CZW20120185

CZW20120185

Verzorgende-IG Verdiepen in de branche: de kraamzorg - Niveau 3

Proeve 3

Proeve 3 (2012-vz-kz-pr3)

Opleiding:

Verzorgende-IG

Verdiepen in de branche:

de kraamzorg

3

Niveau

Artikelnummer CZW20120185

Colofon Deze uitgave is gerealiseerd onder verantwoordelijkheid van Stichting Consortium Beroepsonderwijs - Zorg & Welzijn & Assisterenden Gezondheidszorg

Directie enmanagementteam L. Fine B. Huijberts A. Pijnenburg

I. Rabelink M. Wouters

Ontwikkelteamleider S. Borkus

Ontwikkelaar van deze fase J. Cuijpers R. van der Hoek I. Kolen L. Wesseling

Redactie A. Brink M. Brok

Ontwerp H. Witjes (Studio Blanche)

DTP Stichting Consortium Beroepsonderwijs/studio Blanche Juni 2013

Foto’s Stichting Consortium Beroepsonderwijs

Ondanks alle inspanningen is het mogelijk dat Stichting Consortium Beroepsonderwijs niet alle copyrights van de in de uitgave opgenomen illustraties heeft geregeld. Degene diemeent alsnog rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht contact op te nemenmet Stichting Consortium Beroepsonderwijs.

© 2013 Stichting Consortium Beroepsonderwijs Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbe- stand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, namelijk elektronisch, mechanisch, door fotokopie, opnamen of enige anderemanier, zonder toestemming van Stichting Consortium Beroepsonderwijs.

Inhoud

Proeve 3 .........................................................................4

Werkprocessenmet de bijbehorende competenties .................5

Typering .........................................................................6

De opdracht .....................................................................9

Het resultaat..................................................................13

Beoordelingslijst.............................................................15

Daar waar de zij-vorm staat, wordt ook de hij-vorm bedoeld of omgekeerd. Waar zorgvrager staat, kan ook worden gelezen: patiënt, cliënt, gehandicapte, kind. Daar waar zorgplan staat, kan ook zorgleefplan of begeleidingsplan gelezen worden.

Daar waar EVV’er staat, kan ook contactverzorgende of persoonlijk begeleider gelezen worden. Daar waar (kraam)gezin staat, kunnen ook andere relevante samenlevingsverbanden gelezen worden.

Proeve 3 Verdiepen in de branche: de kraamzorg

Werkprocessenmet de competenties van deze proeve

Nummer en titel van het werkproces

Competenties bij het werkproces

1.1

D H

stelt (mede) het zorgplan op

Aandacht en begrip tonen Overtuigen en beïnvloeden Formuleren en rapporteren Vakdeskundigheid toepassen

J

K

M

Analyseren

1.2

E F J R

Biedt persoonlijke verzorging en observeert gezondheid en welbevinden

samenwerken en overleggen Ethisch en integer handelen Formuleren en rapporteren

Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten

1.4

K L

Voert partusassistentie uit

Vakdeskundigheid toepassen Materialen enmiddelen inzetten Instructies en procedures opvolgen

T

1.5

C D R

Begeleidt een zorgvrager

Begeleiden

Aandacht en begrip tonen

Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten

1.9

E T V

Hanteert crisissituaties en onvoorziene situaties

samenwerken en overleggen

Instructies en procedures opvolgen Met druk en tegenslag omgaan

1.10 stemt de zorgverlening af

E

samenwerken en overleggen

Q

Plannen en organiseren

1.11 Evalueert de zorgverlening

D

Aandacht en begrip tonen Formuleren en rapporteren

J

M

Analyseren

2.1

K

Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep

Vakdeskundigheid toepassen

2.2

T

Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg

Instructies en procedures opvolgen

2.3

C

Geeft werkbegeleiding

Begeleiden

5

PROEVE 3

Typering Francine bevalt, na 40 weken zwangerschap, van een gezonde zoon Jesse. Hij weegt 5 pond. Na de geboorte komt de placenta niet spontaan waardoor het nodig is om dezemanueel te verwijderen. Francinemoet hiervoor onder narcose. Jesse, die te licht is voor zijn leeftijd, wordt meteen onderzocht door de kinderarts. De kinderarts constateert dat Jesse ‘fladdert’. Nadat zijn bloedsuiker is vastgesteld krijgt hij, op voorschrift van de kinderarts, een flesje glucoseoplossing. Francine wil dolgraag borstvoeding geven. Dit is bij haar eerste kindje niet gelukt. Uiteindelijk wordt Jesse pas 4 uur na de bevalling aangelegd. Maar hij is dan niet meer geïnteresseerd in de borst. Al met al duurt het bijna 12 uur voordat hij uit de borst drinkt. Uiteindelijk krijgt Jesse de smaak te pakken. Hij komt, naar de beleving van Francine, veel te vaak. Om de anderhalf tot twee uur is heel gewoon voor hem. Hij drinkt langzaam en kan wel 20minuten aan één borst drinken. Bovendien heeft Francine het idee dat Jesse niet in staat is haar borsten goed leeg te drinken. Ze heeft het gevoel dat demelk onvoldoende ‘loopt’. Vandaag is het de derde dag post-partum. Francine en Jessemogen naar huis. Vanuit de kraamafdeling van het ziekenhuis heeft men de kraamzorginstelling ‘De ooievaar’ verzocht om een ervaren kraamverzorgende die in staat is om Francine professioneel te begeleiden en te adviseren. In de overdracht van de kraamafdeling wordt vooral genoemd dat de borstvoedingmoeizaam verloopt en extra aandacht vraagt. Demedewerkers van de afdeling planning van ‘De ooievaar’ besluiten om Janne Groen te plaatsen bij dit gezin. Janne Groen draait al wat jarenmee als kraamverzorgende en heeft zojuist de bijscholing borstvoeding verzorgd voor collega-kraamverzorgenden. Mede dankzij haar bijdrage heeft ‘De ooievaar’ het WHO/UNICEF Borstvoedingscertificaat, een internationaal erkende kwaliteitsnorm, gekregen. Dus als het gaat om deskundige begeleiding bij borstvoeding zit het wel goed! Direct na haar thuiskomst gaat Francine naar bed. Janne gaat bij haar zitten voor een kennismakingsgesprek waarbij ze, aan de hand van de kraamwijzer, afsprakenmaakt met Francine en haar man, rondom de zorg voor moeder en kind. Vervolgens voert ze bij Francine de controles uit. Francine blijkt lichte verhoging te hebben. Bij de verdere controles blijkt er een rode plek op de bovenkant van haar borst te zitten. Het lijkt verdacht veel op een beginnende borstontsteking. Francine barst in tranen uit. Janne nodigt Francine uit om te vertellen wat haar zo verdrietigmaakt. Francine vertelt dat ze ontzettend boos en verdrietig is. Ze neemt het de kinderarts enorm kwalijk dat ze Jesse een flesje glucoseoplossing heeft gegeven. Ze denkt dat dit er mede de oorzaak van is dat Jesse niet zo goed drinkt en de dreigende borstontsteking. Ze heeft het gevoel dat zemet haar rug tegen demuur staat. Moet ze nu weer noodgedwongen stoppenmet de borstvoeding? Haar man weet het ook niet goed. Hij kan zijn vrouw niet zo goed volgen. Als het aan hem ligt, start ze gewoon met flesvoeding. Bij Roos is dat toch ook goed bevallen? Trouwens, is die flesvoeding niet beter voor de veel te lichte Jesse?

6

VERZORGENDE-IG - Fase 3

Zoals je in deze casus over een willekeurige werkdag van een kraamverzorgende kunt lezen moet je over nogal wat kwaliteiten beschikken. Naast de taken die gekoppeld zijn aan de zorg én de coördinatie van zorg voor moeder en kind, wordt ook van je verwacht dat je in staat bent om een bijdrage te leveren aan de professionalisering van de kraamzorg. Deskundigheid en deskundigheidsbevordering staan hierbij hoog in het vaandel. Als kraamverzorgende heb je een eigen specifieke deskundigheid die je op peil moet houden om goede, verantwoorde zorg te bieden. Als kraamverzorgende werk je vaak alleen in een kraamgezin. Dit brengt een grote verantwoordelijkheidmet zichmee. Jemoet in staat zijn om adequaat te handelen in onvoorziene situaties. Indien nodig roep je tijdig de hulp van de verloskundige in. De verloskundige is een van de ketenpartners waarmee je intensief samenwerkt.

Ook ben je in deze fase van de opleiding een rolmodel voor nieuwe collega’s en stagiaires. Je hebt een voorbeeldfunctie in de wijze waarop jij invulling geeft aan de kraamzorg en begeleiding.

7

PROEVE 3

Oriënteren en Plannen Overlegmet je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdracht in de proeve. Bekijk de resultaten en de beoordelingslijst. Wanneer bepaalde bewijsstukken niet haalbaar zijn, zoek dan naar vervangende bewijsstukken. soms is het nodig dat je een aanvullend bewijsstuk inlevert. Bespreek je keuze voor de bewijsstukkenmet je begeleider. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

GO / NO GO

stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

Demoeilijkheidsgraad van de opdracht staat in de tabel hieronder aangegeven.

Demate van complexiteit van de beroepssituatie

Demate van zelfsturing

Demate van verantwoordelijkheid voor

gesloten context

geleid

uitvoering van eigen takenpakket jouw samenwerkingmet collega’s de hele zorg- en begeleidingscyclus aansturing van collega’s op hetzelfde of lager niveau

open context

begeleid

complexe context

zelfstandig

8

VERZORGENDE-IG - FAsE 3

De opdracht

A. De totale opdracht De totale opdracht voer je uit in de beroepspraktijk. Je toont aan dat je professionele zorg verleent aan de vrouw in partu, aan de kraamvrouw en de pasgeborene. Door de komst van de baby verandert er veel in de persoonlijke situatie van alle betrokkenen. Je begeleidt hen hierbij. In onverwachte en noodsituaties reageer je effectief en zorgvuldig. Je werkt aan kwaliteitszorg en deskundigheidsbevordering. Het begeleiden van stagiaires op de werkplek behoort ook tot je taak. De beoordeling vindt plaatsmet behulp van de beoordelingslijst van deze proeve. Maak hierover afsprakenmet je beoordelaars. B. Het verzamelen van gegevens bij het verlenen van de totale kraamzorg Je bent verantwoordelijk voor de totale kraamzorg aan vijf kraamvrouwen en hun gezinnen. Bij twee van deze gezinnen start jouw zorg tijdens de bevalling. Wanneer je in een kraamhotel je BPV hebt, dan ben je gedurende zes weken verantwoordelijk voor de uitvoering van de totale kraamzorg aan vijf kraamvrouwen. Je stemt de zorg af met de verloskundige of eventuele andere zorgverleners. Om de breedte van de verdieping te garanderen kies je kraamvrouwenmet verschillende middencomplexe zorgproblemen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan: • een kraamgezinmet levensgewoonten uit een andere culturele en/of spirituele achtergrond • een kraamgezin uit een kwetsbaar milieu • een eenoudergezin • geen of beperkt sociaal netwerk • een tiener kraamvrouw • een kraamgezinmet ongezonde levensgewoonten • de zorg voor andere kinderen in het gezin • een afwijkend verloop van de zwangerschap (dysmatuur, serotien) • een afwijkend verloop van de bevalling (bijvoorbeeld episiotomie, fluxus post partum, paniek bij de barende) • een afwijkend verloop van het kraambed (bijvoorbeeld stuwing, borstontsteking, infectie van de episiotomie, endometritis) • complicaties bij de pasgeborene (bijvoorbeeld koorts, infectie van de navelstomp, icterus). Je werkt daarnaast aan de onderstaande specifieke opdrachten.

9

PROEVE 3

Je verzamelt gedurende de bevalling en de kraamperiode alle relevante gegevens. Deze gegevens schrijf je uit in vijf casussen. Betrek hierbij: • eventuele eerdere zwangerschappen • aanwezige ziekten, stoornissen of handicaps en behandelingen • het verloop van de zwangerschap • de gegevens uit de intake • het verloop van de bevalling (partusverslag)

• de observatiegegevens van de kraamvrouw en pasgeborene • preventie van complicaties door vroeg- en risicosignalering • complicaties en de behandeling daarvan.

C. Kraamzorgplan van vijf kraamvrouwen Je stelt op basis van de verzamelde gegevens uit opdracht B . voor iedere kraamvrouw een kraamzorgplan op. Doe dit in samenwerkingmet betrokken zorgverleners en eventueel in overlegmet haar partner. Jemaakt bij het opstellen van het kraamzorgplan ook gebruik van het kraamdossier of de kraamwijzer die in jouw kraamzorginstelling gebruikt wordt. D. Rapportage van de uitgevoerde kraamzorg Voer de geplande zorg uit volgens de kraamzorgplannen uit opdracht C . Evalueer regelmatig met de kraamvrouw, eventueel haar partner en betrokken zorgverleners. stel gedurende het kraambed, indien nodig, het kraamzorgplan bij. E. Regie voeren Je bent verantwoordelijk voor de continuïteit van de kraamzorg in twee kraamgezinnen. Wanneer je in een zorghotel werkt, betreft die verantwoordelijkheid zeven diensten. Je stemt de zorg af met de kraamvrouw, naasten en andere zorgverleners. • Je plant in overlegmet de kraamvrouw, naasten en andere zorgverleners de werkzaamheden. • Je voert de geplande zorg uit. • Je evalueert dagelijks de geboden zorg. • Je past je plan aan bij veranderde omstandigheden. • Je neemt de juiste beslissingen. Maak een overzicht van jouw afstemmende werkzaamheden in twee kraamgezinnen of zeven diensten binnen een kraamhotel. Evalueer aan de hand van dit overzicht jouw functionerenmet de kraamvrouw, naasten en andere zorgverleners. Neem de feedback in je overzicht op. schrijf een rapportage van de door jou gegeven zorg, inclusief de wijze waarop je in onvoorziene situaties hebt gehandeld.

10

VERZORGENDE-IG - FAsE 3

F. Begeleiden van een student Je begeleidt een student. • Je onderzoekt de wijze waarop stagebegeleiding gegeven wordt.

• Jemaakt een plan voor het begeleiden van een student. Dit plan sluit aan bij de opleiding en begeleidingsbehoefte van de student. Verwerk hierin de overdracht van vakkennis, vaardigheden en houding die specifiek zijn voor de kraamzorg. • Je begeleidt een student gedurende een periode waarin alle facetten van het begeleiden aan bod komen. • Je vraagt feedback aan je collega’s en aan de student over het plan en over jouwmanier van begeleiden. Dit doe je tussentijds en aan het einde van de periode. Zo nodig pas je je begeleidingsstijl aan. Je verdiept je in een onderwerp binnen de zorg dat relevant is voor jouw collega’s. Organiseer en verzorg (een gedeelte van) een bijeenkomst, waarin een door jou gekozen onderwerpmet betrekking tot deskundigheidsbevordering centraal staat. Deze bijeenkomst kan zijn: • een themabijeenkomst (met eventueel een gastspreker) • een klinische les (met eventueel een gastspreker) • een presentatie van nieuwmateriaal (met eventueel een film of foldermateriaal) • een vorm naar eigen keuze. G. Vakkennis overdragen Je bevordert de deskundigheid binnen je team. Je sluit af met een evaluatie van de inhoud en van de vormgeving. Maak een procesverslag ‘Overdracht van vakkennis ’. Hierin neem je op: de inhoudelijke beschrijving, plan van aanpak en de evaluatie. H. Samenvatting artikel ontwikkelingen en trends Verdiep je in de ontwikkelingen en trends binnen de kraamzorg. Kies er een ontwikkeling of trend uit die raakvlakken heeft met de zorg die jij verleent. Zoek bij dit onderwerp een actueel en relevant artikel. Maak een samenvatting van dit artikel. Bespreek dit in een professioneel groepsverband. Voeg de conclusies uit de bespreking toe aan de samenvatting.

11

PROEVE 3

I. Kwaliteitsverbetering Je levert actief een bijdrage aan het verbeteren van de kwaliteit van de dagelijkse zorg in de kraamzorg. Hiervoor kies je een actueel onderwerp in de BPV waarvan jij, je begeleider of je team vinden dat de zorg verbeterd kan worden. Voer een kwaliteitsonderzoek uit: • Verdiep je in het onderzoek. • Gebruik eenmeetinstrument dat past bij het onderwerp. • Voer een 0-meting uit. Zorg ervoor dat die betrouwbaar en valide is. • Betrek hierbij je team. • Trek conclusies uit je onderzoek en kommet een beargumenteerd verbetervoorstel. • Presenteer je kennis en expertise over het verbetervoorstel aan je collega’s. • Verwerk de feedback enmaak afspraken over de uitvoering. • Voer je verbeterplan uit. • Doe na verloop van tijd een vervolgmetingmet hetzelfde instrument (de 1-meting). • Maak een schriftelijke samenvatting waarin je de verschillen aangeeft tussen de 0-meting en de 1-meting. • Voer je verbeterplan uit. • Doe na verloop van tijd een vervolgmetingmet hetzelfde instrument (de 1-meting). • Maak een schriftelijke samenvatting waarin je de verschillen aangeeft tussen de 0-meting en de 1-meting.

Als je kiest voor een vervangende of aanvullende opdracht, let er dan op dat deze voldoet aan de beoordelingslijst van deze proeve.

12

VERZORGENDE-IG - FAsE 3

Het resultaat A.

De afgetekende beoordelingslijst van deze proeve.

Specifieke bewijsstukken B.

Geschreven casussen van de vijf kraamvrouwen. WP 1.2: E, F, J, R. WP 1.4: K, L, T. WP 1.5: C, D, R. WP 1.9: E, T, V. C. Vijf kraamzorgplannen. WP 1.1: D, H, J, K, M enWP 1.11: D, J, M. D. Rapportage van de totale kraamzorg aan de vijf kraamvrouwen. WP 1.2: J. E. Overzicht afstemmende werkzaamheden + feedback collega’s. WP 1.2: F. WP 1.10: E, Q. WP 1.11: M. F. Een bewijsstuk waaruit blijkt dat de stagiaire in een krachtige leeromgeving heeft kunnen werken. WP 2.3: C. G. Een procesverslag ‘Overdracht van vakkennis’. WP: 2.1: K. H. Samenvatting van het artikel over ontwikkelingen/trends en conclusies uit de bespreking. WP 1.11: J enWP 2.1: K. I. Onderzoeksresultaten van de kwaliteit van zorg. Verbetervoorstel en de samenvatting van de resultaten van de kwaliteitsverbetering. WP 1.11: M enWP 2.2: T.

Vervangende of aanvullende bewijsstukken – – – –

Neem de bewijsstukken op in je portfolio.

13

PROEVE 3

Beoordelingslijst

Proeve 3 Verdiepen in de branche: de kraamzorg (2012-vz-kz-pr3)

Naam student:

Opleiding: Verzorgende-IG

Fase:

Cohort:

Datum:

voldoende goed

Prestatie-indicatoren

onvoldoende

Competenties

Kwalificerend

- componenten

Werkproces 1.1 Stelt (mede) het zorgplan op D Aandacht en begrip tonen

P Dit betekent dat: • je interesse toont in de gezondheidssituatie en leefomstandigheden van de kraamvrouw en naasten • je aandachtig luistert naar wat ze te zeggen hebben • je bekijkt in hoeverremantelzorger en naasten kunnen participeren in de zorg zodat: • de kraamvrouw en naasten op gepaste wijze betrokken worden bij de intake en het kraamzorgplan. • je het (anamnese)gesprek in goede banen leidt • je oog hebt voor verschillende belangen enmogelijkheden en daarbij uitgaat van een win-winsituatie • je streeft naar overeenstemming en draagvlak zodat: • er voldoende draagvlak is en alle betrokkenen kunnen instemmenmet het kraamzorgplan. • je de verkregen gegevens accuraat verwerkt • je op correcte en kernachtige wijze doelen en activiteiten formuleert zodat: • het kraamzorgplan voor alle betrokkenen inzichtelijk, duidelijk en begrijpelijk is. P Dit betekent dat: P Dit betekent dat:

– luisteren – inleven in andermans gevoelens

H Overtuigen en beïnvloeden

– overeenstemming nastreven – gesprekken richting geven – onderhandelen

J Formuleren en rapporteren

– correct formuleren – nauwkeurig en volledig rapporteren – vlot en bondig formuleren

15

PROEVE 3

Prestatie-indicatoren

voldoende goed

Competenties

Kwalificerend

onvoldoende

- componenten

K Vakdeskundigheid toepassen

P Dit betekent dat:

• je gebruik maakt van je kennis over stoornissen, beperkingen, functioneringsproblemen en ziektebeelden in de kraamzorg • je vragen beantwoordt zodat: • je in het kraamzorgplan verantwoorde en haalbare doelen stelt.

–– vakspecifiekementale vermogens aanwenden

M Analyseren

P Dit betekent dat:

• je de verzamelde gegevens analyseert • je de juiste verbanden legt • je logische conclusies trekt

–– informatie genereren uit gegevens

–– conclusies trekken –– verbanden leggen zodat: • je de zorgbehoefte goed in kaart brengt, de juiste zorg- en begeleidingsdoelen stelt en hierbij geschikte activiteiten kiest. Werkproces 1.2 Biedt persoonlijke verzorging en observeert gezondheid enwelbevinden E Samenwerken en overleggen P Dit betekent dat: • je zo nodig andere zorgverleners consulteert en inschakelt • je tijdigmet andere zorgverleners overlegt • je alle betrokkenen tijdig en volledig informeert

–– anderen raadplegen en betrekken –– afstemmen –– proactief informeren F Ethisch en integer handelen

zodat: • er een professionele samenwerking bestaat rondom de persoonlijke verzorging.

P Dit betekent dat: • je handelt volgens de ethischemaatstaven van beroepsgroep (beroepscode) en de organisatie • je je eerlijk en betrouwbaar toont • je discreet omgaat met gevoelige zaken • je verschillen tussen kraamvrouwen accepteert en respecteert • je duidelijk verbaal en non-verbaal communiceert zodat: • je de kraamvrouw, pasgeborene en naasten respectvol behandelt bij de persoonlijke verzorging en in voorkomende gevallen bij de terminale zorg.

–– ethisch handelen –– integer handelen –– verschillen tussenmensen respecteren

J Formuleren en rapporteren

P Dit betekent dat:

• je je bevindingen rapporteert • je onderscheidmaakt tussen hoofd- en bijzaken

zodat: • betrokkenen over een kernachtige en actuele rapportage over de gezondheidstoestand van de kraamvrouw en pasgeborene beschikken.

–– vlot en bondig formuleren

16

VERZORGENDE-IG - Fase 3

onvoldoende

Prestatie-indicatoren

voldoende goed

Competenties

Kwalificerend

- componenten

R Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten

P Dit betekent dat: • je de barende, kraamvrouw en pasgeborene gerichte ondersteuning geeft bij de persoonlijke verzorging • je je houdt aan gemaakte afspraken • je regelmatig controleert of de kraamvrouw nog tevreden is zodat: • de ondersteuning goed blijft aansluiten bij de afspraken, behoeften en verwachtingen.

–– aansluiten bij

de behoeften en verwachtingen –– klanttevredenheid in de gaten houden

Werkproces 1.4 Voert partusassistentie uit K Vakdeskundigheid toepassen

P Dit betekent dat: • jementale en lichamelijke ondersteuning biedt (onder verantwoordelijkheid van de verloskundige)

zodat: • je professionele assistentie bij de bevalling biedt.

–– vakspecifiekementale vermogens aanwenden –– vakspecifiekemanuele handelingen aanwenden

P Dit betekent dat:

L Materialen en

middelen inzetten

• je de juistematerialen enmiddelen kiest • je hierbij rekening houdt met de gebruiksmogelijkheden • je dematerialen efficiënt en zorgvuldig gebruikt zodat: • je een effectieve en efficiënte inzet vanmaterialen en middelen waarborgt.

–– geschiktematerialen kiezen –– materialen enmiddelen doelmatig gebruiken –– materialen enmiddelen doeltreffend gebruiken

R Dit betekent dat: • je bij het verlenen van de partusassistentie en ondersteunen van de barende en haar partner, aan de voorgeschreven (werk)procedures houdt • je bij het verlenen van partusassistentie instructies, aanwijzingen opvolgt • je bij het verlenen van partusassistentie veiligheidsregels en voorschriften opvolgt zodat: • je de uitgevoerde handelingen professioneel uitvoert en risico’s vermijdt of minimaliseert.

T Instructies en

procedures opvolgen

–– werken conform

voorgeschreven procedures

–– werken conform

veiligheidsvoorschriften –– werken overeenkomstig de wettelijke richtlijnen –– instructies opvolgen

17

PROEVE 3

Prestatie-indicatoren

voldoende goed

Competenties

Kwalificerend

onvoldoende

- componenten

Werkproces 1.5 Begeleidt een zorgvrager C Begeleiden

P Dit betekent dat: • je een sturende, motiverende of activerende begeleiding biedt • je de kraamvrouw stimuleert om handelingen en activiteiten zoveel mogelijk zelf uit te voeren zodat: • de kraamvrouw een positieve instelling en vertrouwen in haar eigen kunnen opbouwt en zoveel mogelijk zelfstandig gaat en blijft functioneren. Dit betekent dat: • jemantelzorger, naasten adviseert om rekening te houden met hun draagkracht • je hun gerichte adviezen geeft hoe zij hun draagkracht kunnen versterken zodat: • demantelzorger, naasten van de kraamvrouw niet overbelast raken. P Dit betekent dat: • je betrokkenheid toont bij het fysieke enmentale welzijn van de kraamvrouw en de pasgeborene • je de kraamvrouw en de pasgeborenemet respect en geduld behandelt zodat: • er een goede relatie bestaat als basis voor de begeleiding bij de zelfredzaamheid. P Dit betekent dat: • je controleert of er aan de verwachtingen en wensen van de kraamvrouw, naasten voldaan wordt • je de tevredenheid zo objectief mogelijk vaststelt zodat: • de kraamvrouw en naasten tevreden zijn en blijven over de begeleiding bij de zelfredzaamheid.

–– adviseren –– motiveren

D Aandacht en begrip tonen

–– interesse tonen –– verdraagzaamheid en welwillendheid tonen –– bezorgdheid tonen voor anderen R Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten

–– klanttevredenheid in de gaten houden

Werkproces 1.9Hanteert crisissituaties en onvoorziene situaties

P Dit betekent dat:

E Samenwerken en overleggen

• je (tijdig) anderen inschakelt

zodat: • de kraamvrouw en de pasgeborene snel en adequaat worden behandeld en begeleid.

–– anderen raadplegen en betrekken

18

VERZORGENDE-IG - Fase 3

onvoldoende

Prestatie-indicatoren

voldoende goed

Competenties

Kwalificerend

- componenten

R Dit betekent dat: • je handelt volgens voorgeschreven procedures die in de zorgverlening gelden voor onvoorziene en crisissituaties • je de wettelijke richtlijnen kent die gelden voor dergelijke situaties • je de wettelijke richtlijnen toepast

T Instructies en

procedures opvolgen

–– werken conform

voorgeschreven procedures –– werken overeenkomstig de wettelijke richtlijnen

zodat: • de kwaliteit van de zorgverlening gewaarborgd is.

P Dit betekent dat: • je in stressvolle situaties gericht blijft op het werk en de zaken die gedaanmoeten worden • je bij het stellen van grenzenmet alternatieven komt • je je eigen gevoelens goed hanteert

V Met druk en tegenslag omgaan

–– effectief blijven presteren onder druk –– gevoelens onder controle houden –– grenzen stellen

zodat: • je effectief en professioneel blijft handelen.

Werkproces 1.10 Stemt de zorgverlening af

P Dit betekent dat: • je in het kader van de afstemming van de zorgverlening de mening van alle betrokkenen vraagt • je regelmatig en tijdig overlegt met betrokkenen

E Samenwerken en overleggen

–– anderen raadplegen en betrekken –– afstemmen

zodat: • ieders taak en inbreng duidelijk is.

Q Plannen en organiseren

P Dit betekent dat: • je in overlegmet betrokkenen bepaalt welke werkzaamheden en activiteiten prioriteit hebben • je zorgt dat activiteiten goed op elkaar zijn afgestemd • je regelmatig overlegt met andere disciplines (ketenzorg) • je de verschillende werkzaamheden plant zodat: • de benodigde werkzaamheden binnen de beschikbare tijd kunnen worden uitgevoerd. P Dit betekent dat: • je de kraamvrouw en andere betrokkenen vraagt naar hun ervaringen, ideeën en gevoelens over de geboden zorg en begeleiding • je aandachtig luistert en doorvraagt zodat: • je de verkregen informatie kunt inbrengen bij de evaluatie. P Dit betekent dat: • je scherp, kernachtig en op een duidelijkemanier je bevindingen formuleert

–– doelen en prioriteiten stellen –– activiteiten plannen –– tijd indelen

Werkproces 1.11 Evalueert de zorgverlening D Aandacht en begrip tonen

–– luisteren –– interesse tonen

J Formuleren en rapporteren

zodat: • de evaluatie (verslaglegging) voor alle betrokkenen inzichtelijk en begrijpelijk is.

–– vlot en bondig formuleren

19

PROEVE 3

Prestatie-indicatoren

voldoende goed

Competenties M Analyseren

Kwalificerend

onvoldoende

- componenten

T Dit betekent dat: • je uit de evaluatiegegevens de belangrijkste informatie haalt met betrekking tot de resultaten van de zorgverlening • je logische conclusies trekt • jemanieren vindt om problemen op te lossen

–– informatie uiteenrafelen –– conclusies trekken –– oplossingen voor problemen bedenken

zodat: • je het kraamzorgplan zo nodig op een verantwoordemanier bijstelt • je de kwaliteit van de zorgverlening verbetert • je de zorgverlening goed afsluit. Werkproces 2.1Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep K Vakdeskundigheid toepassen P Dit betekent dat:

• je vakkennis en vaardigheden bijhoudt • je de eigen kennis en expertise op begrijpelijke wijze overdraagt aan collega’s en andere deskundigen • je feedback gebruikt om van te leren • je deelneemt aan inhoudelijk, beroepsmatige discussies zodat: • je werkt aan je persoonlijke ontwikkeling en een bijdrage levert aan de professionalisering van het beroep verzorgende-IG in de kraamzorg.

–– expertise delen

Werkproces 2.2Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg

R Dit betekent dat:

T Instructies en

procedures opvolgen

• je de voorgeschreven procedures rondom kwaliteitsverbetering opvolgt

zodat: • je een effectieve bijdragen levert aan het bevorderen en bewaken van de kwaliteitszorg.

–– werken conform

voorgeschreven procedures

Werkproces 2.3 Geeft werkbegeleiding C Begeleiden

P Dit betekent dat: • je een optimale leeromgeving schept die studenten en/of stagiaires stimuleert zich te ontwikkelen zodat: • zij zich optimaal kunnen ontwikkelen als een deskundig beroepsbeoefenaar.

–– anderen ontwikkelen

20

VERZORGENDE-IG - Fase 3

onvoldoende

voldoende goed

Bewijsstukken Kwalificerend

A. De afgetekende beoordelingslijst van deze proeve.

Specifieke bewijsstukken:

Werkprocessen Competenties

1.2 1.4 1.5 1.9

E - F - J - R K - L - T C - D - R E - T - V

B. Geschreven casussen van vijf kraamvrouwen.

1.1 1.11

D - H - J - K - M D - J - M

C. Vijf kraamzorgplannen.

1.2

J

D. Rapportage van de totale kraamzorg aan vijf kraamvrouwen. E. Overzicht afstemmende werkzaamheden + feedback collega’s.

1.2 1.10 1.11

F E - Q M

2.3

C

F. Een bewijsstuk waaruit blijkt dat de stagiaire in een krachtige leeromgeving heeft kunnen werken.

2.1

K

G. Een procesverslag ‘Overdracht van vakkennis’.

1.11 2.1 1.11 2.2

J K

H. Samenvatting van het artikel over ontwikkelingen/trends en conclusies uit de bespreking.

M T

I. Onderzoeksresultaten van de kwaliteit van zorg.

Verbetervoorstel en de samenvatting van de resultaten van de kwaliteitsverbetering.

Aanvullende of vervangende bewijsstukken:

Werkprocessen Competenties

Cesuur In deze proeve zijn de competenties binnen de werkprocessen op het vereiste beheersingsniveau aangetoond.  ja  nee

21

PROEVE 3

Onderbouwing van de beoordeling met voorbeelden die in verband staanmet de prestatie-indicatoren

Indien de student competenties binnen een werkproces onvoldoende heeft aangetoond, geef dan op het niveau van de prestatie-indicator aan wat de oorzaak daarvan is.

De beoordelaars van de Proeve 3 Verdiepen in de branche: de kraamzorg (2012-vz-kz-pr3) zijn:

Naam en telefoonnummer van de instelling (stempel)

Naam beoordelaar

Functie beoordelaar

Handtekening

Naam en telefoonnummer van de instelling (stempel)

Naam beoordelaar

Functie beoordelaar

Handtekening

Naam student

Handtekening

22

VERZORGENDE-IG - Fase 3

23

PROEVE 3

Verpleegkundige Kompas

1.1 Beginnenmet zorg 1.2 Veiligwerken 1.3 Planmatig verplegen 1.4 Ondersteunen bij basisbehoeften 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties 1.6 Begeleiden van een groep 1.7Hanteren van communicatieproblemen Fase 1

Zorghulp Niveau 1

Proeve Competentiewijzer

Verpleegkundige Kompas

1.1 Beginnenmet zorg 1.2 Veiligwerken 1.3 Planmatig verplegen 1.4 Ondersteunen bij basisbehoeften 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties 1.6 Begeleiden van een groep 1.7Hanteren van communicatieproblemen Fase 1

Verpleegkundige Kompas

Fase 2

Helpende Zorg &Welzijn Niveau 2

2.1 Vaardig in verplegingstechniek 2.2 Planmatig verplegen 2.3Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden 2.4 Begeleiden bij verliesverwerking 2.5 Omgaanmet grensoverschrijdend gedrag 2.6Handelen onder druk

Proeve Competentiewijzer

Verpleegkundige Kompas

Proeve Competentiewijzer

Verpleegkundige Kompas 3.1 Verdiepen in de branche 3.2 Regie voeren 3.3 Professionaliseren Fase 3

1.1 Beginnenmet zorg 1.2 Veiligwerken 1.3 Planmatig verplegen 1.4 Ondersteunen bij basisbehoeften 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties 1.6 Begeleiden van een groep 1.7Hanteren van communicatieproblemen Fase 1 Fase 1

Verpleegkundige Kompas

Fase 2

2.1 Vaardig in verplegingstechniek 2.2 Planmatig verplegen 2.3Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden 2.4 Begeleiden bij verliesverwerking 2.5 Omgaanmet grensoverschrijdend gedrag 2.6Handelen onder druk Kompas Competentiewijzer 1.1 Verzamelen van gegevens 1.2 Beginnenmet zorg 1.3 Planmatig zorgverlenen 1 1.4 Begeleiden bij het uitvoeren van huishouden en wonen 1.5 Ondersteunen bij basisbehoeften 2.1 Vaardig in verplegingstechniek 2.2 Omgaanmet lastige situaties 2.3 Planmatig zorgverlenen 2 2.4 Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden 2.5 Begeleiden van een woongroep 2.6 Omgaanmet grensoverschrijdend gedrag 2.7 Begeleiden bij verandering, pijn en verliesverwerking Proeve Verantwoordingsverslag en Assessmentgesprek Fase 3 3.1 Verdiepen in de branche 3.2 Professionaliseren 3.3 Participeren in kwaliteit van zorg Proeve Verantwoordingsverslag en Assessmentgesprek Proeve Competentiewijzer Verpleegkundige Kompas 2.1 Vaardig in verplegingstechniek 2.2 Planmatig verplegen 2.3Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden 2.4 Begeleiden bij verliesverwerking 2.5 Omgaanmet grensoverschrijdend gedrag 2.6Handelen onder druk Proeve Competentiewijzer Fase 2 Verpleegkundige Kompas 2.1 Vaardig in verplegingstechniek 2.2 Planmatig verplegen 2.3Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden 2.4 Begeleiden bij verliesverwerking 2.5 Omgaanmet grensoverschrijdend gedrag 2.6Handelen onder druk Proeve Competentiewijzer Fase 2 Verpleegkundige Kompas 2.1 Vaardig in verplegingstechniek 2.2 Planmatig verplegen 2.3Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden 2.4 Begeleiden bij verliesverwerking 2.5 Omgaanmet grensoverschrijdend gedrag 2.6Handelen onder druk Proeve Competentiewijzer Fase 2 Fase 2 Proeve Competentiewijzer Verpleegkundige Kompas 3.1 Verdiepen in de branche 3.2 Regie voeren 3.3 Professionaliseren Fase 3 Proeve Competentiewijzer Verpleegkundige Kompas 3.1 Verdiepen in de branche 3.2 Regie voeren 3.3 Professionaliseren Fase 3 Proeve Competentiewijzer Verpleegkundige Kompas 3.1 Verdiepen in de branche 3.2 Regie voeren 3.3 Professionaliseren Fase 3 Proeve Competentiewijzer Proeve Competentiewijzer Proeve Fase 2 Proeve Competentiewijzer Proeve Competentiewijzer Proeve Competentiewijzer

Verzorgende Niveau 3

Verpleegkundige Kompas

1.1 Beginnenmet zorg 1.2 Veiligwerken 1.3 Planmatig verplegen 1.4 Ondersteunen bij basisbehoeften 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties 1.6 Begeleiden van een groep 1.7Hanteren van communicatieproblemen Fase 1

Verpleegkundige Niveau 4

Verpleegkundige Kompas

1.1 Beginnenmet zorg 1.2 Veiligwerken 1.3 Planmatig verplegen 1.4 Ondersteunen bij basisbehoeften 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties 1.6 Begeleiden van een groep 1.7Hanteren van communicatieproblemen Fase 1

Medewerker maatschappelijke zorg Niveau 3

Verpleegkundige Kompas

1.1 Beginnenmet zorg 1.2 Veiligwerken 1.3 Planmatig verplegen 1.4 Ondersteunen bij basisbehoeften 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties 1.6 Begeleiden van een groep 1.7Hanteren van communicatieproblemen Fase 1

Persoonlijke begeleider gehandicaptenzorg Niveau 4

Persoonlijke begeleider specifieke doelgroepen Niveau 4

Verpleegkundige Kompas

Verpleegkundige Kompas 3.1 Verdiepen in de branche 3.2 Regie voeren 3.3 Professionaliseren Fase 3

1.1 Beginnenmet zorg 1.2 Veiligwerken 1.3 Planmatig verplegen 1.4 Ondersteunen bij basisbehoeften 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties 1.6 Begeleiden van een groep 1.7Hanteren van communicatieproblemen Fase 1

Verpleegkundige Kompas

Pedagogischmedewerker kinderopvang Niveau 3

2.1 Vaardig in verplegingstechniek 2.2 Planmatig verplegen 2.3Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden 2.4 Begeleiden bij verliesverwerking 2.5 Omgaanmet grensoverschrijdend gedrag 2.6Handelen onder druk

Proeve Competentiewijzer

Proeve Competentiewijzer

Overzicht beroepsprestaties Zorg enWelzijn - 2012 Proeve Competentiewijzer Verpleegkundige Kompas

Verpleegkundige Kompas 3.1 Verdiepen in de branche 3.2 Regie voeren 3.3 Professionaliseren Fase 3

1.1 Beginnenmet zorg 1.2 Veiligwerken 1.3 Planmatig verplegen 1.4 Ondersteunen bij basisbehoeften 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties 1.6 Begeleiden van een groep 1.7Hanteren van communicatieproblemen Fase 1

Verpleegkundige Kompas

Fase 2

Gespecialiseerd pedagogischmedewerker KO - Niveau 4

Pedagogisch medewerker JZ - Niveau 4

2.1 Vaardig in verplegingstechniek 2.2 Planmatig verplegen 2.3Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden 2.4 Begeleiden bij verliesverwerking 2.5 Omgaanmet grensoverschrijdend gedrag 2.6Handelen onder druk

Proeve Competentiewijzer

Proeve Competentiewijzer

Verpleegkundige Kompas

Proeve Competentiewijzer

Verpleegkundige Kompas 3.1 Verdiepen in de branche 3.2 Regie voeren 3.3 Professionaliseren Fase 3

1.1 Beginnenmet zorg 1.2 Veiligwerken 1.3 Planmatig verplegen 1.4 Ondersteunen bij basisbehoeften 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties 1.6 Begeleiden van een groep 1.7Hanteren van communicatieproblemen Fase 1

Verpleegkundige Kompas

Fase 2

Onderwijsassistent Niveau 4

2.1 Vaardig in verplegingstechniek 2.2 Planmatig verplegen 2.3Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden 2.4 Begeleiden bij verliesverwerking 2.5 Omgaanmet grensoverschrijdend gedrag 2.6Handelen onder druk

Proeve Competentiewijzer

Proeve Competentiewijzer

Verpleegkundige Kompas

Proeve Competentiewijzer

Verpleegkundige Kompas 3.1 Verdiepen in de branche 3.2 Regie voeren 3.3 Professionaliseren Fase 3

1.1 Beginnenmet zorg 1.2 Veiligwerken 1.3 Planmatig verplegen 1.4 Ondersteunen bij basisbehoeften 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties 1.6 Begeleiden van een groep 1.7Hanteren van communicatieproblemen Fase 1

Verpleegkundige Kompas

Fase 2

Sociaal cultureel werker Niveau 4

2.1 Vaardig in verplegingstechniek 2.2 Planmatig verplegen 2.3Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden 2.4 Begeleiden bij verliesverwerking 2.5 Omgaanmet grensoverschrijdend gedrag 2.6Handelen onder druk

Proeve Competentiewijzer

Proeve Competentiewijzer

Verpleegkundige Kompas

Proeve Competentiewijzer

Verpleegkundige Kompas 3.1 Verdiepen in de branche 3.2 Regie voeren 3.3 Professionaliseren Fase 3

1.1 Beginnenmet zorg 1.2 Veiligwerken 1.3 Planmatig verplegen 1.4 Ondersteunen bij basisbehoeften 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties 1.6 Begeleiden van een groep 1.7Hanteren van communicatieproblemen Fase 1

Verpleegkundige Kompas

Fase 2

Sociaal-maatschappelijk dienstverlener Niveau 4

2.1 Vaardig in verplegingstechniek 2.2 Planmatig verplegen 2.3Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden 2.4 Begeleiden bij verliesverwerking 2.5 Omgaanmet grensoverschrijdend gedrag 2.6Handelen onder druk

Proeve Competentiewijzer

Proeve Competentiewijzer

Proeve Competentiewijzer

Eenuitgave van:

Artikelnummer: CZW20120185

Made with