Zorg & Welzijn serie 2014

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie Als pedagogisch medewerker jeugdzorg ondersteun je de jongere bij zijn werk, scholing en vrije tijd. Je motiveert en activeert hem om zijn gewenste sociale netwerk te benutten en te versterken. Je stimuleert de jongere om zelf initiatief te nemen en geeft waar nodig advies, aanwijzingen, voorbeelden en keuzemogelijkheden. Je betrekt hierbij zoveel mogelijk het gezin en het sociale netwerk van de jongere. Jennifer woont een tijd in een instelling voor Begeleid Wonen. Daar heeft ze een eigen zit-/slaapkamer. De keuken en badkamer deelt ze met andere jongeren. De begeleiding is ingedeeld in twee fases. In de eerste fase ligt de nadruk op opvoeding, in de tweede fase ligt de nadruk op begeleiding. Jennifer leert onder meer:

- de dag zinvol te besteden en vrije tijd goed in te vullen - sociale vaardigheden te gebruiken om zichzelf te redden

- een huishouden te runnen - haar geld goed te beheren.

Jennifer heeft moeite om haar dag zinvol te besteden en haar vrije tijd goed in te vullen. Als het aan haar ligt, komt ze rond het middaguur uit bed. Jennifer dreigt haar dag- en nachtritme om te draaien. Het gevolg is dat Jennifer overdag steeds passiever en lustelozer wordt. Hans, de pedagogisch medewerker jeugdzorg, besluit om samen met Jennifer een weekplanning te maken met betrekking tot haar dagbesteding. Hij overlegt met haar en haar moeder welke bezigheden ze thuis fijn vond om te doen.

13

Fase 2

Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg

2

Plannen

Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdrachten in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de voortgangsbeoordelingslijst. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

De moeilijkheidsgraad

De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

{ { gesloten context

{ { geleid

3 3 uitvoeren van het eigen takenpakket

3 3 open context

3 3 begeleid

3 3 jouw samenwerking met collega’s

{ { complexe context

{ { zelfstandig*

{ { de hele zorg- en begeleidingscyclus

{ { aansturen van collega’s op hetzelfde of lager niveau

* zelfstandig is niet van toepassing omdat de beroepsprestatie ontwikkelgericht is

Het gewenste resultaat van deze beroepsprestatie De jongere optimaliseert zijn leefsituatie met behulp van informatie over vrije tijd, werken of leren en is daarbij ondersteund, geactiveerd en gestimuleerd door de pedagogisch medewerker jeugdzorg.

14

Zorg & Welzijn serie 2014

3

Uitvoeren

De competenties uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en/of specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdracht

A. Stappenplan Maak met de jongere een stappenplan voor (vrije)tijdsbesteding, werk en/of scholing. Leg ook doelen vast in het stappenplan. Betrek bij de uitvoering van het stappenplan waar mogelijk het gezin en het sociale netwerk van de jongere. Motiveer de jongere en zijn netwerk om het stappenplan uit te voeren. Leg dit schriftelijk vast.

Stappenplan WP 2.5: C Gedragsbeoordeling WP 2.5: C, E

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • Volledig ingevulde voorgangsbeoordelingslijst • Stappenplan

15

Fase 2

Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg

4/5 Controleren/Evalueren

Deze stappen zijn onderdeel van de voortgangsbeoordelingslijst.

Voortgangsbeoordelingslijst

Beroepsprestatie 2.2 Verbeteren van de leefsituatie van het kind/de jongere (2014-pm-4-jz-bp 2.2) Opleiding Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Werkproces 2.5 Ondersteunt het kind/de jongere bij werk, scholing en vrije tijd

Bewijsstuk Stappenplan Competenties

De student:

G V O

C Begeleiden

stelt samen met de jongere een duidelijk stappenplan op

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Werkproces 2.5 Ondersteunt het kind/de jongere bij werk, scholing en vrije tijd

Gedragsbeoordeling Competenties

De student:

G V O

C Begeleiden

motiveert de jongere om zelf oplossingen en alternatieven voor problemen te bedenken en uit te proberen motiveert de jongere uitdagingen aan te gaan en doelen te bereiken gebruikt het stappenplan in de begeleiding van de jongere raadpleegt het gezin en/of het sociale netwerk van de jongere en roept hun hulp in

  

  

  

E Samenwerken en overleggen

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

16

Zorg & Welzijn serie 2014

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling beroepsprestatie 2.2 Verbeteren van de leefsituatie van het kind/de jongere (s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)  G oed aangetoond

 V oldoende aangetoond  O nvoldoende aangetoond

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

17

Fase 2

Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg

Beroepsprestatie 2.3 Zorgen voor een veilige, hygiënische en uitdagende leefomgeving (2014-pm-4-jz-bp 2.3)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen

2.3 Draagt zorg voor de ruimte en huishoudelijke werkzaamheden

C Begeleiden

L Materialen en middelen inzetten

T Instructies en procedures opvolgen

18

Zorg & Welzijn serie 2014

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie Als pedagogisch medewerker in de jeugdzorg zorg je ervoor dat de leefomgeving voor de jongeren schoon en veilig is. Dit betekent dat je de leefruimte toetst aan veiligheidseisen en voorschriften. Het is belangrijk dat de ruimte gezellig is en dat jongeren zich er thuis voelen. Je vraagt je hierbij af of de leefruimte een passende, sfeervolle, uitdagende en veilige ruimte is voor jongeren om zich te kunnen ontwikkelen. Als het nodig is, pas je de leefruimte aan. Je houdt hierbij rekening met de veiligheidsregels en voorschriften die in de instelling gelden.

Je stemt de uitvoering van de huishoudelijke taken af met de jongeren, zodat zij een bijdrage leveren aan de uitvoering van de huishoudelijke taken.

José werkt in de jeugdzorg in een groep waar 6 jongens en 2 meisjes van 8 tot 10 jaar wonen. Ze heeft een vergadering belegd met alle kinderen om samen een schema op te stellen wie welke taken voor de komende maand gaat doen. José heeft ook laten zien welke schoonmaakmiddelen er gebruikt moeten worden en ziet erop toe dat de juiste hoeveelheid wordt gebruikt want meestal hebben de kinderen de neiging om veel te veel te gebruiken. Ze heeft uitgelegd dat dit niet goed is voor het milieu. In overleg met haar collega’s heeft ze bepaald welke werkzaamheden de jongeren wel en niet mogen doen in verband met de veiligheidseisen. Samen hebben ze de kamer schoongemaakt en een hoek in de kamer ingericht met herfstspullen die ze verzameld hebben in het bos.

19

Fase 2

Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg

2

Plannen

Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdracht in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de beoordelingslijst. Wanneer bepaalde bewijsstukken niet haalbaar zijn, zoek dan naar vervangende bewijsstukken. Soms is het nodig dat je een aanvullend bewijsstuk inlevert. Bespreek je keuze voor de bewijsstukken met je begeleider. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

De moeilijkheidsgraad

De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

{ { gesloten context

{ { geleid

3 3 uitvoeren van het eigen takenpakket

3 3 open context

3 3 begeleid

3 3 jouw samenwerking met collega’s

{ { complexe context

{ { zelfstandig*

{ { de hele zorg- en begeleidingscyclus

{ { aansturen van collega’s op hetzelfde of lager niveau

* zelfstandig is niet van toepassing omdat de beroepsprestatie ontwikkelgericht is

Het gewenste resultaat van deze beroepsprestatie

De ruimte en spel- en speelmaterialen voldoen aan veiligheidsnormen, milieurichtlijnen en hygiëne en zijn uitdagend en geschikt voor het doel. Huishoudelijke taken zijn uitgevoerd.

20

Zorg & Welzijn serie 2014

3

Uitvoeren

De competenties uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en/of specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdrachten

A. Een inspirerende groepsruimte inrichten Je past de ruimte aan of richt de ruimte in aan de hand van een bepaald thema dat uitdaagt om actief bezig te zijn. Dit kan zowel binnen als buiten zijn. Maak een foto van de aangepaste ruimte en schrijf hoe je er voor zorgt dat de aanpassing van de ruimte voldoet aan de veiligheidseisen en -voorschriften. Geef een verantwoording op welke wijze de door jou voorgestelde aanpassing van de ruimte de ontwikkelingsmogelijkheden voor jongeren stimuleert.

Foto van de ruimte met verantwoording WP 2.3: C

B. Verantwoord schoonmaken Houd gedurende een week de groepsruimte schoon. Gebruik de juiste schoonmaakmiddelen en werk milieuvriendelijk. Betrek de jongere bij de uitvoering van de huishoudelijke taken.

Gedragsbeoordeling WP 2.3: L, T, C

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • Volledig ingevulde voorgangsbeoordelingslijst • Foto’s van de ruimte met verantwoording

21

Fase 2

Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg

4/5 Controleren/Evalueren

Deze stappen zijn onderdeel van de voortgangsbeoordelingslijst.

Voortgangsbeoordelingslijst

Beroepsprestatie 2.3 Zorgen voor een veilige, hygiënische en uitdagende leefomgeving (2014-pm-4-jz-bp 2.3) Gespecialseerd Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Werkproces 2.3 Draagt zorg voor de ruimte en huishoudelijke werkzaamheden

Bewijsstuk Foto van de ruimte met verantwoording Competenties De student:

G V O

C Begeleiden

schept een uitdagende en geschikte ruimte/ omgeving met kansen en mogelijkheden voor ontwikkeling van jongeren toetst de ruimte/omgeving aan richtlijnen

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

22

Zorg & Welzijn serie 2014

Werkproces 2.3 Draagt zorg voor de ruimte en huishoudelijke werkzaamheden

Gedragsbeoordeling Competenties

De student:

G V O

L Materialen en middelen inzetten is op de hoogte van de werking van schoonmaakmiddelen en materialen

  

maakt verantwoord gebruik van schoonmaakmiddelen en materialen

  

T Instructies en procedures opvolgen werkt volgens veiligheidsregels en voorschriften

  

ziet erop toe dat ook anderen zich aan deze regels houden

  

gebruikt materialen op een veilige manier

  

C Begeleiden

motiveert jongeren om taken in het huishouden uit te voeren

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

23

Fase 2

Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling beroepsprestatie 2.3 Zorgen voor een veilige, hygiënische en uitdagende leefomgeving (s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)  G oed aangetoond

 V oldoende aangetoond  O nvoldoende aangetoond

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

24

Zorg & Welzijn serie 2014

25

Fase 2

Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg

Beroepsprestatie 2.4 Methodisch begeleiden bij ontwikkeling en opvoeding (2014-pm-4-jz-bp 2.4)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen

1.1 Inventariseert de situatie en wensen van het kind/ de jongere

N Onderzoeken

R Op behoeften en verwachtingen van de klant richten

1.3 Maakt een plan van aanpak

E Samenwerken en overleggen

J Formuleren en rapporteren

26

Zorg & Welzijn serie 2014

2.1 Biedt het kind/de jongere opvang

B Aansturen

C Begeleiden

D Aandacht en begrip tonen

E Samenwerken en overleggen

U Omgaan met verandering en aanpassen K Vakdeskundigheid toepassen

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie Als pedagogisch medewerker jeugdzorg ben je mede opvoeder. Je helpt de jongere met praktische zaken en zorgt ervoor dat hij zich thuis voelt. Een optimaal groeps- en leefklimaat speelt daarbij een belangrijke rol. Je handhaaft de orde en treedt zo nodig regulerend op. Door voorbeeldgedrag en feedback draag je waarden en normen over en stimuleer je de jongere zijn gedragsrepertoire uit te breiden. Je richt je met name op opvang en begeleiding/behandeling bij problematische ontwikkeling en opvoeding van kinderen en jongeren. Je hebt te maken met complexe en wisselende situaties en met risico’s met betrekking tot de gezondheid en veiligheid van de jongere. De complexiteit van je taak is voor een groot deel afhankelijk van de problematiek van de jongere waar je mee werkt. Het is belangrijk dat je goed kunt observeren. Op basis van de gegevens die je uit je observatie krijgt en de informatie van deskundigen, maak je een plan van aanpak voor de omgang met een jongere en voor omgang met de groep. Met behulp van dit plan kun je afspraken maken met de jongere en zijn ouders, zodat voor iedereen duidelijk is wat het doel is van je interventies. Ook als er problemen in de interactie tussen jongeren ontstaan, vraagt dat om methodische begeleiding. Als het mogelijk is, leg je het plan van aanpak voor aan de jongere en ouders om instemming te krijgen. Je hebt te maken met een grote diversiteit aan werkzaamheden. De dagelijkse gang van zaken wordt vaak doorkruist door onverwachte gebeurtenissen. Dit vraagt steeds weer om andere -adequate- oplossingen. Saida werkt als pedagogisch medewerker jeugdzorg bij ‘Het Anker’. Zij zorgt altijd dat ze tijd heeft om met de kinderen thee te drinken als ze van school komen. Dan kunnen ze hun verhaal kwijt en kan ze hen helpen bij het huiswerk. Mandy is sinds een maand opgenomen in ‘Het Anker’. Ze is 15 jaar en heeft een alcoholprobleem. Ze kan heel agressief reageren als ze geen alcohol mag drinken en ze wil dan weglopen. Zij moet leren om weer structuur in haar dag te brengen. Zij wordt voor haar alcoholprobleem begeleid door de gedragsdeskundige. Saida ziet al aan de manier van thuiskomen of Mandy het moeilijk heeft. Ze gaat dan even mee naar haar kamer, zodat Mandy haar hart kan luchten en agressie wordt voorkomen. Samen hebben zij gekeken welke verdere ondersteuning Mandy nodig heeft in het dagelijks leven om te voorkomen dat ze alcohol gebruikt. Saida heeft, in overleg met het team, een gesprek gepland met de ouders van Mandy om ook afspraken te maken hoe ze thuis begeleid kan worden.

27

Fase 2

Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg

2

Plannen

Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdrachten in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de voortgangsbeoordelingslijst. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

De moeilijkheidsgraad

De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

{ { gesloten context

{ { geleid

3 3 uitvoeren van het eigen takenpakket

3 3 open context

3 3 begeleid

3 3 jouw samenwerking met collega’s

{ { complexe context

{ { zelfstandig*

{ { de hele zorg- en begeleidingscyclus

{ { aansturen van collega’s op hetzelfde of lager niveau

* zelfstandig is niet van toepassing omdat de beroepsprestatie ontwikkelgericht is

Het gewenste resultaat van deze beroepsprestatie De situatie en de wensen van de jongere en zijn ouders met betrekking tot de opvang en begeleiding zijn duidelijk. Het eventuele indicatiebesluit is bekend. Een helder plan van aanpak is gemaakt, waarin de jongere en zijn ouders gekend zijn en dat uitvoerbaar is binnen de instelling. De jongere voelt zich veilig en thuis in de groep waar de jongeren prettig met elkaar omgaan. Het is de ouders duidelijk hoe het met hun kind gaat. De jongere heeft feedback gekregen op zijn gedrag, informatie over waarden en normen en heeft leren omgaan met praktische zaken.

28

Zorg & Welzijn serie 2014

3

Uitvoeren

De competenties uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en/of specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdrachten

A. Persoonsbeschrijving van jongeren samenstellen Kies in overleg met je begeleider jongeren met ontwikkelings- en/of opvoedingsproblemen uit je groep voor wie je een plan van aanpak gaat maken. Dit doe je op methodische wijze. • Kies als het mogelijk is jongeren van verschillend geslacht en verschillende leeftijd • Verzamel informatie over de oorzaak van de problemen in ontwikkeling en gedrag • Achterhaal de zorg- en begeleidingsbehoeften van de jongeren en de wensen en verwachtingen van de jongere en zijn ouders. Gebruik daarvoor verschillende bronnen • Stel vervolgens een persoonsbeschrijving samen van de door jou gekozen jongeren • Onderzoek welke mogelijkheden de organisatie heeft om in te spelen op de behoeften van de jongeren • Stel voor de jongeren een observatieplan op en bespreek de plannen met je begeleider • Voer de observaties uit. Verwerk de informatie in een persoonsbeschrijving B. Plan van aanpak opstellen Verwerk de verzamelde informatie in een plan van aanpak voor de dagelijkse verzorging en begeleiding van de jongeren: • houd bij het schrijven van het plan van aanpak rekening met het pedagogisch beleid van de organisatie • informeer de ouders over de sociaal-emotionele ontwikkeling van hun kind en geef hen inzicht in de gang van zaken in de voorziening • deel je kennis over de opvoeding met de ouders • houd rekening met de achtergrond van het kind en zijn ouders Persoonsbeschrijving van de jongeren met observaties WP1.1: N, R

Plan van aanpak WP 1.3: J Gedragsbeoordeling WP 1.3: E

C. Uitvoering

Voer je plan van aanpak uit.

Gedragsbeoordeling WP 2.1: B, C, D, E, U, K

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • Volledig ingevulde voorgangsbeoordelingslijst • De persoonsbeschrijving van jongeren met observaties • Plan van aanpak

29

Fase 2

Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg

4/5 Controleren/Evalueren

Deze stappen zijn onderdeel van de voortgangsbeoordelingslijst.

Voortgangsbeoordelingslijst

Beroepsprestatie 2.4 Methodisch begeleiden bij ontwikkeling en opvoeding (2014-pm-4-jz-bp 2.4) Opleiding Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Werkproces 1.1 Inventariseert de situatie en wensen van het kind/de jongere

Bewijsstuk Persoonsbeschrijving van jongeren met observaties Competenties De student:

G V O

N Onderzoeken

gebruikt verschillende bronnen om informatie te verzamelen met betrekking tot afwijkingen in ontwikkeling en gedrag inventariseert actief de wensen en verwachtingen van de jongere en zijn ouders

  

R Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Werkproces 1.3 Maakt een plan van aanpak

Bewijsstuk Plan van aanpak Competenties

De student:

G V O

J Formuleren en rapporteren

stelt een nauwkeurig en volledig plan van aanpak op

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

30

Zorg & Welzijn serie 2014

Werkproces 1.3 Maakt een plan van aanpak

Gedragsbeoordeling Competenties

De student:

G V O

E Samenwerken en overleggen

bespreekt de inhoud van het plan van aanpak en de consequenties met de jongere en de ouders

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Werkproces 2.1 Biedt het kind/de jongere opvang

Gedragsbeoordeling Competenties

De student:

G V O

B Aansturen

maakt de jongere en de groep duidelijk welke grenzen er zijn toont overwicht bij het handhaven van afspraken en regels geeft de jongere heldere, eerlijke en constructieve feedback stimuleert de jongere om alternatieven uit te proberen toont betrokkenheid bij de jongere en de ouders

  

  

C Begeleiden

  

  

D Aandacht en begrip tonen

  

luistert actief naar de jongere

  

herkent wanneer de jongere het moeilijk heeft

  

biedt de nodige ondersteuning

  

E Samenwerken en overleggen

informeert de ouders over de gang van zaken in de opvang informeert de ouders over de sociaal-emotionele ontwikkeling van de jongere deelt kennis, ervaring en inzichten over de opvoeding van de jongere met de ouders toont respect voor de verschillende achtergronden van jongeren (en ouders) is in staat om vragen of problemen vanuit diverse gezichtspunten te bekijken respecteert de eigenheid van de jongere (en ouders)

  

  

  

U Omgaan met verandering en aanpassen

  

  

  

K Vakdeskundigheid toepassen

herkent agressie

  

schat eventuele risico’s bij agressie in en onderneemt tijdig actie

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

31

Fase 2

Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling beroepsprestatie 2.4 Methodisch begeleiden bij ontwikkeling en opvoeding (s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)  G oed aangetoond

 V oldoende aangetoond  O nvoldoende aangetoond

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

32

Zorg & Welzijn serie 2014

33

Fase 2

Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg

Beroepsprestatie 2.5 Begeleiden bij ontwikkelings- gerichte activiteiten (2014-pm-4-jz-bp 2.5)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen E Samenwerken en overleggen

1.2 Stelt een activiteitenprogramma op

Q Plannen en organiseren

2.4 Biedt het kind/de jongere ontwikkelingsgerichte activiteiten aan

C Begeleiden

L Materialen en middelen inzetten

Q Plannen en organiseren

34

Zorg & Welzijn serie 2014

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie Als pedagogisch medewerker jeugdzorg ben je dagelijks bezig met het bedenken en uitvoeren van activiteiten. Je kiest heel bewust bezigheden op het gebied van muziek, spel en beeldend vormen die aansluiten bij de ontwikkeling, interesses en het dagritme van de jongeren. Voor de uitvoering van activiteiten maak je een planning. Het activiteitenprogramma moet aansluiten bij het (pedagogisch) beleidsplan van de organisatie en de mogelijkheden die de organisatie en de groep van de jongere hebben. Het vraagt dus een goede voorbereiding. Tijdens de uitvoering begeleid en stimuleer je jongeren van je groep. Het uitvoeren van activiteiten biedt bovendien een goede mogelijkheid om zicht te krijgen op de voortgang in de ontwikkeling van de individuele jongere. Een observerende, signalerende houding van jou hierbij is dus belangrijk. In de jeugdzorg is het belangrijk dat je goed zicht hebben op de groepsprocessen en bewust en alert handelt. Het is jouw taak om te voorkomen dat tijdens een activiteit de situatie escaleert. Joris werkt in een orthopedagogisch behandelcentrum in een groep jongeren van 12 tot 16 jaar. Elke dag is er wel iemand die naar een sportclub of andere activiteit gaat. Voor de anderen is er altijd een activiteit in de groep. Samen met de jongeren heeft hij een programma gemaakt voor de komende drie maanden. Ze hebben rekening gehouden met het budget dat hiervoor beschikbaar is. Gisteren heeft Joris met twee meisjes taart gebakken voor de verjaardag van hun moeder. Op de planning staat ook een sinterklaasmiddag waarbij ouders en broers en zusjes welkom zijn. Volgens afspraak vergaderen ze vanavond over de invulling van die middag. Iedereen komt met ideeën, maar als het onderwerp ‘bezoek’ aan de orde komt, schopt een van de jongens zijn stoel omver en zegt: “Die klote Sinterklaas kan de pot op.” Joris praat met hem op zijn kamer en dan blijkt dat hij bang is dat er voor hem niemand komt.

35

Fase 2

Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg

2

Plannen

Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdrachten in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de voortgangsbeoordelingslijst. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

De moeilijkheidsgraad

De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

{ { gesloten context

{ { geleid

3 3 uitvoeren van het eigen takenpakket

3 3 open context

3 3 begeleid

3 3 jouw samenwerking met collega’s

{ { complexe context

{ { zelfstandig*

{ { de hele zorg- en begeleidingscyclus

{ { aansturen van collega’s op hetzelfde of lager niveau

* zelfstandig is niet van toepassing omdat de beroepsprestatie ontwikkelgericht is

Het gewenste resultaat van deze beroepsprestatie

De jongeren zijn in hun ontwikkeling gestimuleerd door het uitvoeren van gevarieerde activiteiten.

36

Zorg & Welzijn serie 2014

3

Uitvoeren

De competenties uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en/of specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdrachten

A. Voorbereiden en opstellen van een activiteitenprogramma Inventariseer de behoeften en wensen van jongeren uit je groep en de mogelijkheden voor activiteiten binnen de organisatie. Dit doe je o.a. aan de hand van observaties, gesprekken met de jongeren en collega’s. De gegevens verwerk je in een activiteitenprogramma. Je zorgt ervoor dat er een goede afwisseling is van de verschillende ontwikkelingsgebieden: motorisch/sensorisch, sociaal/emotioneel, cognitief en taal. Het ontwerp van het programma stem je af met collega’s en je past de geplande activiteiten indien nodig aan. B. Uitvoeren en evalueren van een weekprogramma Je begeleidt de jongeren bij de uitvoering van het programma en je informeert de ouders over het verloop van de activiteiten. Je vraagt feedback aan collega’s, ouders en zo mogelijk ook aan de jongeren zelf. Evalueer tussentijds en aan het einde van de activiteiten de begeleiding van de jongeren met je begeleider en indien mogelijk met de ouders. Stel aan de hand van de feedback de begeleiding eventueel bij. Schrijf een proces- en productevaluatie. Beschrijf in de procesevaluatie hoe je: • de jongeren hebt begeleid en met welk resultaat • de jongeren hebt gemotiveerd om hun best te doen, uitdagingen aan te gaan, doelen te bereiken Beschrijf in de productevaluatie hoe je: • hebt gewerkt volgens de pedagogische visie van de instelling • hebt gewerkt aan de gestelde doelen en de methode(s) die je daarbij hebt gehanteerd Gedragsbeoordeling WP 1.2: E Activiteitenprogramma WP 1.2: E, Q

Gedragsbeoordeling WP 2.4: C, L, Q Proces- en productevaluatie WP 2.4: C, L, Q

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • De volledig ingevulde voortgangsbeoordelingslijst van deze beroepsprestatie • Activiteitenprogramma • Proces- en productevaluatie

37

Fase 2

Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg

4/5 Controleren/Evalueren

Deze stappen zijn onderdeel van de voortgangsbeoordelingslijst.

Voortgangsbeoordelingslijst

Beroepsprestatie 2.5 Begeleiden bij ontwikkelingsgerichte activiteiten (2014-pm-4-jz-bp 2.5) Opleiding Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Werkproces 1.2 Stelt een activiteitenprogramma op

Gedragsbeoordeling Competenties

De student:

G V O

E Samenwerken en overleggen

vraagt de mening en ideeën van jongeren voor het activiteitenprogramma stimuleert jongeren om input te leveren voor het activiteitenprogramma

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Werkproces 1.2. Stelt een activiteitenprogramma op

Bewijsstuk Activiteitenprogramma Competenties

De student:

G V O

E Samenwerken en overleggen

stelt een programma op dat tegemoet komt aan de wensen en behoeften van jongeren zorgt dat activiteiten goed op elkaar afgestemd zijn

  

Q Plannen en organiseren

  

plant en regelt de activiteiten ruim van tevoren

  

houdt rekening met de mogelijkheden van de instelling maakt een uitvoerbaar activiteitenprogramma dat aansluit bij de wensen en behoeften van de jongeren

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

38

Zorg & Welzijn serie 2014

Werkproces 2.4 Biedt het kind/de jongere ontwikkelingsgerichte activiteiten aan

Gedragsbeoordeling Competenties

De student:

G V O

C Begeleiden

motiveert de jongere om zijn best te doen

  

motiveert de jongere uitdagingen aan te gaan en doelen te bereiken stimuleert de jongere in zijn ontwikkeling

  

  

L Materialen en middelen inzetten kiest sport-, spel- en speelmaterialen die aansluiten bij de behoeften en ontwikkeling van de jongere

  

gebruikt sport- spel- en speelmaterialen - eventueel in overleg met betrokkenen - effectief en vindingrijk regelt ruim van tevoren activiteiten en de schat de benodigde tijd in houdt de voortgang van de activiteiten in de gaten

  

Q Plannen en organiseren

  

  

houdt rekening met onvoorziene omstandigheden

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Werkproces 2.4 Biedt het kind/de jongere ontwikkelingsgerichte activiteiten aan

Bewijsstuk Proces- en productevaluatie Competenties

De student:

G V O

C Begeleiden

evalueert de manier waarop de jongere gemotiveerd is om zijn best te doen evalueert de manier waarop de jongere gemotiveerd is uitdagingen aan te gaan en doelen te bereiken evalueert de manier waarop de jongere gestimuleerd is in zijn ontwikkeling speelmaterialen (in hoeverre die aansluiten bij de behoeften en ontwikkeling van de jongere) evalueert de organisatie van de activiteiten

  

  

  

L Materialen en middelen inzetten evalueert de keus voor sport-, spel- en

  

Q Plannen en organiseren

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

39

Fase 2

Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling beroepsprestatie 2.5 Begeleiden bij ontwikkelingsgerichte activiteiten (s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)  G oed aangetoond

 V oldoende aangetoond  O nvoldoende aangetoond

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

40

Zorg & Welzijn serie 2014

41

Fase 2

Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg

Voortgangsgesprek (2014-pm-4-jz-vg)

Werkprocessen met de competenties

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen E Samenwerken en overleggen

1.2 Stelt een activiteitenprogramma op

Q Plannen en organiseren

2.4 Biedt het kind/de jongere ontwikkelingsgerichte activiteiten aan

C Begeleiden

Typering van het voortgangsgesprek Met het voortgangsgesprek aan het eind van fase 2 sluit je fase 1 en 2 af. In de opleiding heb je basiskennis en basisvaardigheden geleerd. In de beroepspraktijk heb je geoefend met het in praktijk brengen daarvan, onder meer door het uitvoeren van de beroepsprestaties. Gaandeweg ben je je meer bewust geworden van wat het beroep van je vraagt en heb je je beroepsvaardigheden eigen gemaakt. In het voortgangsgesprek wordt gesproken over je competentie-ontwikkeling tot nu toe. In de beoordelingslijst staan de werkprocessen en competenties die centraal staan in het gesprek. Je vertelt over de keuzes die je gemaakt hebt en je motivatie hiervoor. Je onderbouwt je keuzes en standpunten met de kennis die je in de opleiding hebt opgedaan. Hieruit blijkt dat je je bewust bent van je bekwaamheid en van dat wat je nog moet en wilt leren op school en in de beroepspraktijk.

Je bereidt het gesprek voor aan de hand van de STARRT-methode.

Resultaat

Je kunt je handelen in de beroepspraktijk mondeling verantwoorden aan de hand van voorbeelden.

Bewijsstuk

Lever het volgende bewijsstuk aan: • Volledig ingevulde voorgangsbeoordelingslijst

42

Zorg & Welzijn serie 2014

Voortgangsbeoordelingslijst

Voortgangsgesprek (2014-pm-4-jz-vg) Opleiding Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Werkproces 1.1 Stelt verpleegkundige diagnose en stelt het verpleegplan op Competenties De student verantwoordt dat:

G V O

E Samenwerken en overleggen

het activiteitenprogramma tegemoet komt aan de wensen en behoeften van de jongeren zij de kinderen gestimuleerd heeft input te leveren voor het activiteitenprogramma de activiteiten ruim van tevoren gepland en geregeld zijn rekening gehouden is met de mogelijkheden van de organisatie de activiteiten goed op elkaar afgestemd zijn

  

  

Q Plannen en organiseren

  

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Werkproces 2.4 Biedt het kind/de jongere ontwikkelingsgerichte activiteiten aan Competenties De student verantwoordt dat:

G V O

C Begeleiden

zij de jongere gemotiveerd heeft om zijn best te doen

  

zij de jongere gemotiveerd heeft uitdagingen aan te gaan en doelen te bereiken

  

zij de jongere gemotiveerd doelen te bereiken

  

zij de jongere gestimuleerd heeft in zijn ontwikkeling

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

43

Fase 2

Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling Voortgangsgesprek (s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)

 G oed aangetoond  V oldoende aangetoond  O nvoldoende aangetoond

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

44

Zorg & Welzijn serie 2014

Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg Niveau 4 Fase 1 Leerprestaties 1.1 Ondersteunen bij persoonlijke verzorging en ADL 1.2 Onderhoud van de ruimte 1.3 Ondersteunen bij ontwikkelingsgerichte activiteiten 1.4 Signaleren en in kaart brengen van de hulpvraag 1.5 Ondersteunen en begeleiden bij persoonlijke verzorging en ADL Fase 2 2.1 Het versterken van je vakdeskundigheid 2.2 Verbeteren van de leefsituatie van het kind/de jongere 2.3 Zorgen voor een veilige, hygiënische en uitdagende leefomgeving 2.4 Methodisch begeleiden bij ontwikkeling en opvoeding 2.5 Begeleiden bij ontwikkelingsgerichte activiteiten Voortgangsgesprek Fase 3 3.1 Begeleiden bij een specifieke zorg- en/of begeleidingsvraag 3.2 Begeleiden bij het optimaliseren van de leefistuatie 3.3 Zorgen voor kwaliteit 3.4 Professionaliseren

artikelnummer: 14ZW4PWJZFB2

Made with