Peter den Hollander - Goochelen met informatievaardigheden

Peter den Hollander Goochelen met informatievaardigheden Een didactische aanpak

u i t g e v e r ij

c

c o u t i n h o

Goochelen met informatievaardigheden Een didactische aanpak

Peter den Hollander

m.m.v. Albert Boekhorst Remco Pijpers Bob Teunissen Maarten van Veen Ivo Wouters

Website Bij dit boek hoort een website met extra materiaal. Deze is te vinden op www.coutinho.nl/informatievaardigheden

© 2010 Uitgeverij Coutinho b.v. Alle rechten voorbehouden.

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elek tronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zon der voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wette lijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/ pro).

Uitgeverij Coutinho Postbus 333 1400 AH Bussum info@coutinho.nl www.coutinho.nl

Omslag: Ontwerpbureau Neo, Velp

Noot van de uitgever Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen. Personen of instanties die aanspraak maken op bepaalde rechten, wordt vriendelijk verzocht contact op te nemen met de uitgever.

ISBN 978 90 469 0200 4 NUR 846

Ten geleide

Waarom een boek over informatievaardigheden speciaal voor leerkrachten, pabostudenten, docenten en studenten van de lerarenopleiding?

Het begrip informatievaardigheden heeft inmiddels een plaats veroverd in het onderwijs. Het goed kunnen omgaan met informatie is een essentiële voorwaarde voor leerlingen om zelfstandig te kunnen werken en het vormt de basis voor een leven lang leren. In de toekomst is deze kwaliteit nodig om als mondig burger te kunnen functioneren in de maatschappij. Maar het concept wordt niet overal gelijk ingevuld en als gevolg daarvan kan de wijze waarop informatievaardigheden in het onderwijs aan bod ko men sterk uiteenlopen. Voor zover in het onderwijs aandacht wordt besteed aan het leren verwerven van informatie, gaat het vaak om lessen die door de (school)bibliotheek worden verzorgd. Maar het verdient de voorkeur dat het leren verwerven van informatievaardigheden geïntegreerd in het onderwijs wordt aangeboden, al dan niet ondersteund door de (school)bibliotheek. Dat betekent dat bij elk vak op school constant expliciet aandacht moet worden gegeven aan de volgende zaken: • Informatieproblemen : Waar houdt het vak zich mee bezig en welke infor matieproblemen kunnen in dit vak voorkomen? • Informatievragen : Op welke wijze vindt de vraagstelling in een vakgebied plaats en in welke vorm moeten deze worden geformuleerd? • Informatiebronnen : Welke specifieke informatiebronnen zijn relevant voor het vak? • ICT : Welke specifieke vaardigheden zijn nodig om bronnen en applicaties te kunnen gebruiken? • Verwerken : Welke specifieke communicatietraditie ten aanzien van pre sentatie, vastleggen en verspreiden kent het vak? • Evaluatie : Leidt elke stap inderdaad tot het verkrijgen van de gewenste informatie en bevredigt de gevonden informatie de informatiebehoefte? Hoe krijg je een antwoord op deze vragen? Hoe integreer je bovenstaande zaken in je eigen onderwijs? In dit boek vindt u onder andere antwoorden op deze vragen en het is daarmee een methode die leerkrachten en docenten (in opleiding) handvatten biedt bij het onderwijzen van informatievaardigheden aan hun (toekomstige) leerlingen.

Albert Boekhorst Amsterdam, januari 2010

Voorwoord

Voor u ligt het boek Goochelen met informatievaardigheden , een lesmethode voor pabostudenten, leerkrachten in het primair onderwijs, docenten in op leiding en docenten onderbouw voortgezet onderwijs. Het is een methode die handvatten biedt bij het onderwijzen van informatievaardigheden aan de (toekomstige) leerlingen. Dat eenieder van ons informatievaardig moet zijn in de huidige maatschap pij hoeft geen betoog, en zeker niet in de schoolcontext. In alle kerndoelen en eindtermen komen deze vaardigheden voor: de leerling wordt immers continu gevraagd informatie te zoeken en te verwerken. Om uw leerlingen daarbij goed te kunnen ondersteunen, is dit boek een goed hulpmiddel. Het boek is tot stand gekomen nadat ik bemerkte dat er in het onderwijs behoefte was aan een methode om leerlingen informatievaardig te maken. Vele leerkrachten en docenten hebben in hun lesmateriaal opdrachten waarin leerlingen informatie op het internet moeten zoeken. Zij bemerkten dat leer lingen verdwaalden op het internet, dat leerlingen gingen knippen en plak ken en dat de informatie die gevonden werd niet tot kennis leidde. Dat het zoeken op het internet ook aan een structuur onderhevig was, was duidelijk. In 2005 heb ik samen met mijn zoon Jaap in opdracht van het Ministerie van Onderwijs het digitale informatievaardighedenprogramma Digin ontwikkeld. In dat programma, dat gratis voor elke leerling beschikbaar is, gaan de leer lingen aan de hand van het Suc6-model op zoek naar informatie. Het boek dat nu voor u ligt geeft een theoretische onderbouwing en uitleg van dat programma. Ik hoop dat het boek voldoet aan de verwachting en dat het leerkrachten en docenten in opleiding, maar ook leerkrachten en docenten in de praktijk zal helpen bij het onderrichten van informatievaardigheden, zodat zij op deze wijze hun steentje kunnen bijdragen aan het opleiden van informatievaar dige leerlingen. Ik dank allen die mij hebben geholpen bij het tot stand komen van deze uitgave, met name Bob Teunissen, die als meelezer kritisch naar de inhoud heeft gekeken, en Kees Ruys, die mij taalkundig heeft bijgestaan. Ook dank aan mijn echtgenote, Hanna Bernheim, voor haar kritische blik en eindeloze geduld.

Peter den Hollander Den Haag, januari 2010

Inhoud

Leeswijzer

11

Deel I Achtergronden

1

De leerling, de computer en internet

15 15 15 17 25 31 31 31 32 36 37 38 43 43 43 45 51 52 61 61 61 62 64

Inleiding

1.1 De computer

1.2 Internet: waar gebruiken kinderen het voor?

1.3 Risico’s van internet

2

Wat zijn informatievaardigheden?

Inleiding

2.1 Het belang van informatievaardigheden 2.2 Definitie van informatievaardigheden 2.3 Informatievaardigheden als proces

2.4 Het Suc6-model

2.5 Overzicht en samenstelling van vaardigheden

3 Internetvaardigheden

Inleiding

3.1 Kenmerken van internet

3.2 Lokaliseren, lezen en beoordelen van informatie

3.3 Menselijke eigenschappen

3.4 De rol van de leerkracht in het internetonderwijs

4

Hoe kinderen leren

Inleiding

4.1 Informatieverwerking

4.2 Het geheugen

4.3 Hoe hersenen leren

Deel II Met Suc6 naar een informatievaardige opdracht

5

Het Suc6-model

73 73 73 77 77 79 79 80 81 85 85 85 87 87 87 93 94 94 95 97 97 99

Inleiding

5.1 Mentale fases 5.2 Fysieke niveaus

5.3 De zone van interventie

6 Suc6-stap 1 – Starten: het bepalen van de leertaak

Inleiding

6.1 Aanpak

6.2 Organisatie 6.3 Gereedschap

6.4 Mentale fase: initiëren; gevoel: onzekerheid

6.5 Zone van interventie

7 Suc6-stap 2 – Vragen: het bepalen van de informatiebehoefte

Inleiding

7.1 Aanpak

7.2 Organisatie 7.3 Gereedschap

7.4 Mentale fase: vragen formuleren; gevoel: onzekerheid

7.5 Zone van interventie

8 Suc6-stap 3 – Zoeken: zoekstrategieën toepassen

8.1 Aanpak

8.2 Organisatie 8.3 Gereedschap

102 104 104 105 105 106 106 107 115 116

8.4 Mentale fase: selecteren; gevoel: optimisme

8.5 Zone van interventie

9 Suc6-stap 4 – Vinden: het lokaliseren van de informatie

Inleiding

9.1 Aanpak

9.2 Organisatie 9.3 Gereedschap

9.4 Mentale fase: exploratie en verzamelen; gevoel: frustratie

9.5 Zone van interventie

10

Suc6-stap 5 – Kiezen: het gebruiken en verwerken van de informatie

117 117 119 120 120

Inleiding

10.1 Aanpak

10.2 Organisatie 10.3 Gereedschap

10.4 Mentale fase: selecteren, formuleren en presenteren; gevoel: duidelijkheid

120 121

10.5 Zone van interventie

11 Suc6-stap 6 – Terugkijken en beoordelen: evalueren van het proces en het resultaat

123 123 123 126 126 126 126 129 129 129 135 136 141 153 155 159 161 163 165

Inleiding

11.1 Aanpak

11.2 Organisatie 11.3 Gereedschap

11.4 Mentale fase: beoordelen 11.5 Zone van interventie

12

De informatievaardige opdracht

Inleiding

12.1 Voorbeeldopdrachten

12.2 Checklist

12.3 Opdrachtdifferentiatie

Bijlagen I Het InformatieZoekProces (IZP) II Leerlijn Informatievaardigheden

III Portfolio Informatievaardigheden: Kijk, dit kan ik!

IV Docentencompetenties

V Kerncompetenties bij competentiegericht leren en beoordelen

VI Beoordelingscriteria (onderzoeks)opdrachten

VII DIVA-criteria voor een presentatie

Literatuurlijst

168

Register

171

Over de auteurs

177

Leeswijzer

Informatievaardigheden is een belangrijk thema in het onderwijs. De hoe veelheid informatie in onze samenleving neemt alsmaar toe. Het is aan bur gers om daarin zelfstandig een weg te kunnen vinden, en aan leerkrachten en leraren om leerlingen de eerste stappen daartoe bij te brengen. Informa tievaardigheden is een breed begrip dat op allerlei manieren kan worden ingevuld. Er valt veel onder, maar het is ook nog eens veranderlijk. Dat heeft alles te maken met de snelle ontwikkelingen in de ICT. Uitgebreid stilstaan bij de verschillende definities levert geen onderwijs op, maar standaarden kunnen wel behulpzaam zijn om discussies over informatievaardigheden te voeren en het thema een plek in het onderwijs te geven. Maar, let op: de door de American Library Association opgestelde standaard (zie website) laat ook zien dat het bij informatievaardigheden om veel meer gaat dan zoek vaardigheden alleen. Het gaat om het ontwikkelen van een nieuwsgierige en kritische houding, het verwerven van kennis en (technische) vaardigheden. Dit boek wil degenen die leerlingen informatievaardig willen maken, hand vatten aanreiken om dit doel te bereiken. We hebben gekozen voor een brede opzet, waarbij ook ruimte is gegeven aan hoe kinderen eigenlijk leren. De nadruk in het boek ligt op ICT. Informatievaardigheden gaat ook over het gebruikmaken van een computer. Het is dus zaak dat de leerlingen om kun nen gaan met de verschillende programma’s die op de computer staan, en met name met internet. In dit boek werken we in twaalf hoofdstukken toe naar het gebruik van het zogenaamde Suc6-model, een model dat de stappen beschrijft die eenieder die op zoek is naar informatie, zou moeten nemen. Deel I gaat over de ach tergrondkennis die nodig is om het Suc6-model toe te passen. Hoofdstuk 1, De leerling, de computer en internet , is een inleidende beschrijving van alles wat kinderen van nu met de computer doen en kunnen doen. In hoofdstuk 2, Wat zijn informatievaardigheden? , leggen we uit wat informatievaardighe den zijn en waarom die zo belangrijk zijn. In hoofdstuk 3, Internetvaardig heden , staan we uitgebreid stil bij de basisvaardigheden die kinderen moeten hebben of moeten ontwikkelen om succesvol op internet naar informatie te kunnen zoeken. In hoofdstuk 4, Hoe kinderen leren , beschrijven we hoe het zoeken naar en vinden van informatie in het kinderbrein tot nieuwe kennis leidt. In deel II wordt het Suc6-model zelf beschreven. In hoofdstuk 5 wordt het model geïntroduceerd. In de hoofdstukken 6 t/m 11 worden de 6 stappen van het Suc6-model uitgebreid beschreven. Ten slotte laten we in hoofdstuk 12

11

Leeswijzer

zien hoe alle informatie in dit boek en de zes stappen van het Suc6-model zich laten vertalen naar een goede, informatievaardige opdracht. De bijlagen achter in dit boek vormen een verdere verdieping van verschil lende onderwerpen. In elk hoofdstuk hebben we een of meer leerlijnopdrachten geplaatst. Dat zijn oefeningen die toekomstige leerkrachten straks ook kunnen gebruiken bij het echte lesgeven. Daarnaast hebben we opdrachten aan de hoofdstuk ken gekoppeld die focussen op de leerstof die in het hoofdstuk wordt behan deld. Dit zijn opdrachten die studenten kunnen maken om het proces van ‘hoe leer ik mijn leerlingen informatievaardig te worden’ te leren beheersen. Alle opdrachten zijn vrij concreet gehouden.

Website Bij dit boek hoort een website met extra materiaal. Hier vind je de syllabi en de vele links waarnaar in het boek verwezen wordt. De website is te vinden op www.coutinho.nl/informatievaardigheden .

Pictogrammen In dit boek is gebruikgemaakt van de volgende pictogrammen:

verwijzing naar www.coutinho.nl/informatievaardigheden

verwijzing naar www.digin.nl

leerlijnopdracht

opdracht

12

deel I Achtergronden

1

De leerling, de computer en internet *

Inleiding Als je het hebt over informatievaardigheden, dan kun je niet om computers en internet heen. Dat zijn de middelen bij uitstek om informatie te zoeken, te selecteren en te verwerken. Dit hoofdstuk geeft je inzicht in hoe kinderen met de computer en internet omgaan en welke vaardigheden zij daarvoor nodig hebben. Ook wordt er besproken welke risico’s kleven aan het gebruik van internet.

1.1 De computer

1.1.1 De computer als gebruiksvoorwerp

Voor veel kinderen is de computer niet meer weg te denken uit hun dagelijks leven. Ze kunnen zich een wereld zonder computer niet eens voorstellen. De computer kan heel veel dingen en hij kan dat vooral heel snel. Met de komst van internet is hij ook nog eens een verbinding met de buitenwereld geworden.

Met de computer kun je een vijftal dingen doen: 1 gegevens verwerken; 2 entertainen; 3 communiceren; 4 informatie opzoeken; 5 handeldrijven.

Bij sommige van deze activiteiten heb je internet per se nodig, bij andere niet. Zie hiervoor schema 1.

* Door Remco Pijpers

15

1 * De leerling, de computer en internet

Offline (de computer zonder internetverbinding)

Online (de computer met internetverbinding)

Gegevensverwerking (tekstverwerken, getallenver werking, kaartenbakken etc.)

Word, Excel, Access etc.

Google Docs

Entertainen

cd-roms met spellen

online spelen, muziek beluiste ren, filmpjes bekijken etc.

Communiceren

niet

msn, e-mail, Twitter etc.

Actuele informatie zoeken niet

zoekmachines, Wikipedia

Handeldrijven

niet

webwinkels, internetbankieren, vakanties boeken etc.

Schema 1: Offline en online functies van de computer

In dit overzicht kun je zien dat een computer op zich, zonder internetver binding, een vrij beperkte functie heeft. Wat een computer ons dan vooral te bieden heeft, is de mogelijkheid om berekeningen te maken, snel gege vens te verwerken die je gemakkelijk weer kunt corrigeren en spelletjes te doen. Die spelletjes vormen een overlapgebied tussen de mogelijkheden van een standalonecomputer en een computer met internet. Er zijn namelijk nog steeds spelletjes te koop die je niet via internet kunt spelen. In de begintijd van de personal computer, toen de prijs van een computer begon te dalen waardoor ook ‘gewone’ mensen een computer konden kopen, waren er heel veel spelletjes die je via diskettes en later cd-roms op je computer kon spelen. Je speelde dan in je eentje, tegen een vriend of tegen de computer. Internet heeft ervoor gezorgd dat alle computers in de wereld met elkaar verbonden werden en zo kun je nu ook tegen mensen aan de andere kant van de wereld spelen. Computervaardigheden zijn de vaardigheden die je moet beheersen om de computer te kunnen bedienen. Het zijn vaardigheden die kinderen al doende leren. Ze kijken de kunst af bij hun ouders, broers en zussen of vriendjes en vriendinnetjes. Maar vergeet niet dat kinderen ook heel veel niet weten. Alvorens je met een klas op de computer gaat werken, is het daarom slim om een klein testje te doen of een minicursus computervaardigheden te geven om te kijken welke vaardigheden je leerlingen wel en niet beheersen.

1.1.2 Computervaardigheden

16

1.2 * Internet: waar gebruiken kinderen het voor?

De basisvaardigheden die een kind moet hebben voor hij met een computer aan de slag kan, zijn: 1 computer aan- en uitzetten; 2 computer op slaapstand zetten; 3 bestanden zoeken;

4 bestanden opslaan in mappen en/of op usb-sticks; 5 bestanden openen in mappen en/of op usb-sticks;

6 programma’s openen en sluiten; 7 toetsenbord- en muisvaardigheid.

Daarnaast kun je aandacht besteden aan Word als tekstverwerker. Als de kinderen bij jou in de klas komen, hebben ze daar vaak thuis al kennis mee gemaakt. Toch is het verstandig om een basiscursus Word in je lessen in te bouwen. Op de website van dit boek is een gratis Wordcursus te vinden.

Basisvaardigheden voor een tekstverwerker zijn: 1 selecteren van tekst; 2 vervangen van tekst; 3 plaatjes invoegen; 4 typen.

Natuurlijk zijn er veel meer vaardigheden die een kind moet beheersen, maar dit zijn de uitgesproken kenmerken van computervaardigheden, dus die het werken met een computer als gebruiksvoorwerp karakteriseren. Maar de meeste kinderen gebruiken de computer vooral om te communiceren en te spelen, zoals we hierna zullen zien.

1.2 Internet: waar gebruiken kinderen het voor?

Van de in de vorige paragraaf genoemde activiteiten die je met een computer kunt uitvoeren, behandelen we hier die activiteiten die kinderen via het in ternet doen: communiceren, spelletjes/games spelen en, zodra ze wat ouder zijn, surfen. In hoofdstuk 3 behandelen we internetvaardigheden. EU Kids Online, een project dat alle Europese onderzoeken over jeugd en internet in kaart brengt, laat zien dat kinderen op steeds jongere leeftijd met internet beginnen en ook intensiever van het internet gebruikmaken.

In 2008 waren álle (Nederlandse) 15- tot 17-jarigen online. Dat is: 100%. Thuis, op school of bij vrienden. Bij de 11- tot 14-jarigen was dat 96%, en

17

Made with FlippingBook - Online Brochure Maker