14ZW3SCWCW

Sociaal cultureelwerker - Serie 2014 14ZW3SCWCW

Sociaal-cultureel werker Niveau 4

Competentiewijzer

Competentiewijzer (2014-scw-cw)

Opleiding: Sociaal cultureel werker Niveau 4 Fase 1, 2 en 3

Artikelnummer 14ZW3SCWCW

Colofon

Dit is een uitgave van Stichting Consortium Beroepsonderwijs

Manager Zorg & Welzijn I. Rabelink

Ontwikkelteam Sociaal-cultureel werker A. Mulder (ontwikkelteamleider) J. Jaspers

Eindredactie A. Brink M. Brok

Ontwerp/DTP H. Aalbersberg R. Bokma appeltje-n grafische ontwerpen

© 2014 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, namelijk elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van Stichting Consortium Beroepsonderwijs. Verantwoording Stichting Consortium Beroepsonderwijs heeft van alle haar bekende rechthebbenden op de in deze publicatie opgenomen teksten en afbeeldingen toestemming gekregen om deze te gebruiken.

www.consortiumbo.nl

Sociaal cultureel werker

Inleiding Deze competentiewijzer is afgeleid van het kwalificatiedossier Sociaal-cultureel werker 2011-2012-2013 en 2014. De competentiewijzer 2014 bevat alle competenties, componenten en werkprocessen die in het totale opleidingstraject gedurende de drie fasen voorkomen. Het uitgangspunt is de competentie. Vervolgens is ieder werkproces, waarin de betreffende competentie voorkomt, benoemd met vermelding van de hierbij behorende componenten en het eindgedrag (de prestatie-indicatoren uit het kwalificatiedossier). Tevens staat bij ieder werkproces vermeld in welke onderdelen (beroepsprestatie en voortgangsgesprek) deze competentie met componenten voorkomt, met vermelding van de fase. Bij iedere competentie is een opsomming gegeven van kennis-, vaardigheden- en houdingsaspecten. Dit is geen uitputtende lijst, maar hij dekt wel de werkprocessen, de bijbehorende competenties en componenten. De competentiewijzer is bedoeld voor studenten en opleiders. De verwachtingen en eisen van het beroep en de opleiding worden door de competentiewijzer goed in beeld gebracht. Als student kun je voor jezelf vaststellen wat je sterke en minder sterke kanten zijn binnen de verschillende competenties en werkprocessen. De competentiewijzer is een handig hulpmiddel bij het formuleren van je leerdoelen in het persoonlijke ontwikkelplan (POP). De lijst kan naar eigen inzicht aangevuld worden.

Opleiders kunnen de competentiewijzer gebruiken bij de ondersteuning van studenten in hun studieloopbaan.

Ontwikkelteam Sociaal-cultureel werker A. Mulder (ontwikkelteamleider) J. Jasper

3

Competentiewijzer

Sociaal-cultureel werker

Inhoud

Pagina

Competentie B: Aansturen

5

Competentie C: Begeleiden

6

Competentie D: Aandacht en begrip tonen

7

Competentie E: Samenwerken en overleggen

8

Competentie F: Ethisch en integer handelen

10

Competentie H: Overtuigen en beïnvloeden

11

Competentie I: Presenteren

12

Competentie J: Formuleren en rapporteren

13

Competentie K: Vakdeskundigheid toepassen

14

Competentie L: Materialen en middelen inzetten

15

Competentie M: Analyseren

16

Competentie N: Onderzoeken

17

Competentie Q: Plannen en organiseren

18

Competentie R: Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten

19

Competentie T: Instructies en procedures opvolgen

20

Competentie U: Omgaan met verandering en aanpassen

21

Competentie Y: Bedrijfsmatig handelen

22

4

Zorg & Welzijn serie 2014

Competentie B: Aansturen

Werkprocessen:

2.3 Begeleidt cliënt/groep tijdens activiteiten (BP 1.1, BP 1.4) Componenten: instructies en aanwijzingen geven en diversiteit benutten Eindgedrag: Je kunt de activiteiten helder en duidelijk uitleggen. Je houdt rekening met de verschillen van de deelnemers. 2.4 Zet professionals in bij de uitvoering van activiteiten (BP 2.2, BP 3.2) Componenten: richting geven Eindgedrag: Je maakt concrete afspraken met o.a.(externe) professionals, stagiaires en vrijwilligers. Je zorgt voor duidelijke instructies.

3.3 Voert coördinerende taken uit (BP 2.2, BP 2.3, BP 3.2) Componenten: instructies en aanwijzigen geven en diversiteit benutten Eindgedrag: Je kunt de activiteiten helder en duidelijk uitleggen. Je houdt rekening met de verschillen van de deelnemers.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • verschillende begeleidingsmethodieken • • (ontwikkelings)psychologie in relatie tot de doelgroep • • (ortho)pedagogiek in relatie tot de doelgroep • • communicatieve en sociale processen • • groepsprocessen/groepsdynamica • • de (ontwikkelings)psychologie • • de methoden van aansturen • • coördineren • • verschillende methoden voor werkbegeleiding • • communicatieve en sociale processen • • de verschillende gesprektechnieken en gesprekstypen • • het werkveld en de sociale kaart • • sociale vaardigheden • • vergadertechnieken • • ICT • • de Nederlandse taal op 3F niveau • • een moderne vreemde taal

• • adequaat sociale en communicatieve vaardigheden toepassen in verschillende situaties • • instructies geven • • coördineren • • voorlichting-, advies- en instructievaardigheden toepassen • • richting geven • • diversiteit benutten • • motiveren/stimuleren • • netwerken • • externe professionals inzetten • • talenten benutten • • verschillende gesprekstechnieken toepassen • • een sociale kaart opstellen • • planmatig werken • • op een adequate manier omgaan met het ontvangen en geven van feedback • • gedragsbeïnvloeding en/of begeleidingsmethoden • • je mondeling en schriftelijk in de Nederlandse taal uitdrukken op 3F niveau

• • respectvol • • ondersteunend • • betrouwbaar • • communicatief • • reflectief • • doelgericht • • planmatig • • helder/duidelijk • • initiatiefrijk

• • ...................

• • je mondeling en schriftelijk in een moderne vreemde taal uitdrukken • • ICT-vaardigheden toepassen

• • ..............................................

• • .......................................................

5

Competentiewijzer

Sociaal-cultureel werker

Competentie C: Begeleiden

Werkprocessen:

2.1 Biedt ondersteuning (BP 1.1, BP 3.1) Componenten: adviseren, motiveren en anderen ontwikkelen Eindgedrag: Je motiveert deelnemers om hun best te doen en zorgt voor enthousiasme.

Je adviseert individuen/groepen op een motiverende manier over hun maatschappelijke participatie. Je stimuleert ze hun leervragen te formuleren, hun mogelijkheden te verkennen en zich te ontwikkelen.

2.3 Begeleidt cliënt/groep tijdens activiteiten (BP 1.1, BP 1.4) Componenten: motiveren Eindgedrag: Je motiveert deelnemers om hun best te doen en zorgt voor enthousiasme.

2.5 Organiseert en ondersteunt samenwerkingsverbanden (BP 2.3, BP 3.1) Componenten: adviseren, motiveren en anderen ontwikkelen Eindgedrag: Je adviseert individuen/groepen op een motiverende manier over hun maatschappelijke participatie.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • verschillende begeleidingsmethodieken • • (ortho)pedagogiek • • (ontwikkelings)psychologie in relatie tot doelgroepen • • de doelgroepen m.b.t. SCW • • het werkveld van SCW • • de sociale kaart • • de samenleving • • groepsprocessen/groepsdynamica • • activeringsdoelen • • verschillende communicatietechnieken • • sociale vaardigheden • • methoden van conflicthantering • • de regels met betrekking tot feedback geven en ontvangen • • mediationtechnieken • • ontwikkelingsgerichte activiteiten • • de ontwikkelingspsychologie • • motivatietechnieken • • de Nederlandse taal op 3F niveau • • een moderne vreemde taal • • ICT

• • coachen • • de communicatie en je gedrag afstemmen op de doelgroep • • begeleidingsmethodieken toepassen • • verschillende vaardigheden gebruiken op het gebied van gedragsbeïnvloeding en/ of begeleidingsmethoden • • een professionele relatie opbouwen, onderhouden en afbouwen • • activiteiten doelgericht inzetten afgestemd op de ontwikkelmogelijkheden en behoeften van de cliënt • • groepsprocessen hanteren • • op een adequate manier omgaan met het ontvangen en geven van feedback • • verschillende vaardigheden gebruiken op het gebied van gedragsbeïnvloeding en/ of begeleidingsmethoden • • betrokkenen motiveren en stimuleren • • betrokkenen instrueren en adviseren • • bemiddelen bij belangentegenstellingen • • conflicten hanteren en omgaan met agressie • • je mondeling en schriftelijk in de Nederlandse taal uitdrukken op 3F niveau

• • inlevend • • betrokken • • respectvol • • communicatief • • empathisch • • motiverend • • reflectief • • enthousiast • • stimulerend • • zorgvuldig • • alert • • open naar anderen • • een mediator

• • ...................

• • ...............................................

• • je mondeling en schriftelijk in een moderne vreemde taal uitdrukken • • ICT-vaardigheden toepassen

• • .......................................................

6

Zorg & Welzijn serie 2014

Competentie D: Aandacht en begrip tonen

Werkprocessen:

2.5 Organiseert en ondersteunt samenwerkingsverbanden (BP 2.3, BP 3.1) Componenten: interesse tonen Eindgedrag: Je toont belangstelling voor de opvattingen en standpunten van individuen/groepen.

3.6 Evalueert de dienstverlening (BP 2.3, BP 3.3) Componenten: luisteren Eindgedrag: Je vraagt deelnemers/betrokkenen naar hun ervaring, ideeën en gevoelens over de geboden activiteiten.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • politiek georiënteerde groeperingen organisaties en samenwerkingsverbanden • • cultureel georiënteerde groeperingen, organisaties en samenwerkingsverbanden • • evaluatiemethodieken • • verschillende communicatie- en organisatiestructuren • • visie en methode voor mediation • • verschillende methodes voor belangenbehartiging • • verschillende doelgroepen • • relevante organisaties, c.q. disciplines waar naar verwezen kan worden • • de Nederlandse taal op 3F niveau • • een moderne vreemde taal • • ICT

• • methoden van gegevens verzamelen toepassen • • mensen doorverwijzen naar groeperingen, organisaties, samenwerkingsverbanden • • (waardevrij) luisteren • • gebruikmaken van de juiste communicatietechnieken • • evalueren • • belangen behartigen • • mediationtechnieken toepassen • • netwerken ontwikkelen en stimuleren • • je mondeling en schriftelijk in de Nederlandse taal uitdrukken op 3F niveau

• • geduldig • • betrokken

• • klantvriendelijk • • communicatief • • zorgvuldig • • open (naar anderen) • • laagdrempelig • • respectvol

• • ...................

• • je mondeling en schriftelijk in een moderne vreemde taal uitdrukken • • ICT-vaardigheden toepassen

• • .......................................................

• • ...............................................

7

Competentiewijzer

Sociaal-cultureel werker

Competentie E: Samenwerken en overleggen

Werkprocessen:

1.2 Maakt een plan van aanpak voor projecten of activiteiten (BP 1.3, BP 1.4, BP 2.5) Componenten: afstemmen, anderen raadplegen en betrekken Eindgedrag: Je stemt af met individuen, groepen en collega’s en betrekt hen bij wat je doet. Je legt ideeën, nieuwe kennis en ontwikkelingen regelmatig voor aan relevante in- en externe betrokkenen.

2.1 Biedt ondersteuning (BP 2.1, BP 3.1) Componenten: proactief informeren Eindgedrag: Je wijst individuen/groepen op bruikbare informatie.

2.2 Bereidt projecten of activiteiten voor (BP 1.3, BP 1.4., BP 2.5) Componenten: afstemmen Eindgedrag: Je overlegt regelmatig met betrokkenen. Je overlegt met cliënten, groepen en andere betrokkenen. 3.3 Voert coördinerende taken uit (BP 2.2, BP 2.3, BP 3.2) Componenten: afstemmen Eindgedrag: Je overlegt regelmatig met betrokkenen. Je overlegt met cliënten, groepen en andere betrokkenen.

3.4 Voert beleidsmatige taken uit (BP 2.4, BP 3.3) Componenten: anderen raadplegen en betrekken Eindgedrag: Je legt ideeën, nieuwe kennis en ontwikkelingen regelmatig voor aan relevante in- en externe betrokkenen.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • psychologie in relatie tot doelgroepen • • groepsprocessen (vertaald naar teamsamenwerking) • • sociale en communicatiemethoden en -technieken • • vergadertechnieken • • de principes van samenwerken • • methoden van conflicthantering • • de regels met betrekking tot feedback geven en ontvangen • • mediationtechnieken • • het werkveld en de sociale kaart • • doelstellingen en visie van externe betrokken partijen

• • samenwerken binnen een team • • teamgeest bouwen • • werkrelaties aangaan

• • open • • proactief • • oprecht • • communicatief • • betrokken • • reflectief • • respectvol • • inlevend

• • afspraken maken en je er aan houden • • communicatietechnieken toepassen • • groepsprocessen hanteren • • vergaderen • • op een adequate manier omgaan met het ontvangen en geven van feedback • • afstemmen met betrokken externe partijen • • de inbreng van anderen meenemen in het plan van aanpak • • doelstellingen formuleren • • anderen van informatie voorzien

• • initiatiefrijk • • zorgvuldig

• • ...................

8

Zorg & Welzijn serie 2014

Competentie E: Samenwerken en overleggen (vervolg)

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de theorie over werken met doelstellingen • • verschillende doelgroepen • • de samenleving • • de Nederlandse taal op 3F niveau • • een moderne vreemde taal • • ICT

• • nieuwe ontwikkelingen en nieuwe kennis meenemen in het beleid c.q. dienstenaanbod • • je mondeling en schriftelijk in de Nederlandse taal uitdrukken op 3F niveau

• • je mondeling en schriftelijk in een moderne vreemde taal uitdrukken • • ICT-vaardigheden toepassen

• • ...............................................

• • .......................................................

9

Competentiewijzer

Sociaal-cultureel werker

Competentie F: Ethisch en integer handelen

Werkprocessen:

1.1 Inventariseert de vraag naar sociaal-cultureel werk (BP 1,2, BP 1.4, BP 3.1) Componenten: integer handelen Eindgedrag: Je handelt ethisch en gaat integer om met vertrouwelijke informatie, zodat individuen/groepen respectvol benaderd en behandeld worden. 2.1 Biedt ondersteuning (BP 1,2, BP 1.4, BP 3.1) Componenten: verschillen tussen mensen respecteren Eindgedrag: Je behandelt individuen/groepen rechtvaardig, zodat iedereen gelijke kansen krijgt en tot zijn recht komt om zodoende ieders kansen op maatschappelijke participatie te optimaliseren.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • ethische beginselen • • normen en waarden • • de ethiek • • gesprekstechnieken • • doelgroepen m.b.t. SCW • • de psychologie in relatie tot doelgroepen • • de regels van feedback geven en ontvangen • • de uitgangspunten van omgaan met privacy (gegevens) • • de beroepscode • • de Nederlandse taal op 3F niveau • • een moderne vreemde taal

• • ethisch handelen • • integer handelen • • verschillen tussen mensen respecteren • • groepsprocessen hanteren • • gesprekstechnieken toepassen • • flexibel reageren • • volgens de beroepscode handelen • • grenzen stellen • • je mondeling en schriftelijk in de Nederlandse taal uitdrukken op 3F niveau

• • discreet • • integer • • respectvol • • positief • • eerlijk • • betrouwbaar • • flexibel

• • ...................

• • je mondeling en schriftelijk in een moderne vreemde taal uitdrukken

• • .......................................................

• • ...............................................

10

Zorg & Welzijn serie 2014

Competentie H: Overtuigen en beïnvloeden

Werkprocessen:

2.1 Biedt ondersteuning (BP 2.1, BP 3.1) Componenten: gesprekken richting geven, ideeën en meningen naar voren brengen en onderbouwen Eindgedrag: Je zet zaken op de agenda met een duidelijk doel. Je komt actief met voorstellen. Je leidt gesprekken in goede banen.

2.5 Organiseert en ondersteunt samenwerkingsverbanden (BP 2.3, BP 3.1) Componenten: onderhandelen en overeenstemming nastreven Eindgedrag: Je onderzoekt de verschillende belangen en mogelijkheden. Je streeft overeenstemming na.

3.4 Voert beleidsmatige taken uit (BP 2.4, BP 3.3) Componenten: ideeën en meningen naar voren brengen en onderbouwen Eindgedrag: Je draagt het beleid van de organisatie vol zelfvertrouwen uit. Je onderbouwt gemaakte keuzes. Je brengt signalen van sociale kwesties en andere ontwikkelingen onder de aandacht van de organisatie.

3.7 Werft vrijwilligers (BP 2.3, BP 3.2) Componenten: indruk maken op anderen Eindgedrag: Je kunt de vraag naar vrijwilligers onder de aandacht brengen.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • overtuigingstechnieken • • de functies van de verschillende overlegvormen en je rol daarin • • verschillende communicatievormen

• • ondersteuning bieden • • samenwerkingsverbanden organiseren • • samenwerkingsverbanden ondersteunen • • streven naar win-win situaties • • belangen van anderen behartigen • • het beleid van de organisatie vol zelfvertrouwen • • vergaderen • • uitdragen • • keuzes onderbouwen • • besluitvorming beïnvloeden • • je eigen mening naar voren brengen • • je eigen belangen behartigen • • de mening van anderen naar voren brengen • • je mondeling en schriftelijk in de Nederlandse taal uitdrukken op 3F niveau

• • respectvol • • positief • • zorgvuldig • • concreet en duidelijk • • inspirerend • • open naar anderen • • consequent • • motiverend • • inlevend • • planmatig • • proactief • • vol

• • motivatietechnieken • • vergadertechnieken • • onderhandelingstechnieken • • doelgroepen • • groepsprocessen • • het werkveld

voor anderen

• • de sociale kaart • • de samenleving • • sociale vaardigheden - conflicthantering • • het beleid van de organisatie • • de Nederlandse taal op 3F niveau • • een moderne vreemde taal • • ICT

zelfvertrouwen

• • overtuigend

• • je mondeling en schriftelijk in een moderne vreemde taal uitdrukken • • ICT-vaardigheden toepassen

• • ...................

• • ...............................................

• • .......................................................

11

Competentiewijzer

Sociaal-cultureel werker

Competentie I: Presenteren

Werkprocessen:

2.2 Bereidt projecten of activiteiten voor (BP 1.2, BP 1.3, BP 2.5) Componenten: op toehoorder(s)/toeschouwers inspelen Eindgedrag: Je weet het aanbod aan projecten en activiteiten op een boeiende en op de doelgroep afgestemde wijze te brengen. Je trekt de belangstelling en aandacht van de potentiële deelnemers.

2.5 Organiseert en ondersteunt samenwerkingsverbanden (BP 2.3, BP 3.1) Componenten: enthousiasme uitstralen Eindgedrag: Je straalt dynamiek uit en in contact maak je een bevlogen indruk.

3.7 Werft vrijwilligers (BP 2.3, BP3.2) Componenten: duidelijk uitleggen en toelichten Eindgedrag: Je geeft potentiële vrijwilligers duidelijk en op boeiende wijze aan wat de taken van vrijwilligers inhouden.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • verschillende presentatie technieken • • pr-materiaal en -technieken • • (ontwikkelings)psychologie in relatie tot de doelgroep • • verschillende doelgroepen • • motivatietechnieken • • overtuigingstechnieken • • de Nederlandse taal op 3F niveau • • een moderne vreemde taal • • ICT

• • presenteren • • animeren • • anderen meetrekken • • het activiteitenaanbod op een boeiende en op de doelgroep afgestemde wijze brengen • • pr-materiaal en -technieken toepassen • • toehoorders boeien en binden • • je mondeling en schriftelijk in de Nederlandse taal uitdrukken op 3F niveau

• • enthousiast • • initiatiefrijk • • dynamisch • • prikkelend • • motiverend • • bevlogen • • overtuigend

• • ...................

• • je mondeling en schriftelijk in een moderne vreemde taal uitdrukken • • ICT-vaardigheden toepassen

• • ...............................................

• • .......................................................

12

Zorg & Welzijn serie 2014

Competentie J: Formuleren en rapporteren

Werkprocessen:

1.2 Maakt een plan van aanpak voor projecten of activiteiten (BP 1.3, BP 1.4, BP 2.5) Componenten: nauwkeurig en volledig rapporteren Eindgedrag: Je maakt een nauwkeurig en volledig plan van aanpak, zodat duidelijk is wat wanneer door wie moet gebeuren.

3.6 Evalueert de dienstverlening (BP 2.4, BP 3.3) Componenten: vlot en bondig formuleren Eindgedrag: Je formuleert evaluatiegegevens begrijpelijk.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • spellings- en grammaticale regels van de Nederlandse taal • • rapportagemethoden • • de verschillende manieren van systematisch gegevens verzamelen • • regels, procedures, afspraken en protocollen m.b.t. (digitale) rapportages die gebruikt worden binnen de organisatie • • de verschillende observatielijsten en -technieken • • de verschillende evaluatietechnieken • • de verschillende eisen die gesteld worden aan een Plan van Aanpak • • de procedures en de protocollen van de instelling ten aanzien van evalueren en rapporteren • • de Nederlandse taal op 3F niveau • • een moderne vreemde taal • • ICT

• • kernachtig en logisch structureren (schriftelijk en mondeling) • • goed leesbare en hanteerbare rapportages schrijven • • doelen formuleren • • onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken • • gegevens verzamelen en analyseren • • een volledig en nauwkeurig uitgewerkt plan van aanpak maken • • begrijpelijke evaluatiegegevens formuleren • • onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken • • gegevens op een mondelinge of schriftelijke manier verzamelen • • gegevens handmatig en elektronisch vastleggen • • observaties objectief en adequaat uitvoeren • • in correct Nederlands rapporteren • • een evaluatieverslag opstellen • • de procedures en de protocollen van de instelling toepassen • • je mondeling en schriftelijk in de Nederlandse taal uitdrukken op 3F niveau

• • accuraat • • zorgvuldig • • concreet en duidelijk • • kwaliteits- bewust • • planmatig • • flexibel • • communicatief • • initiatiefrijk

• • ...................

• • ...............................................

• • je mondeling en schriftelijk in een moderne vreemde taal uitdrukken • • ICT-vaardigheden toepassen

• • .......................................................

13

Competentiewijzer

Sociaal-cultureel werker

Competentie K: Vakdeskundigheid toepassen

Werkprocessen:

2.1 Biedt ondersteuning (BP 2.1, BP 3.1) Componenten: expertise delen Eindgedrag: Je maakt jouw kennis van en inzicht in het functioneren van de samenleving toegankelijk, zodat dit voor burgerschapsvorming en educatie kan worden benut. 2.3 Begeleidt deelnemers tijdens activiteiten (BP 1.1, BP 1.4) Componenten: vakspecifieke manuele vaardigheden toepassen, expertise delen Eindgedrag: Je past kennis over geschikte (muzisch-ludische) werkvormen toe. Je geeft blijk van specifieke bekwaamheden, zodat de cliënt/groep in ‘technisch opzicht’ optimaal begeleid wordt.

3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering (BP 2.4, BP 3.3) Componenten: expertise delen Eindgedrag: Je houdt vakkennis en vaardigheden bij. Je draagt jouw kennis over aan collega’s en andere deskundigen. Je gebruikt feedback om van te leren. Je neemt deel aan inhoudelijke beroepsmatige discussies.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • doelgroepen m.b.t. sociaal-cultureel werk • • de sociale kaart • • het functioneren van de samenleving • • methoden en technieken om een plan van aanpak te maken • • diverse educatieve activiteiten en projecten • • diverse activiteiten en projecten die burgerschapsvorming tot doel hebben • • diverse creatieve werkvormen en technieken • • diverse sport-en spel-methoden/ technieken/vaardigheden • • communicatiemethoden/technieken • • begeleidingsmethoden/technieken • • sociale vaardigheden • • de samenleving • • de verschillende stappen van het methodisch proces • • de Nederlandse taal op 3F niveau • • een moderne vreemde taal • • ICT

• • informatie in je opnemen • • een plan van aanpak maken • • kennis over het functioneren van de samenleving toepassen voor educatieve doeleinden • • kennis over het functioneren van de samenleving toepassen voor burgerschapsvorming • • kennis van diverse creatieve en sporttechnische vaardigheden toepassen • • verschillende werkvormen hanteren • • de cliënt/groep bij verschillende

• • deskundig • • nauwkeurig • • accuraat • • planmatig

• • communicatief • • professioneel • • creatief • • praktisch

• • ...................

werkvormen optimaal begeleiden • • je expertise met anderen delen • • rekenen • • een bijdrage leveren aan de

professionalisering van het beroep • • je mondeling en schriftelijk in de Nederlandse taal uitdrukken op 3F niveau

• • je mondeling en schriftelijk in een moderne vreemde taal uitdrukken • • ICT-vaardigheden toepassen

• • .......................................................

• • ...............................................

14

Zorg & Welzijn serie 2014

Competentie L: Materialen en middelen inzetten

Werkprocessen:

2.2 Bereidt projecten of activiteiten voor (BP 1.2, BP 1.3, BP 2.5) Componenten: geschikte materialen en middelen kiezen Eindgedrag: Je maakt op basis van de vraag die speelt de juiste keuze voor materiaal en middelen.

2.3 Begeleidt deelnemers tijdens activiteiten (BP 1.1, BP 1.4) Componenten: materialen en middelen doeltreffend gebruiken Eindgedrag: Je zorgt ervoor goed op de hoogte te zijn van het gebruik van materialen en middelen, zodat de inzet er van optimaal bijdraagt aan de doelen waarvoor ze ingezet worden.

3.5 Voert beheerstaken uit (BP 2.2, BP 3.2) Componenten: goed zorgdragen voor materialen en middelen Eindgedrag:

Je checkt regelmatig het materiaal en de middelen. Je levert hiermee een bijdrage aan het onderhoud.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • verschillende materialen en middelen die nodig zijn om een activiteit goed uit te kunnen voeren • • gebruiksvoorschriften, toepassingen, regels en protocollen die nodig zijn bij het gebruik van materialen en middelen • • Arbo-regels en Arbo-wetten • • onderhoudstechnieken • • protocollen m.b.t veiligheid en gezondheid • • het begrip duurzaamheid • • de Nederlandse taal op 3F niveau • • een moderne vreemde taal • • ICT

• • milieubewust, kostenbewust en spaarzaam werken • • beschikbare materialen en middelen aanwenden • • geschikte middelen en materialen voor activiteiten kiezen • • spel, gebruiksmaterialen en hulpmiddelen gebruiken waarvoor ze bedoeld zijn • • deelnemers begeleiden bij het gebruik van diverse materialen en middelen • • apparatuur, materialen en middelen veilig en effectief gebruiken • • instructie geven bij het aanleren van vaardigheden, gedragsregels en het gebruik van materialen en hulpmiddelen • • Arbo-regels toepassen bij het gebruik van materialen en middelen • • duurzaamheid toepassen • • de voorraad beheren van materialen en middelen • • je mondeling en schriftelijk in de Nederlandse taal uitdrukken op 3F niveau

• • kwaliteits- bewust • • kosten- besparend • • zorgvuldig • • planmatig • • precies • • technisch

• • ...................

• • ...............................................

• • je mondeling en schriftelijk in een moderne vreemde taal uitdrukken • • ICT-vaardigheden toepassen

• • .......................................................

15

Competentiewijzer

Sociaal-cultureel werker

Competentie M: Analyseren

Werkprocessen:

1.2 Maakt een plan van aanpak voor projecten of activiteiten (BP 1.3, BP 1.4, BP 2.5) Componenten: informatie uiteenrafelen, oplossingen voor problemen bedenken Eindgedrag: Je brengt structuur en ordening aan in de veelheid van verzamelde informatie, zodat je beschikt over een overzicht op basis waarvan je op een vindingrijke manier een aanpak kan kiezen/bedenken.

3.6 Evalueert de dienstverlening (BP 2.4, BP 3.3) Componenten: conclusies trekken, oplossingen voor problemen bedenken Eindgedrag: Je trekt gevolgen uit de verzamelde evaluatiegegevens.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • verschillende manieren om te analyseren • • de verschillende eisen die gesteld worden aan het opstellen van een plan van aanpak • • de Nederlandse taal op 3F niveau • • een moderne vreemde taal • • ICT-vaardigheden

• • gegevens analyseren, de juiste verbanden leggen, complexe situaties inschatten en conclusies trekken • • denken in oorzaak en gevolg • • hoofdzaken uit de resultaten van de evaluatie van de dienstverlening halen • • feedback ontvangen en op constructieve wijze geven • • voor oplossingen of werkwijzen over de grenzen van het eigen vakgebied kijken • • ordening aanbrengen in verkregen gegevens en deze analyseren, interpreteren en op relevantie en juistheid beoordelen • • rapporteren • • je mondeling en schriftelijk in de Nederlandse taal uitdrukken op 3F niveau

• • doelgericht • • zorgvuldig • • efficiënt • • kwaliteits- bewust • • planmatig • • flexibel • • initiatiefrijk • • onderzoekend • • nieuwsgierig

• • ...............................................

• • ...................

• • je mondeling en schriftelijk in een moderne vreemde taal uitdrukken • • ICT-vaardigheden toepassen

• • .......................................................

16

Zorg & Welzijn serie 2014

Competentie N: Onderzoeken

Werkprocessen:

1.1 Inventariseert de vraag naar sociaal-cultureel werk (BP 1.2, BP 1.4, BP 3.1) Componenten: informatie achterhalen, openstaan voor nieuwe informatie Eindgedrag: Je oriënteert je voortdurend op informatie en bent alert op signalen, zodat het voor jou helder is wat de vragen zijn van groepen in je werkgebied.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • communicatietechnieken • • observatiemethoden en -technieken • • verschillende manieren van gegevens verzamelen • • de doelgroepen • • vormen van sociale problematiek, waaronder huiselijk geweld • • psychologie in relatie tot doelgroepen • • het werkveld en de sociale kaart • • de Nederlandse taal op 3F niveau • • een moderne vreemde taal • • ICT-vaardigheden

• • voor oplossingen of werkwijzen over de grenzen van het eigen vakgebied kijken • • de gegevens over de doelgroepen monitoren en interpreteren • • informatie interpreteren zodat deze informatie ter beschikking komt voor het plan van aanpak • • objectief observeren • • gesignaleerde problemen/behoeftes met collega’s, leidinggevende of andere betrokkenen bespreken • • initiatief nemen en proactief handelen • • planmatig werken en rekening houden met alle betrokkenen • • nieuwe ideeën/ontwikkelingen toepassen in de uitvoering van het werk • • sociale problematiek signaleren • • je mondeling en schriftelijk in de Nederlandse taal uitdrukken op 3F niveau

• • alert • • communicatief • • klantvriendelijk • • respectvol • • zorgvuldig • • inventief • • onderzoekend • • nieuwsgierig

• • ...................

• • ...............................................

• • je mondeling en schriftelijk in een moderne vreemde taal uitdrukken • • ICT-vaardigheden toepassen

• • .......................................................

17

Competentiewijzer

Sociaal-cultureel werker

Competentie Q: Plannen en organiseren

Werkprocessen:

1.2 Maakt een plan van aanpak voor projecten of activiteiten (BP 1.3, BP 1.4, BP 2.5) Componenten: doelen en prioriteiten stellen, activiteiten inplannen, tijd indelen, mensen en middelen organiseren, activiteiten plannen Eindgedrag: Je werkt de doelstellingen en de activiteiten/projecten ruim van te voren uit en stelt hierin prioriteiten. Je maakt een tijdsplanning en een overzicht van de benodigde menskracht en middelen.

2.2 Bereidt projecten of activiteiten voor (BP 1.3, BP 1.4, BP 2.5) Componenten: mensen en middelen organiseren Eindgedrag: Je regelt de beschikbaarheid van essentiële middelen en menskracht. 2.4 Zet professionals in bij de uitvoering van activiteiten (BP 2.2, BP 3.2) Componenten: voortgang bewaken Eindgedrag: Je bewaakt de voortgang van de activiteit en stuurt zo nodig bij.

3.3 Voert coördinerende taken uit (BP 2.2, BP 2.3, BP 3.2) Componenten: doelen en prioriteiten stellen, activiteiten plannen Eindgedrag: Je werkt de doelstellingen en de activiteiten/projecten ruim van te voren uit en stelt hierin prioriteiten. Je maakt een tijdsplanning en een overzicht van de benodigde menskracht en middelen.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de stappen voor het maken van een werkplanning • • communicatie- en gesprekstechnieken

• • een werkplanning uitvoeren • • de voortgang bewaken • • tijd indelen • • methodisch werken • • mensen en middelen organiseren • • prioriteiten stellen in het bereiken van doelen in overleg met betrokkenen en collega’s

• • planmatig • • doelgericht • • efficiënt • • zorgvuldig • • proactief • • initiatiefrijk

• • verschillende methoden om activiteiten te plannen en te organiseren

• • communicatief • • klantvriendelijk

• • de eisen aan een plan van aanpak • • de manier om doelen SMART te formuleren • • de eisen waaraan een doelstelling moet voldoen • • de Nederlandse taal op 3F niveau • • een moderne vreemde taal • • ICT-vaardigheden

• • activiteiten plannen • • planmatig werken • • de verschillende (activiteiten)

• • ...................

werkzaamheden op elkaar afstemmen • • planmatig werken en rekening houden met alle betrokkenen • • je mondeling en schriftelijk in de Nederlandse taal uitdrukken op 3F niveau

• • ...............................................

• • je mondeling en schriftelijk in een moderne vreemde taal uitdrukken • • ICT-vaardigheden toepassen

• • .......................................................

18

Zorg & Welzijn serie 2014

Competentie R: Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten

Werkprocessen:

1.1 Inventariseert de vraag naar sociaal-cultureel werk (BP1.2, BP 1.4, BP3.1, Voortgangsgesprek fase 2) Componenten: behoeften en verwachtingen achterhalen Eindgedrag: Je neemt op een actieve en laagdrempelige wijze contact op met de doelgroepen in je werkgebied. 1.2 Maakt een plan van aanpak voor projecten of activiteiten (BP 1.3, BP 1.4, BP 2.5) Componenten: aansluiten bij behoeften en verwachtingen Eindgedrag: Je plan van aanpak sluit zoveel mogelijk aan bij de behoefte van individuen/groepen.

2.2 Bereidt projecten of activiteiten voor (BP 1.2, BP 1.3, BP 2.5) Componenten: aansluiten bij behoeften en verwachtingen Eindgedrag: Je bespreekt met de cliënt/groep geplande project(en). 2.3 Begeleidt SCW-deelnemers tijdens activiteiten (BP 1.1, BP 1.4) Componenten: klanttevredenheid in de gaten houden Eindgedrag: Je checkt tijdens de activiteit regelmatig of de deelnemers tevreden zijn.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • gesprekstechnieken • • de sociale kaart • • de doelgroepen uit je werkgebied • • de psychologie in relatie tot doelgroepen • • observatiemethodieken • • de fasen van methodisch handelen • • groepsprocessen • • de Nederlandse taal op 3F niveau • • een moderne vreemde taal • • ICT-vaardigheden

• • een vertrouwensrelatie aangaan en onderhouden • • gesprekken voeren • • je inleven in anderen • • behoeften en verwachtingen achterhalen en erbij aansluiten • • cliënttevredenheid peilen en observeren • • communiceren in helder Nederlands, afgestemd op de doelgroep • • adequaat communiceren met de doelgroep/SCW-deelnemer • • actief luisteren • • rekening houden met de levensfase en de achtergrond van waaruit de doelgroep komt • • je mondeling en schriftelijk in de Nederlandse taal uitdrukken op 3F niveau

• • communicatief • • klantvriendelijk • • kwaliteits- bewust • • doelgericht

• • planmatig • • zorgvuldig • • alert • • empathisch • • coöperatief

• • ...................

• • ...............................................

• • je mondeling en schriftelijk in een moderne vreemde taal uitdrukken • • ICT-vaardigheden toepassen

• • .......................................................

19

Competentiewijzer

Sociaal-cultureel werker

Competentie T: Instructies en procedures opvolgen

Werkprocessen:

2.3 Begeleidt cliënt/groep tijdens activiteiten (BP 1.1, BP 1.4) Componenten: werken conform veiligheidsvoorschriften Eindgedrag: Je gebruikt materialen en apparatuur op een veilige manier. Je houdt de veiligheid van de deelnemers tijdens de activiteit in de gaten.

3.2 Werkt aan het bevorderen van kwaliteitszorg (BP 1.3, BP 2.5) Componenten: werken conform voorgeschreven procedures, werken conform wettelijke richtlijnen Eindgedrag: Je volgt de voorgeschreven procedures rondom kwaliteitsverbetering op. Je volgt wettelijke richtlijnen zodat je een effectieve bijdrage levert aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de wet- en regelgeving over (veiligheids)voorschriften • • protocollen m.b.t. hygiene, veiligheid, Arbo, milieu, kwaliteitszorg, ergonomisch werken en kostenbewust werken in de orgnaisatie • • vergadervaardigheden • • voorlichting-, advies- en instructievaardigheden (algemeen) • • de principes van EHBO • • kwaliteitszorgsystemen • • de Nederlandse taal op 3F niveau • • een moderne vreemde taal • • ICT-vaardigheden

• • instructies opvolgen • • werken volgens protocol

• • communicatief • • sociaal vaardig • • zorgvuldig • • accuraat • • kwaliteits- bewust • • doelgericht • • verant- woordelijk

• • werken conform veiligheidsvoorschriften • • materialen en hulpmiddelen op een veilige manier gebruiken, zodat de deelnemer geen onnodig risico loopt • • relevante richtlijnen en protocollen toepassen bij de diverse activiteiten • • kwaliteitszorgsystemen hanteren • • je goed uitdrukken in de Nederlandse taal op 3F niveau

• • ...................

• • je mondeling en schriftelijk in een moderne vreemde taal uitdrukken • • ICT-vaardigheden toepassen

• • .......................................................

• • ...............................................

20

Zorg & Welzijn serie 2014

Competentie U: Omgaan met verandering en aanpassen

Werkprocessen:

2.1 Biedt ondersteuning (BP 2.1, BP 3.1) Componenten: met diversiteit tussen mensen omgaan Eindgedrag: Je bent in staat vragen op het gebied van welzijn en/of maatschappelijke participatie vanuit het gezichtspunt van andere culturen en achtergronden te bekijken. 2.3 Begeleidt deelnemers tijdens activiteiten (BP1.1, BP1.4, Voortgangsgesprek fase 2) Componenten: aanpassen aan veranderde omstandigheden Eindgedrag: Je bent in staat je aanpak aan te passen aan veranderende omstandigheden. Je kunt hierbij goed omgaan met de cliënten/groepen van verschillende achtergrond.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • bronnen voor informatie over verschillende culturen en religies • • doelgroepen SCW

• • omgaan met vragen of problemen vanuit het gezichtspunt van de cliënt/groep en je manier van begeleiden en adviseren hierop aanpassen • • communiceren en gesprekken voeren • • rekening houden met de cultuur, leeftijd en achtergrond van de cliënt/groep • • veranderingen aanvaarden en hierop adequaat reageren • • op een positieve wijze je gedrag makkelijk en snel aanpassen, zodat de cliënt/groep adequaat begeleid wordt • • conflicten hanteren • • je goed uitdrukken in de Nederlandse taal op 3F niveau

• • flexibel • • respectvol • • empathisch • • open • • slagvaardig • • zelfverzekerd

• • methoden om te adviseren • • psychologie in relatie tot doelgroepen • • relevante aspecten uit de (ped)agogiek • • communicatietechnieken • • begeleidingtechnieken

• • ...................

• • diverse sociale vaardigheden • • methoden van conflicthantering • • groepsprocessen • • de Nederlandse taal op 3F niveau • • een moderne vreemde taal • • ICT-vaardigheden

• • je mondeling en schriftelijk in een moderne vreemde taal uitdrukken • • ICT-vaardigheden toepassen

• • ...............................................

• • .......................................................

21

Competentiewijzer

Sociaal-cultureel werker

Competentie Y: Bedrijfsmatig handelen

Werkprocessen:

1.2 Maakt een plan van aanpak voor projecten of activiteiten (BP 1.3, BP 1.4, BP 2.5) Componenten: kostenbewust handelen Eindgedrag: Je maakt een afweging tussen kosten en baten in je plan van aanpak. Je houdt rekening met de beperkingen van je organisatie. 3.5 Voert beheerstaken uit (BP 2.2, BP 3.2) Componenten: kostenbewust handelen Eindgedrag: Je maakt een afweging tussen kosten en baten in je plan van aanpak. Je houdt rekening met de beperkingen van je organisatie. Je zorgt voor de financiële registratie en een verantwoording van je activiteiten en projecten. Je maakt regelmatig afwegingen tussen kosten en baten.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • ICT • • Rekenvaardigheden-verbanden • • de aspecten van begroting en budgettering • • de Nederlandse taal op 3F niveau • • een moderne vreemde taal • • ICT-vaardigheden

• • rekenvaardigheden op 3F niveau toepassen • • een begroting maken

• • nauwkeurig • • kostenbewust • • verant- woordelijk • • zorgvuldig • • betrouwbaar • • milieubewust

• • kosten en baten tegen elkaar afwegen • • verstandige keuzes maken op basis van bedrijfsmatige aspecten • • een financiële registratie bijhouden • • je goed uitdrukken in de Nederlandse taal op 3F niveau

• • ...............................................

• • ............

• • je mondeling en schriftelijk in een moderne vreemde taal uitdrukken • • ICT-vaardigheden toepassen

• • .......................................................

22

Zorg & Welzijn serie 2014

Sociaal-cultureel werker Niveau 4 Fase 1 Leerprestaties 1.1 De deelnemers begeleiden 1.2 Mensen wensen 1.3 Plan van aanpak 1.4 Vraaggericht werken Fase 2 2.1 Mensen support bieden 2.2 Professionals inzetten

2.3 Netwerken en samenwerken 2.4 Signalen naar beleid vertalen 2.5 Kwaliteit leveren Voortgangsgesprek Fase 3 3.1 Belangen behartigen 3.2 Professionals en vrijwilligers inzetten 3.3 Beleid beïnvloeden

artikelnummer: 14ZW3SCWCW

Made with