00659130003

00659130003

PROJECTWIJZER 1a Leerj ar 1

De mobiliteitsbranche

MOTORVOERTUIGENTECHNIEK

WERKPLAATSMANAGER/TECHNISCH SPECIALIST MOBILITEITSBRANCHE

Begeleidershandleiding leid r leidin

Projectwijzer 1a De mobiliteitsbranche Motorvoertuigentechniek

Opleidingssoort

Werkplaatsmanager/Technisch Specialist mobiliteitsbranche

Kwalificatiestructuur Techniek

Versie

3 2012

Artikelnummer 00659130003

Colofon © Stichting Consortium Beroepsonderwijs

Leden werkgroep Leermiddelen: Bert Grutters, Ab Pothmann

Werkgroepleider Bert Grutters

Eindredactie Marjo Brok

Afbeeldingen Schrijvers en internet

© 2012 Stichting Consortium Beroepsonderwijs Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, namelijk elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van Stichting Consortium Beroepsonderwijs.

3

PROJECTWIJZER 1A - DE MOBILITEITSBRANCHE

Inhoud

1

Thema

5

2

Project-Start- Up (PSU)

8

3

Project ‘De Mobiliteitsbranche’

12

Fase 1

Oriëntatie

13

Fase 2

Plan vanAanpak

22

Fase 3

Realisatie

28

Fase 4

Evaluatie

38

Bijlagen

42

Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7 Bijlage 8 Bijlage 9 Bijlage 10 Bijlage 11

Brainstormsessie

43 45 46 47 48 49 50 51 52 54 55

Het maken van notulen

Format Plan van Aanpak (fase 2) Tijdsplanning Plan van Aanpak

Criterialijst Presenteren CriterialijstVerslagen

Beoordelingsformulier verslag Handreiking reflectieverslag Beoordelingsformulier Go – No-Go Onderlinge beoordeling projectgroep

Monitor PW 1a

4

TECHNIEK

5

PROJECTWIJZER 1A - DE MOBILITEITSBRANCHE

1 < < Thema >>

Algemeen

Beste docent,

Voor u ligt de begeleiderversie bij projectwijzer 1a. Deze begeleiderversie helpt u om studenten te begeleiden en te ondersteunen bij het project en mogelijke deelprojecten. Alle informatie die u nodig heeft voor het werken met projectwijzers (afgekort PW’s) vindt u in de begeleiderversie van het Basisdocument. Voor u als begeleider betekent het, dat u studenten gaat begeleiden in hun zoektocht naar de juiste weg door het project. Om de juiste weg te wijzen moet u de weg zelf natuurlijk weten. Overleg met uw team en maak gebruik van het Kwalificatie Dossier (KD)Technisch specialist en het Kwalificatie Dossier Werkplaatsmanager alsmede het Brondocument LB voor de start van het project. U overlegt over de doelen die u wilt dat de student realiseert. Raakt de student het spoor bijster, dan stuurt u bij volgens uw routeschema. De kennis, vaardigheden en het tonen van de juiste attitude die een student zal leren en ontwikkelen, worden in deze begeleiderversie aangegeven en kunnen worden gerealiseerd door de opdrachten in deze projectwijzer zoveel mogelijk in de (gesimuleerde) beroepspraktijk te laten uitwerken. Naast vakinhoudelijke kennis, vaardigheden en attitude raakt de student ook meer vertrouwd met bijvoorbeeld het werken in teamverband, het nauwkeurig blijven werken onder tijdsdruk en het zoeken van oplossingen bij problemen. Om het werken in teamverband te stimuleren moeten de projectgroepen vaak samenwerken en samen (groeps)producten opleveren. Laat hiervoor een groepslogboek aanleggen. De inhoud ervan is een goede informatiebron tijdens de evaluatie en de beoordelingen van de studenten.

6

TECHNIEK

In deze begeleiderversie is de inhoud van de projectwijzer (studentenversie) opgenomen en zijn er voor de begeleiders richtlijnen en/of aandachtspunten in de omkaderde vakken en als flankerende ondersteuning aangegeven. Daarnaast wordt er regelmatig naar het Basisdocument verwezen. Dit zijn verwijzingen die voor een student staan aangegeven, maar ook voor de begeleider van belang zijn.

Wij wensen u veel succes met het competentiegericht opleiden in uw ROC.

Beste begeleider,

Voor u ligt de begeleiderversie behorende bij projectwijzer 1a. Deze begelei- derversie is een ondersteuning bij het uitvoeren van het project en de eventuele deelprojecten. Alle informatie die de student nodig heeft voor het werken met projectwijzers (afgekort PW’s) kan hij in projectwijzer 0 (PW 0), het Basisdocument voor Technisch Specialist en Werkplaatsmanager, vinden. In dit Basisdocument kan hij lezen wat nu precies competentiegericht leren is, hoe de structuur van de opleiding eruit ziet en hoe hij moet werken met de projectwijzers. Het is dus belangrijk om het Basisdocument (PW 0) goed te bestuderen. In PW 1a gaat de student de wereld in en rondom de werkplaats van een autobedrijf ontdekken. Hij maakt kennis met de verschillende functies binnen het autobedrijf en de bedrijven/instellingen waar het autobedrijf mee te maken heeft. Het hebben van de juiste kennis, vaardigheden en het tonen van de juiste attitude (beroepshouding) zal de student moeten leren ontwikkelen. Door zoveel mogelijk de opdrachten uit deze projectwijzer in de (gesimuleerde) beroepspraktijk uit te laten voeren, zal hij deze leren ontwikkelen. Bij deze competentiegerichte opleiding wordt ieder project in vier fasen doorlopen. Namelijk: Projectmatig werken Fase 1 Oriëntatie (op het probleem) Fase 2 Plan van Aanpak Fase 3 Realisatie (uitvoering en presentatie) Fase 4 Evaluatie (en beoordeling) Bij het project, de mobiliteitsbranche, starten we direct met het projectmatig werken. Om de student aan deze vorm van leren te laten wennen, krijgt hij bij de eerste projectwijzers extra ondersteuning. In de projectwijzers 1a t/m 3 werkt hij bij het doorlopen van de projectfasen 1, 2 en 4 nauw samen met de begeleiders. Projectfase 3 doorloopt hij met minder begeleiding. In de resterende projectwijzers gaat de student steeds meer zelfstandiger werken.

Wij wensen u veel succes met de begeleiding bij het uitvoeren van dit project.

7

PROJECTWIJZER 1A - DE MOBILITEITSBRANCHE

Beste student,

Je hebt besloten om carrière te maken in de autobranche.Waarschijnlijk heb je over je keuze goed nagedacht of was het misschien altijd al jouw droom om hier werkzaam te zijn. Het kan natuurlijk ook zijn dat je wel gekozen hebt, maar dat je een keuze hebt gemaakt uit meerdere opleidingen die je leuk vond. Wat de drijfveer ook is geweest om voor deze opleiding te kiezen, je staat nu aan de start en we willen je eerst helpen om een duidelijk beeld van de autobranche te krijgen en je laten zien hoe jouw loopbaan eruit kan gaan zien. De autobranche en de aanverwante bedrijven zorgen in Nederland voor een groot aantal banen. Vaak zijn daar beroepen bij waar jij nog nooit bij stil hebt gestaan. Maar de autobranche zorgt niet alleen voor banen. Er gaat veel geld in deze branche om en ook de overheid weet een aardig graantje van de opbrengst mee te pikken. De bedoeling is dat je aan het eind van dit project een goed beeld hebt van wat er allemaal te koop is in dit wereldje op zich. Alle informatie die je nodig hebt voor het werken met projectwijzers (afgekort PW’s) vind je in projectwijzer 0 (PW 0), het Basisdocument voorTechnisch Specialist enWerkplaatsmanager. In dit Basisdocument kun je terugvinden wat nu precies competentiegericht leren is, hoe de structuur van je opleiding eruit ziet en hoe je moet werken met de projectwijzers. Het is dus belangrijk om het Basisdocument (PW 0) goed te bestuderen. In PW 1a ga je de wereld in en rondom de werkplaats van een autobedrijf ontdekken. Je maakt kennis met de verschillende functies binnen het autobedrijf en de bedrijven/instellingen waarmee het autobedrijf te maken heeft. Het hebben van de juiste kennis, vaardigheden en het tonen van de juiste attitude (beroepshouding) zal je moeten leren ontwikkelen. Door zoveel mogelijk de opdrachten uit deze projectwijzer in de (gesimuleerde) beroepspraktijk uit te voeren, ga je hier een start mee maken. Naast vakinhoudelijke kennis, vaardig- heden en attitude raak je ook meer vertrouwd met bijvoorbeeld het werken in teamverband, het nauwkeurig blijven werken onder tijdsdruk en het zoeken van oplossingen bij problemen. Dit wordt competentiegericht leren genoemd. Bij deze competentiegerichte opleiding wordt ieder project in vier fasen doorlopen. Namelijk: Projectmatig werken Fase 1 Oriëntatie (op het probleem) Fase 2 Plan van Aanpak Fase 3 Realisatie (uitvoering en presentatie) Fase 4 Evaluatie (en beoordeling) Bij het project, de mobiliteitsbranche, starten we direct met het projectmatig werken. Om je aan deze vorm van leren te laten wennen, krijg je bij de eerste projectwijzers extra ondersteuning. In de projectwijzers 1a en 1b werk je bij het doorlopen van de projectfasen 1, 2 en 4 nauw samen met je begeleiders. Projectfase 3 doorloop je met minder begeleiding. In de daaropvolgende projectwijzers ga je steeds meer zelfstandiger werken.

Wij wensen je veel succes met het competentiegericht leren.

8

TECHNIEK

2 < < Project-Start- Up (PSU) >>

Aanwijzingen voor de begeleiders

In de nieuwe reeks projectwijzers is de wens van de klant steeds als uitgangspunt gekozen. De daaruit voortkomende werkzaamheden vormen de basis voor de projecten. Hierdoor is het mogelijk een strak gestructureerde opzet van een project c.q. deelproject te krijgen.

Het verdient aanbeveling om het startpunt de eerste keer gezamenlijk met alle betrokkenen, deelnemers en begeleiders door te nemen.

U kunt ervoor kiezen om zelf deelprojecten aan te geven of om de studenten de deelprojecten te laten samenstellen. De beste manier is om van tevoren zelf duidelijk te hebben welke deelprojecten mogelijk / wenselijk zijn voor een goed verloop van het project. Laat de studenten daarna zelf de deelprojecten benoemen en kijk hoe dat strookt met de lijst die u zelf heeft samengesteld. Maak dan samen een keuze waarbij met de wensen van beide partijen rekening wordt gehouden. Extra uitleg bij figuur 1 De student wil gaan werken in de mobiliteitsbranche, maar wat wil hij precies worden? Misschien weet hij het al en wordt hij bijvoorbeeldTechnisch Speci- alist. Dan staat hij op de positie ‘ik’ in de figuur. Hij gaat de wensen van de klant vervullen. Zijn werkzaamheden staan uiteindelijk in dienst van de klant. Extra uitleg bij figuur 2 Bij figuur 2 vullen we de werkzaamheden in waarmee de student op dit ogenblik in zijn opleidingsfase te maken heeft. Is hij bezig alsTechnisch Speci- alist, dan zal hij veel werkzaamheden hebben in onderhoud en reparatie. In die fase van de opleiding moeten de projecten op die onderdelen de meeste diepgang hebben.Toch heeft de student ook te maken met andere werkzaam- heden, bijvoorbeeld van het onderdelenmagazijn. Hij merkt bijvoorbeeld tijdens het onderhoud op dat de mattenset behoorlijk versleten is. Hij vermeldt dit op de werkorder. Andere functionarissen binnen het bedrijf attenderen de klant hierop en een nieuwe mattenset wordt verkocht en geplaatst.

9

PROJECTWIJZER 1A - DE MOBILITEITSBRANCHE

Je hebt de keuze gemaakt voor een baan in de automobielbranche. In de volgende figuren wordt dit toegelicht. Je wilt graag een goede baan en wilt deze ook houden. Je bent hierbij afhankelijk van de wensen die de klant heeft en waaraan jij moet voldoen. Zijn wens is immers jouw baan. Een tevreden klant komt terug, brengt andere klanten mee en zie: de kringloop is gesloten (zie figuur 1).

Afleveren Dienst

Werkzaamheden Ik

Klant

WENS

Figuur 1: Mijn werkzaamheden zijn: de wensen van de klant vervullen.

Uit de wens van de klant ontstaat een aantal werkzaamheden. Deze werkzaam- heden hebben met verschillende bedrijfsonderdelen te maken: inkoop, schade- herstel, marketing, verkoop, diagnose en after-sales. Als startendWerkplaatsmanager/Technisch Specialist heb je jouw werkzaam- heden al voor een behoorlijk stuk afgebakend.Toch is het goed om aan het begin van je opleiding eerst goed te kijken naar wat er allemaal te koop is in de autobranche. Hoe werkt nou zo’n autobedrijf en welke andere bedrijfstakken hebben allemaal met het autobedrijf te maken. Misschien kom je er na verloop van tijd achter dat jouw uitdaging ligt in een baan bij de importeur of de onderdelengrossier. Wat je keuze ook zal zijn, om de klant te helpen moet je de kennis en vaardig- heden bezitten om zijn probleem op te lossen. Het tonen van de juiste werkhouding is natuurlijk vanzelf sprekend. Al ben je verantwoordelijk voor maar een deel van de werkzaamheden in het bedrijf, dan nog moet je inzicht hebben in de andere werkzaamheden.

10

TECHNIEK

Afleveren Dienst

Schade- herstel

Inkoop

Marketing

Reparatie

Werkzaamheden Ik

Klant

WENS

Verkoop

Administratie

Diagnose

Onderhoud

Figuur 2: In mijn opleiding heb ik met diverse werkzaamheden te maken.

Afhankelijk van je werkzaamheden zul je meer of minder kennis en vaardig- heden nodig hebben en/of gebruiken binnen de verschillende bedrijfsafde- lingen. De keuze van de bedrijfsonderdelen en de samenstelling van de benodigde kennis en vaardigheden zijn van groot economisch belang voor het bedrijf. Ook de uitvoering van de hieruit voortvloeiende werkprocessen en werkzaamheden hebben een belangrijke invloed op de economische situatie van het bedrijf. Je kunt hier bijvoorbeeld denken aan diagnose, controleren, repareren, communicatie met bijvoorbeeld collega, klant of externe kennisbron.

Afleveren Dienst

Inkoop

Marketing

Schade

Reparatie

Werkzaamheden Ik

Klant

WENS

Verkoop

Administratie

Diagnose

Onderhoud

Proces Bedrijf

Figuur 3: Diverse bedrijfsmatige processen hebben invloed op mijn functioneren.

11

PROJECTWIJZER 1A - DE MOBILITEITSBRANCHE

Het proces binnen het autobedrijf wordt mede bepaald door de maatschappij, bijvoorbeeld het milieu, de economie en de politiek. Neem als voorbeeld het milieu. Dit zorgt steeds weer voor noodzakelijke aanpassingen aan de auto die jouw werk nog meer complexer maken.

AfleverenDienst

Inkoop

Marketing

Schade

Reparatie

Werkzaamheden Ik

Klant

WENS

Verkoop

Administratie

Diagnose

Onderhoud

Proces Bedrijf

Proces maatschappij

Figuur 4: Mijn taak, de wens van de klant vervullen, is nauw verbonden met bedrijfs- en maatschappelijke processen.

In dit project ga je je oriënteren op de mobiliteitsbranche. In het Basisdocument (PW 0) kun je lezen hoe je moet werken in de fasen en stappen binnen jouw (deel)project. In de fase Oriëntatie, ‘bedenken’ jullie zelf de opdrachten. In deze eerste projectwijzer krijg je de opdrachten nog aangereikt. Je start het project met de vraag van de klant. Jouw ouders, vriend of vriendin zijn in dit project de klant(en). In de meeste projecten is de auto van de klant het item waar alles om draait. Bij dit project gaat het om jouw opleiding en loopbaan in de mobiliteitsbranche. Je gaat in dit project onderzoeken hoe de branche in elkaar zit, welke beroepen er voorkomen en hoe jouw opleiding en loopbaan eruit kunnen gaan zien. Aan het eind van het project presenteer je je bevindingen aan je begeleiders, ouders, vriend of vriendin. Naast de algemene eisen die gesteld worden aan Nederlands, moderne vreemde talen en wiskunde /rekenen krijg je in de opleiding wpm/ts te maken met twee ‘soorten’ competenties. Dat zijn de vakmatige, ook wel de compe- tenties uit het kwalificatiedossier genoemd en competenties uit het Brondo- cument Loopbaan en Burgerschap . In dit project werk je aan competenties die horen bij de werkprocessen uit het Brondocument LB.

12

TECHNIEK

3 < < Project

‘De Mobiliteitsbranche’ >>

Aanwijzingen voor de begeleiders

Deze oriëntatie heeft een tweeledig karakter: 1. Voor de student bedoeld als een kennismaking met de automobielbranche en aanverwante bedrijven. Die is breder dan de kennis waarover de studen momenteel beschikt, uitzonderingen daargelaten. 2. Het kennismaken en leren werken met de vier projectfasen. In de eerder ontwikkelde projectwijzers werd er gewerkt vanuit specifieke beroepscompetenties, behorend bij ieder van de vier projectfasen. Binnen de context van het laatste Kwalificatiedossier wordt er gewerkt vanuit kerntaken, met daarbij behorende werkprocessen en competenties. Op zich is dit een betere manier van werken dan voorheen. Naast puur vakmatige kennis zijn ook loopbaan, burgerschap en talen belangrijke onderwerpen waar aandacht aan moet worden geschonken. Projectwijzer 1a heeft betrekking op deze onderwerpen. Om projectmatig te kunnen werken moeten de projectleden over daaraan gerelateerde competenties beschikken. Die competenties maken ook weer deel uit van hun, voor de beroepspraktijk noodzakelijke, beroepscompetenties.

In projectwijzer 1a werken we aan een aantal kerntaken uit het Brondocument Leren en Burgerschap 2011.

In projectwijzer 1a t/m 3 zal in elke fase naast het project ook het deelproject uitgewerkt worden aangeboden. Aan de begeleider de taak de projectgroep en de subgroep hier uitleg aan te geven. Na PW 3 zal de uitwerking van het deelproject verdwijnen en zal de projectgroep meer zelfsturing moeten tonen

13

PROJECTWIJZER 1A - DE MOBILITEITSBRANCHE

Oriëntatie

Oriëntatie

Fase 1

Aanwijzingen voor de begeleiders

Doel van de fase • Eerste kennismaking met de autobranche en aanverwante bedrijven / instellingen. • Inzicht krijgen in wat de autobranche precies inhoudt. • Starten met projectmatig werken a.d.h.v. het Basisdocument. • Informatie verzamelen en bespreken. • Mondeling en schriftelijk communiceren (rapportage). • Werken met Office. Het eerste wat duidelijk moet zijn bij de oriëntatie van dit project is: Wat houdt de opdracht in ofwel, wat is het probleem? Het probleem bij deze projectwij- zer is: ben ik wel goed voorbereid voor deze opleiding? Het antwoord op deze vraag is: ‘ Wij willen graag dat je goed voorbereid met je opleiding start’ . Het komt nog regelmatig voor dat mensen impulsief en ondoordacht keuzes maken waar ze later spijt van krijgen. Uit deze ene vraag komen vanzelf weer nieuwe vragen. • Wat moet ik allemaal weten om een gerichte keuze in de autobranche te kunnen maken? • Weet ik wat er allemaal gebeurt in een autobedrijf? • Weet ik welke beroepen daaraan verbonden zijn? • Weet ik welke andere bedrijven / instellingen met het autobedrijf te maken hebben? • Weet ik welke beroepen ik bij deze bedrijven kan uitoefenen? • Welke opleidingsweg heb ik daarvoor nodig en hoe lang gaat die duren? • Wat moet ik allemaal weten en kunnen en wat weet en kan ik al (competen- ties)? • Wat staat er in de CAO van deze bedrijfstak en spreekt mij dat wel aan? Je ziet het: er zijn genoeg vragen die je jezelf kunt stellen en die je helpen om een goed beeld te krijgen van jouw kennis van de autobranche. In feite helpen deze vragen je om een goed startpunt te bepalen. Wat weet ik al en wat moet ik nog uitzoeken. Bij elk project heb je ook een aantal schoolse vragen zoals: • Wat wordt er van mij verwacht? • Wat moet ik opleveren? • Wanneer moet het klaar zijn?

14

TECHNIEK

Eigenlijk zijn dit ook weer normale bedrijfsvragen. Ook in het bedrijfsleven wordt er een prestatie van je verwacht binnen een bepaalde tijd. Als je zo even doordenkt over een project, opdracht of probleem komen er vanzelf een aantal van dit soort vragen. Je gaat samenwerken met de andere leden van jouw projectgroep. Hoe de samenstelling van de projectgroep eruit gaat zien, hoor je van jouw begeleider. Hoe dieper je in de materie duikt en hoe meer mensen er over nadenken, des te meer vragen zullen er komen. Men noemt dit ook wel brainstormen . Gelukkig ben je nooit alleen en zit je in een projectgroep en zijn er de begeleiders. Je zult samen een keuze moeten maken uit de vragen . Welke moeten beslist uitgezocht worden om het project goed uit te voeren? Als de projectgroep dit eenmaal besloten heeft, kunnen de taken (deelproject) verdeeld worden. Omdat elk projectgroepslid een deel van de werkzaamheden uitvoert, kan er in korte tijd veel werk verzet worden. Figuur 5 geeft een beeld van allerlei werkzaamheden en aanverwante bedrijven die meespelen bij het ten dienste zijn van de klant in de autobranche. Dit schema is zeker niet compleet, maar dat is niet erg. Je mag er zelf altijd zaken aan toevoegen. Bij figuur 5 is de mobiliteitsbranche in kaart gebracht met een aantal bijbeho- rende werkzaamheden en aanverwante bedrijven. Dit zijn voor deze project- wijzer de bijbehorende projecten. Aan de begeleider de taak deze projecten te verdelen onder de projectgroepen. U bent als begeleider vrij andere projecten toe te voegen, die gerelateerd zijn aan de mobiliteitsbranche. Vanaf project- wijzer 4 is het aan de projectgroepen zelf de deelprojecten te bedenken. De projectwijzer, De Mobiliteitsbranche, bestaat uit een aantal projecten. Deze projecten zullen door de begeleider verdeeld worden onder de verschillende projectgroepen. Bij de uitvoering van het project doorloop je als projectgroep de fasen Oriëntatie, Plan van Aanpak, Realisatie en Evaluatie. Bij de fase Oriëntatie wordt een aantal deelprojecten ’bedacht’. Deze deelprojec- ten worden verdeeld onder de projectgroepsleden. De deelprojecten zijn stukjes van het hele project die elk op dezelfde wijze als het gehele project worden uitgevoerd. Na de fase Plan van Aanpak gaat de projectgroep in subgroepen met de deelprojecten aan de gang. Bij de aanpak van het deelproject worden de 4 fasen doorlopen. Natuurlijk moet elke fase afzonderlijk ook op een specifieke manier benaderd worden. Dit doe je in stappen. Oriënteren, Plan van Aanpak, Realiseren en Evalueren. Je maakt hiervoor per fase een stappenplan. Deze kun je vinden in het Basisdocument (PW 0) in bijlage 5a (Uitwerking TOKIO-methode) en bijlage 5b (Uitwerking stappenplan per fase). Aanwijzingen voor de begeleiders

15

PROJECTWIJZER 1A - DE MOBILITEITSBRANCHE

Figuur 5:Werkzaamheden, afdelingen in het autobedrijf en aanverwante bedrijven

16

TECHNIEK

Aan het einde van de fase Realisatie, voegt de projectgroep alle deelprojecten weer samen tot één project. De afsluiting van het hele project gebeurt in fase 4 Evalueren.

In figuur 6 is deze procesgang zichtbaar gemaakt.

Figuur 6 Procesverloop van het project de mobiliteitsbranche.

17

PROJECTWIJZER 1A - DE MOBILITEITSBRANCHE

In figuur 5 staat een aantal hoofdgroepen (projecten) namelijk: • soorten autobedrijven • verschillende soorten bedrijven (mobiliteitsbranche) • organisaties zoals Bovag, Focwa, RAI, RDW, Douane • jouw plaats (opleidingen, CAO, loopbaanverwachting)

Maar hoe nu verder? Welke afspraken ga je nu maken en wie doet wat? Er zal overleg gepleegd moeten worden. Dit doe je door het beleggen van een brain- stormsessie (bijlage 1 PW 1a). In het Basisdocument (PW 0), onder paragraaf 2.6 (Rollen en taken in de project- groep) en 2.7 (Documentatie), kun je vinden welke rollen en taken er binnen een projectgroep te verdelen zijn. Tijdens de uitvoering van het project moet je veel samenwerken en ook “produc- ten” maken zoals aantekeningen van een brainstorm sessie of notulen. Hiervoor legt de projectgroep een groepslogboek aan. Aan de begeleider de taak de onderstaande activiteiten nauwlettend te begeleiden. Hij zal er op aan moeten sturen dat de studenten veelvuldig hun vragen over informatie uit het Basisdocument beantwoord krijgen. De verwijzingen naar het Basisdocument zullen daarom veelvuldig genoemd worden. De projecten worden door de begeleider onder de verschillende projectgroepen verdeeld. Wanneer de projectgroepen afzonderlijk van elkaar met de projecten beginnen, is het aan de begeleider de taak de studenten bij onderstaande activiteiten intensief te begeleiden. Hij zal moeten sturen in het vinden van de deelprojecten. De begeleider zal zelf, of in overleg met de studenten, de projectgroepen moeten samenstellen (6 tot 8 studenten). Mogelijk dat de studenten dit zelf ook kunnen. Binnen de projectgroep zullen subgroepen samengesteld moeten worden in fase 1 voor het uitvoeren van de deelprojecten. De subgroepen bestaan uit 2 of 3 studenten. Aanwijzingen voor de begeleiders

18

TECHNIEK

Activiteiten

1. Vraag aan de begeleider aan welk project jullie projectgroep gaat werken. 2. Ga met je projectgroep bij elkaar zitten en verdeel de rollen en taken. Welke rollen en taken er zijn, kun je vinden in paragraaf 2.6 van het Basisdocu- ment. Nodig bij dit overleg ook je begeleider uit, zodat deze het proces kan begeleiden. 3. Het is gebruikelijk dat de verschillende vormen van documentatie worden vastgelegd en bewaard. Wie en hoe je dat doet kun je vinden in het Basisdo- cument bij paragraaf 2.7 (Documentatie). Maak hier afspraken over binnen je projectgroep. 4. Beleg een bijeenkomst (vergadering) en maak een stappenplan voor fase 1. Maak gebruik van bijlage 5a en 5b van het Basisdocument. 5. Stel d.m.v. van een brainstormsessie (zie bijlage 1 PW1a) vast welke werk- zaamheden er uitgevoerd moeten worden om te kunnen starten met het project. 6. Bepaal in de brainstormsessie welke deelprojecten er bij het project horen. 7. Laat de notulist de notulen (zie bijlage 2 PW1a) maken en bewaar deze in het groepslogboek. 8. Verdeel gezamenlijk de deelprojecten onder de groepsleden, zodanig dat ieder een evenredig deel uitwerkt.

Figuur 7 Kleine bedrijven, een aantal middelgrote bedrijven bij elkaar of supergrote bedrijven. Alles is te vinden en allemaal verdienen ze hun dagelijkse boterhammet auto’s.

19

PROJECTWIJZER 1A - DE MOBILITEITSBRANCHE

Aanwijzingen voor de begeleiders

Laat de projectgroep de taak in fase 1 d.m.v. overleg het project opdelen in deelprojecten. U houdt in de gaten dat alle deelprojecten behandeld worden door de projectgroep en deze evenredig onder de subgroepen verdeeld worden.

Belangrijk voor de voortgang en het resultaat, is het op voorhand bepalen welke projecten en deelprojecten het team door de studenten wil laten

behandelen. (zie figuur 5)

Projecten: De diverse mobiliteitsbedrijfstakken. • After sales dealerbedrijf cq. After sales universeel bedrijf • Sales dealerbedrijf cq. Sales universeel bedrijf • Schadebedrijf • Auto onderdelen / materialen handel • RDW / FOCWA / BOVAC • E.d.

Deelprojecten: De verschillende afdelingen binnen de hierboven genoemde projecten. Voorbeeld After sales dealerbedrijf • Werkplaats

• Magazijn • verkoop

De omvang van het managementteam van een autobedrijf hangt natuurlijk af van de grootte van het bedrijf. Bij een klein bedrijf zal er vaak maar één manager zijn, maar bij een groot bedrijf met meerdere vestigingen en afdelingen heb je ook meerdere managers nodig. Ook zullen de werkzaamheden daar complexer zijn. Door het stellen van goede vragen kun je de juiste antwoorden krijgen. Bespreek binnen je projectgroep onderstaande vragen. 1. Welke managers(functies) komen er voor in het garagebedrijf? 2. Welke taken voeren de verschillende managers uit? 3. Beschrijf de verschillen in werkzaamheden van managers in grote en kleine bedrijven. (Definieer daarvoor eerst de begrippen groot en klein bedrijf.) 4. Zoek met je projectgroep uit wat de werkzaamheden zijn van twee verschil- lende managersfuncties. De informatie die je krijgt, past prima bij de werkprocessen en competenties voor deze fase. Die hebben vooral betrekking op het inventariseren en onderzoe- ken van je loopbaan.

20

TECHNIEK

Waar zou je informatie kunnen vinden? • Bij een manager van een autobedrijf • Bij de Bovag • In de Kwalificatiedossiers …………….manager

• Op school bij de docenten • Kamer van Koophandel • Vakblad AM • Internet • Enz.

In de oriëntatiefase moet heel wat afgepraat en voorbereid worden. Er moet werk worden verdeeld en materiaal verzameld worden. Je moet dan ook gemoti- veerd zijn, inzet tonen en rekening houden met en kunnen luisteren naar collega’s in de projectgroep. Ook deze aspecten worden tijdens de opleiding steeds beoordeeld.

Werkzaamheden die nodig zijn om dit project uit te voeren 1. Vaststellen van de (deel)projecten. 2. Waar voeren we de werkzaamheden uit? 3. Hoe gaan we de benodigde informatie verzamelen?

4. Inventarisatie van omliggende garagebedrijven en vastleggen met naam, adres etc. 5. Informatie verzamelen over de automobielbranche via internet, tijdschriften etc.

Aanwijzingen voor de begeleiders

Bij de uitvoering van de activiteiten binnen de projectwijzer kunnen studenten besluiten informatie te verzamelen door bijvoorbeeld bezoeken af teleggen bij bedrijven in de autobranche. Als begeleider is het raadzaam de student aan te geven dit in overleg met de begeleider te doen. De begeleider heeft dan inzicht in welke bedrijven er bezocht worden en kan voorkomen dat bedrijven teveel bezocht worden wat de relatie met het bedrijfsleven negatief kan beïnvloeden. Leer de studenten vanaf het begin dat de subgroepen pas mogen starten met het deelproject als het Plan vanAanpak van het project, door de projectgroep, is afgerond.

21

PROJECTWIJZER 1A - DE MOBILITEITSBRANCHE

Afsluiting fase 1. Project Wanneer de projectgroep denkt klaar te zijn met Fase 1 van het project, dan beoordeelt de begeleider of de projectgroep door kan naar Fase 2. 1. Laat je begeleider het format Go – No-Go Fase 1 (bijlage 9) invullen en doe dit in je groepslogboek en persoonlijk logboek. Wat er in het groepslogboek en persoonlijk logboek moet worden vastge- legd, staat in het Basisdocument in de paragrafen 2.7.1 en 2.73.

Bronnen • workshop Word • workshop vergadertechniek • workshop verslaglegging en notuleren • workshop Burgerschap omgaan met mensen • Bovag, Innovam, RAI, Focwa, VOC, RDW, Douane, Google

• bijlage 1: Brainstormsessie • bijlage 2: Maken van notulen

In te leveren producten • Projectgroep: Resultaat van de brainstormsessie, notulen • Projectgroep: Lijst met gekozen deelprojecten • Projectgroep: Lijst met bedrijven • Projectgroep: Lijst met internetsites met info over de automobielbranche. • Projectgroep: Groepslogboek • Individueel: Persoonlijk logboek/urenverantwoording

Flankerende ondersteuning ICT

Digitale verwerking aantekening/notulen, tabellen

Nederlands

Word, verslaglegging, rapportage

22

TECHNIEK

Plan van Aanpak

Plan van Aanpak

Fase 2

In deze fase wordt duidelijk wat er van het project verwacht kan worden. Eisen, wensen en afspraken worden vastgelegd in een Plan van Aanpak. In de vorige fase hebben de begeleiders samen met jullie het project in deelprojecten opge- deeld en verdeeld en ieder projectgroepslid zijn deel gegeven. De planning van alle deelprojecten moet worden vastgelegd in het Plan van Aanpak. Hoe een Plan van Aanpak er uit moet zien, kun je vinden in bijlage 3 PW 1a. Het Plan van Aanpak is een wegwijzer voor alle activiteiten die je gaat onderne- men om het (deel)project tot een goed einde te brengen. Met het Plan van Aanpak maakt de projectgroep ook de tijdsplanning (bijlage 4 PW1a). In deze fase wordt ook de tijdsplanning van alle (deel)projecten vastge- legd. Je houdt hierbij rekening met de competenties waar je aan gaat werken, wie wat gaat doen, hoe het gedaan wordt en wanneer de deelprojecten en het project klaar moeten zijn. Hierbij wordt ook aangegeven wanneer welke activi- teiten van de deelprojecten gedaan moeten worden. Je geeft aan welke onder- steuning daarbij gewenst of nodig is. Leg de overlegmomenten vast die je met elkaar en met de begeleiders wilt hebben. Je maakt afspraken hoe je de verslag- legging en de informatie-uitwisseling gaat doen. Om de voortgang te controleren zul je tussentijdse evaluatiemomenten moeten plannen. Ook die moet je vastleg- gen. Om alles te kunnen verantwoorden geeft ieder lid van de projectgroep in zijn logboek aan welke werkzaamheden hij gedaan heeft en gaat doen. Dit moet nauwkeurig worden bijgehouden. Ook bij het maken van een Plan van Aanpak moet de projectgroep methodisch te werk gaan. Zoals in iedere fase doorloop je de vier stappen en maak je een stappenplan. In fase 2 wordt van de projectgroep verwacht dat jullie gezamenlijk een Plan van Aanpak maken. Hiervoor kunnen jullie de voorbeelduitwerking (zie hieronder) als voorbeeld en de blanco versie uit bijlage 4 PW1a gebruiken. In fase 1 heeft de notulist een en ander in de notulen vastgelegd. Deze informatie moet in een Plan van Aanpak verwerkt worden.

23

PROJECTWIJZER 1A - DE MOBILITEITSBRANCHE

Activiteiten

1. Ga met de projectgroep bij elkaar zitten en oriënteer je op de vraagstelling en stel door het houden van een brainstormsessie vast welke werkzaamheden er uitgevoerd moeten worden om te kunnen starten met het uitvoeren van fase 2 (stap 1) (zie bijlage 1 PW1a). 2. Maak een stappenplan voor het uitvoeren van fase 2 (Plan van Aanpak). Maak gebruik van bijlage 5a en 5b van het Basisdocument. 3. Laat de notulist de notulen (bijlage 2 PW1a) maken van het overleg en bewaar deze in het groepslogboek. 4. Maak een Plan van Aanpak (stap 2/3) met je projectgroep. Gebruik hier bijlage 3 en 4 (PW1a) voor. • Gebruik de bij stap 1 verkregen kennis en informatie mee bij het maken hiervan. • Gebruik daar de onderstaande vragen (stap 2: het maken van het Plan van Aanpak) voor om de blanco versie (bijlage 4 PW1a) in te kunnen vullen. • Gebruik ook de notulen uit fase 1. • Het is verstandig om de hieronder getoonde voorbeelduitwerking erbij te betrekken. 5. Bewaar het Plan van Aanpak in het groepslogboek. 6. Ga als projectgroep bij elkaar zitten en evalueer hoe fase 2 is verlopen, leg dit vast en archiveer dit in het groepslogboek (stap 4) . Wat is er nodig voor het maken van een PvA 1. Werkzaamheden verdelen. 2. Wie zoekt wat uit? 3. Wie verzamelt de informatie en stelt deze samen tot een verslag? 4. Welke bronnen worden geraadpleegd? 5. Een tijdsplanning opzetten: Wanneer moet het deelproject ingeleverd zijn? 6. Hoe wisselen we de informatie binnen de projectgroep uit? 7. Mijn persoonlijke leerdoelen in de gaten houden bij de planning.

Figuur 8 Hier hoort een Plan van Aanpak bij.

24

TECHNIEK

Voorbeelduitwerking Om jullie op de goede weg te helpen, wordt de tijdsplanning van ieder project samen met je begeleider vastgelegd. Als voorbeeld is hier het tijdpad gegeven voor het hele project ‘De mobiliteits- branche’. Project Mobiliteitsbranche Om de zaken goed in kaart te brengen wordt nu een Plan van Aanpak gemaakt waarin alle W-vragen worden vastgelegd. Dus: Wie, Wat, Waar, Wanneer, Waarom enz.. Aan het einde van deze fase is het hele project in kaart gebracht en vastgelegd. Ook zijn de werkzaamheden verdeeld. Natuurlijk kan het best zijn dat tijdens de Realisatie, na evaluatie van de voortgang, een en ander moet worden bijgesteld.

Voorbeeld tijdsplanning

Project: Mobiliteitsbranche

weeknummer 1

weeknummer 2

weeknummer 3

ma di

wo do vr ma di

wo do vr

ma di

wo do vr

Activiteit Vastleggen afspraken/ overleg

8.30

Waar

OLC

8.30

Welke Tussentijds overleg voortgang project

8.30

8.30

Wie

Projectgroep Product: • Notulen

Activiteit Inleveren verslag

17.00

deelprojecten

Waar OLC / Tutorruimte Welke Verslagen

Wie Projectgroep Product: • Verslagen deelprojecten Activiteit Presentaties deelprojecten Waar Theorielokaal Jan

8.30

Kees

9.00

Ahmed Willem

9.30

10.00

Klaas

10.30

25

PROJECTWIJZER 1A - DE MOBILITEITSBRANCHE

Welke

Presentaties deelprojecten Deelproject- groepsleden

Wie

Activiteit Project afronden Waar

OLC / Praktijk / theorielokaal Samenvoegen deelprojecten tot project Projectgroep

8.30 17.00

Welke

Wie

Activiteit Opleveren project Waar

Theorielokaal

8.30

Welke

Project

Wie

Projectgroep / Begeleider

Activiteit Evaluatie project Waar

Tutorruimte

13.00

Welke

Project

Wie

Projectgroep

Werkzaamheden verdelen Alle geïnventariseerde deelprojecten van fase 1 moeten de projectgroepsleden onderling verdelen. - Spreek duidelijk af wie wat, voor wanneer uitzoekt. - Spreek duidelijk af wie alle verkregen informatie verzamelt en bundelt tot een verslag voor de presentatie. Het is handig om die informatie digitaal vast te leggen, maar ook om een geprinte versie op te bergen in een map, zodat iedereen het totaal kan inkijken. Welke bronnen worden geraadpleegd Dat kunnen er vele zijn. Raadpleeg voordat je begint een begeleider en begin niet in het wilde weg op internet te zoeken. Daar kun je dagen mee bezig zijn. Een belangrijke informatiebron is het automobielbedrijf zelf en de mensen die er werken. Het gebruik van een laptop is misschien wel handig.

Een tijdsplanning opzetten Een belangrijk onderdeel van Fase 2.

Alle door de projectgroep geïnventariseerde werkzaamheden moeten vastgelegd worden in een tijdsbalk waarin je kunt aflezen wie wat moet doen, voor wanneer en of de werkzaamheid is uitgevoerd. Zie voorbeeld tijdsplanning en gebruik het blanco format bijlage 4 PW1a.

26

TECHNIEK

Hoe wisselen we de informatie uit? Iedereen in de projectgroep gaat in Fase 3 (Realisatie) aan de slag met het uitvoeren van het Plan van Aanpak. Belangrijk is om als projectgroep wekelijks op één of meerdere vaste momenten op school bij elkaar te komen en samen de vorderingen en mogelijke knelpunten te bespreken en te presenteren. Dit is van wezenlijk belang en vereist ook discipline. Er moet wekelijks gecontroleerd worden wie wat heeft gedaan en eventueel waarom niet. Zonder tussentijdse controle bestaat het gevaar dat de planning voor alle werkzaamheden niet gehaald worden en dat bijvoorbeeld het concreet bezoeken van een automobielbedrijf in het gedrang komt. Spreek elkaar aan op het niet nakomen van afspraken. Iedereen moet digitaal of op papier zichtbaar maken wat hij gedaan heeft. Ga niet af op mooie verhalen die niet digitaal / schriftelijk bewezen kunnen worden. Controleer regelmatig of alle documentatie ook digitaal opgeslagen is. Maak ook duidelijk dat het opslaan van alle documentatie op één plaats risico’s met zich meebrengt. Stimuleer ze de bestanden, voorzien van duidelijke namen, op verschillende plaatsen op te slaan zodat bij een crash van de infodrager niet alles verloren is. Leer de studenten vanaf het begin dat de subgroepen pas mogen starten met de oriëntatiefase van het deelproject als het Plan vanAanpak van het project, door de projectgroep, is afgerond. Aanwijzingen voor de begeleiders

Afsluiting fase 2. Project.

Wanneer de projectgroep denkt klaar te zijn met Fase 2 van het project, dan beoordeelt de begeleider of de projectgroep door kan naar Fase 3. 1. Laat je begeleider het format Go – No-Go Fase 1 (bijlage 9 PW1a) invullen en doe dit in je groepslogboek.

Aanwijzingen voor de begeleiders

Hoe zal de uitwisseling van de informatie plaatsvinden

Iedereen in de projectgroep gaat in fase 3 aan de slag met de realisatie van het Plan van Aanpak. Het is belangrijk dat de projectgroep wekelijks op een of meerdere vaste momenten op school bij elkaar komt en samen de vorderingen en mogelijke knelpunten bespreken. Dit is van wezenlijk belang en vereist ook discipline. Er moet wekelijks gecontroleerd worden, wie wat heeft gedaan en eventueel waarom niet. Zonder controle bestaat het gevaar dat de geplande data voor alle werkzaamheden niet gehaald worden en dat bijvoorbeeld het concreet bezoeken van een automobielbedrijf in het gedrang komt. Spreek de studenten aan op het niet nakomen van afspraken. De projectgroep moet digitaal of op papier zichtbaar maken wat zij gedaan hebben. Ga niet af op mooie verhalen die niet digitaal / schriftelijk gestaafd kunnen worden. Spreek studenten onmiddellijk aan wanneer ze de gemaakt afspraken niet zijn nagekomen.Wanneer dat niet gebeurt, werkt de projectgroep zichzelf verder in de nesten. Belangrijk bij CGO is immers de beroepshouding.

27

PROJECTWIJZER 1A - DE MOBILITEITSBRANCHE

Persoonlijke leerdoelen in de gaten houden bij de planning In de monitor voor projectwijzer 1a is aangegeven aan welke competenties gewerkt moet worden. Communiceren met anderen kan de nodige problemen opleveren, evenals het zich houden aan gemaakte afspraken, zich fatsoenlijk kunnen presenteren etc. Laat de student weten dat hij niet alle vereiste competenties ineens hoeft te bezitten en laat hem ook eventuele bewijzen vastleggen in zijn portfolio.

Bronnen • workshop plannen en planschema’s • bijlage 3: Format Plan van Aanpak

In te leveren producten • Projectgroep: Aantekeningen brainstorm oriënteren op PvA • Projectgroep: Lijst met verdeling van de werkzaamheden • Projectgroep: Tabel Plan van Aanpak project • Projectgroep: Groepslogboek • Individueel: Persoonlijk logboek/urenverantwoording

Flankerende ondersteuning ICT

Digitale verwerking aantekeningen/notulen, tabellen

28

TECHNIEK

Realisatie

Realisatie (project)

Fase 3

De realisatiefase is de kern van het project. Zie het maar als de zomervakantie. Al ver van tevoren ben je in de weer om folders te halen of op internet te zoeken. Ook vraag je raad aan anderen die op bepaalde plaatsen al eens zijn geweest. Meestal zoek je samen met je vriend(en) en/of vriendin(nen). De vakantie is toch de mooiste tijd van het jaar en alleen op vakantie gaan, dat is het toch net niet. Dat uitzoeken is de oriëntatiefase. Jullie hebben eindelijk besloten waar je naar toegaat. Je moet nog wel een aantal zaken regelen zoals budget en vertrektijd, welke kleding neem je mee, de reisdocumenten, wie brengt jullie weg en haalt jullie op (Plan van Aanpak). En dan gaan jullie: het moment van de vakantie is aangebroken (de realisatie). In deze fase komen alle werkzaamheden en activiteiten uit de vorige fasen samen. Tijdens de realisatiefase, oftewel de uitvoering, voert de projectgroep het in de vorige fase gemaakte Plan van Aanpak uit. Nu zal blijken of je Plan van Aanpak te realiseren is. Ook zal blijken of de gemaakte afspraken gerealiseerd kunnen worden en of iedereen zich aan de gemaakte afspraken houdt. Om te kunnen beoordelen of het deelproject binnen de geplande tijd gereali- seerd wordt en goed wordt uitgevoerd, zal men met de projectgroep meerdere malen tussentijds moeten overleggen of er zich problemen voordoen. Van deze overlegmomenten wordt door de notulist verslag uitgebracht en de bevindingen worden genoteerd in het groepslogboek. Als je met iemand samengewerkt hebt, geef je aan hoe dat gegaan is. Alle resultaten die in de loop van deze fase gerealiseerd zijn, legt de projectgroep vast in het groepslogboek.

29

PROJECTWIJZER 1A - DE MOBILITEITSBRANCHE

figuur 9 APK-straat, showroom of werkplaats, overal is wel wat te realiseren.

Uitvoering van de deelprojecten

In het Plan van Aanpak van het project hebben jullie vastgelegd welke subgroep wat en wanneer gaan doen. Het is de bedoeling dat de afzonderlijke subgroepen hun deelproject uitwerken. Zoals eerder aangegeven worden de vier verschillende fasen ook bij het deelpro- ject ook uitgevoerd. Hoe de aanpak is bij fase 1 en fase 2 bij het deelproject is in de voorbeelden terug te vinden. Verzamel al je verkregen gegevens en informatie in je logboek.

Fase 1: Oriëntatie deelproject

Nadat je samen met je projectgroep het Plan van Aanpak bij fase 2 hebt ge- maakt, ga je met je subgroep je oriënteren op het deelproject dat je hebt toege- wezen gekregen. Ook bij de aanpak van een deelproject is het belangrijk methodisch te werken. In het deelproject start je weer met oriënteren (kijk naar figuur 6). Gebruik de eerder genoemde vier fasen en stappen. Hoe je elke afzonderlijke fase moet aanpakken, kun je vinden in het Basisdocu- ment . Basisdocument; paragraaf 4.6, bijlage 5a (uitwerking TOKIO-methode) en bijlage 5b (Uitwerking stappenplan per fase). Probeer deze manier van leren zo snel mogelijk aan te leren. Des te sneller en gemakkelijker zul je het competentiegericht leren gaan beheersen.

30

TECHNIEK

Activiteiten

Je gaat nu het deelproject met andere leden van de subgroep uitwerken.

1. Lees in het Basisdocument paragraaf 4.6, bijlage 5a en bijlage 5b 2. Bespreek met je subgroep wat je in de vier stappen van het stappenplan (bijlage 5b) gaat doen in de fase Oriëntatie van het deelproject . 3. Schrijf per stap voor fase1 van het deelproject op welke acties je gaat uitvoe- ren. Gebruik hiervoor de informatie uit de brainstorm van de oriëntatie van het project (fase 1 project). 4. Leg de uitkomsten vast in de notulen (zie bijlage 2 PW1a) en bewaar deze in het groepslogboek. Hoe je dit moet doen, is weer terug te vinden in para- graaf 2.7 van het Basisdocument. 1. Wie gaan we interviewen en hoe worden gegevens vastgelegd? 2. Welke vragen moeten we gaan stellen? 3. Wat vertellen we aan bedrijven wanneer we met hen telefonisch een afspraak willen maken voor een gesprek? 4. Hoe leggen we afspraken met bedrijven vast? Schriftelijk, per e-mail? 5. Met hoeveel personen gaan we naar een automobielbedrijf? In groepjes van twee? Vragen die gesteld kunnen worden om deze fase uit te voeren

6. Hoeveel tijd hebben we nodig voor bedrijfsbezoeken? 7. Waar kunnen we verzamelde gegevens digitaal opslaan?

In de bijlagen staan de diverse hulpdocumenten die je kunt gebruiken en anders kan je begeleider je op weg helpen. Als de aantekeningen en notulen zijn uitgewerkt, kun je met een gerust gevoel een Go voor fase 1 van het deelproject vragen.

In te leveren producten

Subgroep: Individueel:

Notulen met aantekeningen

Persoonlijk logboek/urenverantwoording

31

PROJECTWIJZER 1A - DE MOBILITEITSBRANCHE

Aanwijzingen voor de begeleiders

Belangrijk is het dat de begeleider stuurt bij de uitvoering van fase 1 van het deelproject hoe de subgroepen hun informatie gaan verzamelen. Doel is dat de subgroepen hun informatie, door middel van een interview, verkrijgen door het bezoeken van het bedrijfsleven. Dat in de voorbereidingen bepaald gaat worden waar, wie en hoe zij deze bedrijven gaan bezoeken. De subgroepen zullen dit in nauw overleg met de begeleider moeten doen, om te voorkomen dat bepaalde bedrijven te veel benaderd zullen worden.We moeten het bedrijfsleven natuurlijk wel te vriend houden. Voor de begeleider de taak hier nauw op toe te zien.

Fase 2: PvA deelproject

In deze fase wordt duidelijk wat er van het deelproject verwacht wordt. Eisen en afspraken worden vastgelegd in het Plan van Aanpak. In deze fase hebben ga je samen met je begeleiders het deelproject opdelen in werkzaamheden krijgt ieder lid van de subgroep zijn deel. De planning van het deelprojecten moet worden vastgelegd in dit Plan van Aanpak

Activiteiten

1. Bespreek met je subgroep over wat je in de vier stappen van het stappenplan (bijlage 5b van het Basisdocument) gaat doen in fase 2 Plan van Aanpak (stap 1). 2. Leg de uitkomsten vast in de notulen en bewaar deze in je persoonlijk logboek. Hoe je dit moet doen, is weer terug te vinden in paragraaf 2.7 van het Basisdocument 3. Maak gebruik van het stappenplan voor het uitwerken van een Plan van Aanpak voor het project (stap 2/3). Gebruik hier bijlage 3 en 4 (PW1a) voor. Een voorbeeld voor de tijdsplanning is hieronder toegevoegd. 4. Bedenk wat er goed ging en wat niet goed ging bij de uitvoering van fase 2 (stap 4 Evalueren). 5. Werkzaamheden verdelen De deelprojecten moeten de subgroep onderling verdelen. - Spreek duidelijk af wie wat, voor welk tijdstip uitzoekt. - Spreek duidelijk af wie alle verkregen informatie verzamelt en bundelt tot een verslag voor de presentatie van het deelproject. 6. Welke bronnen worden geraadpleegd Dat kunnen er vele zijn. Een belangrijke informatiebron is het automobielbedrijf zelf en de mensen die er werken. Bij het bezoeken van de automobielbedrijven is het handig om dat met zijn tweeën te doen.

32

TECHNIEK

De een kan de vragen stellen en de ander kan bijvoorbeeld de gegeven antwoorden opschrijven. Het gebruik van een laptop is misschien wel handig. Het is niet handig om op maandag of vrijdag af te spreken. Vaak zijn dat drukke dagen voor de bedrijven. Bij dealerbedrijven kun je waarschijnlijk meer informatie krijgen, omdat zij veelal beschikken over meerdere, verschillende afdelingen. 7. Een tijdsplanning opzetten Alle door de projectgroep geïnventariseerde werkzaamheden moeten vastgelegd worden in een tijdsbalk waarin je kunt aflezen wie wat moet doen, voor wanneer en of de werkzaamheid is uitgevoerd. Zie voorbeeld tijdsplanning en gebruik het blanco format bijlage 4 PW1a. 8. Hoe wisselen we de informatie uit Iedereen in de subgroep gaat in Fase 3 (Realisatie deelproject) aan de slag met het uitvoeren van het PvA van het deelproject. Belangrijk is om de hele projectgroep wekelijks op één of meerdere vaste momenten op school bij elkaar te komen en samen de vorderingen en mogelijke knelpunten te bespreken en te presenteren. Dit is van wezenlijk belang en vereist ook discipline. Er moet wekelijks gecontroleerd worden wie wat heeft gedaan en eventueel waarom niet. Zonder tussentijdse controle bestaat het gevaar dat de planning voor alle werkzaamheden niet gehaald worden en dat bijvoorbeeld het concreet bezoeken van een automobielbedrijf in het gedrang komt. Spreek in zowel de subgroep als projectgroep elkaar aan op het niet nakomen van afspraken.

Voorbeeld Plan van Aanpak deelproject

Project: Mobiliteitsbranche

weeknummer 1

weeknummer 2

weeknummer 3

ma di

wo do vr

ma di

wo do vr

ma di

wo do vr

Activiteit Vastleggen afspraken/ overleg

8.30

Waar

OLC

8.30

Welke Tussentijds overleg voortgang project

8.30

8.30

Wie

Deelroject- groep

Product: • Notulen Activiteit Maken Plan van Aanpak

9.30

Waar

OLC / Tutorruimte

Welke Plan van Aanpak

Made with