14ZW3PWFB1

Pedagogisch medewerker Niveau 3 kinderopvang - Serie 2014 14ZW3PWFB1

1 Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang Niveau 3 Fase

Serie 2014 Crebonummer 92620

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

Niveau 3

Stichting Consortium Beroepsonderwijs Zorg & Welzijn (kwalificatiedossiers 2011, 2012, 2013 of 2014)

Fase 1 Crebonummer 92620

artikelnummer: 14ZW3PWFB1

Colofon

Dit is een uitgave van Stichting Consortium Beroepsonderwijs

Manager Zorg & Welzijn I. Rabelink

Ontwikkelteam Pedagogisch Werk A. Liem-Rosekrans (ontwikkelteamleider)

J. Jaspers V. Vrehen M. de Vries

Eindredactie A. Brink M. Brok

Ontwerp/DTP H. Aalbersberg R. Bokma appeltje-n grafische ontwerpen

© 2014 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, namelijk elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van Stichting Consortium Beroepsonderwijs. Verantwoording Stichting Consortium Beroepsonderwijs heeft van alle haar bekende rechthebbenden op de in deze publicatie opgenomen teksten en afbeeldingen toestemming gekregen om deze te gebruiken.

www.consortiumbo.nl

Inhoud

Leerprestatie 1

4

Hoe leer ik?

Leerprestatie 2 Samenwerkend leren

12

Beroepsprestatie 1.1

20

Ondersteunen bij persoonlijke verzorging en ADL (2014-pm-3-ko-bp1.1)

Beroepsprestatie 1.2

28

Onderhouden van spel,- speelmateriaal en ruimte (2014-pm-3-ko-bp1.2)

Beroepsprestatie 1.3

34

Ondersteunen bij ontwikkelings-gerichte activiteiten (2014-pm-3-ko-bp1.3)

Beroepsprestatie 1.4 Werken volgens methodische stappen (2014-pm-3-ko-bp1.4)

42

Beroepsprestatie 1.5

50

Ondersteunen en begeleiden bij persoonlijke verzorging en ADL (2014-pm-3-ko-bp1.5)

* Daar waar zij staat, wordt ook hij bedoeld en omgekeerd. * Waar kind staat, kan ook worden gelezen: jongere en omgekeerd. * Waar ouders staat, kan ook worden gelezen: verzorgers of vervangende opvoeders.

* Voor plan van aanpak kan ook worden gelezen: ondersteuningsplan, handelingsplan, interdisciplinair behandelplan, begeleidingsplan, trajectplan, zorgplan en zorg- en ondersteuningsplan en omgekeerd.

Leerprestatie 1 Hoe leer ik?

Werkprocessen met de competenties van deze leerprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen J Formuleren en rapporteren

1.1 Benoemt leerdoelen voor de eigen ontwikkeling

M Analyseren

N Onderzoeken

W Gedrevenheid en ambitie tonen

1.2 Inventariseert geschikte manieren van leren

N Onderzoeken

O Creëren en innoveren

1.3 Kiest bij de situatie en bij zichzelf passende manieren van leren

A Beslissen en activiteiten initiëren

M Analyseren

O Creëren en innoveren

1.4 Plant het eigen leerproces en voert het uit

A Beslissen en activiteiten initiëren

Q Plannen en organiseren

1.5 Evalueert de gekozen manier van leren

M Analyseren

O Creëren en innoveren

Typering van deze leerprestatie

Leren begint niet voor iedereen op dezelfde manier. De een wil gewoon beginnen, de ander wil eerst over het onderwerp praten, lezen of uitleg krijgen. De manier waarop je met het leren begint, wordt een leerstijl genoemd. Om goed te kunnen leren is het belangrijk dat je, afhankelijk van de situatie, verschillende stijlen kunt toepassen. Je kunt je voorstellen dat wanneer je met mensen werkt, je niet zomaar iets kunt doen en dan maar zien hoe het uitpakt. In de beroepssituatie is het belangrijk dat je je werkzaamheden met het gewenste resultaat binnen een bepaalde tijd goed hebt afgerond.

4

Zorg & Welzijn serie 2014

Je leerstijl heeft te maken met je levenservaring en met de persoon die je bent. Ook je ervaringen op school en de situaties waarin je leert zijn van invloed. Een leerstijl is niet iets dat vaststaat. Door ervaringen in je leven en in je werk verander jij en dat kan dus ook je leerstijl veranderen. Tijdens de opleiding probeer je nieuwe manieren van leren uit; manieren die passen bij de situatie en bij dat wat je moet leren. Je kunt de gekozen manier van leren evalueren, benoemen wat je goed bevallen is, wat je opnieuw wilt gebruiken en wat je een volgende keer anders wilt doen. Het valt Yasmine op dat iedere student in de groep een eigen aanpak bij het leren heeft. Zelf vindt ze het prettig om eerst iets over het onderwerp te lezen. Ebel houdt er niet van met zijn neus in de boeken te zitten. Hij begint gewoon en ziet wel hoe het uitpakt. Gewoon lekker klooien. Als hij meer moet weten, dan verdiept hij zich er wel in. Hij vraagt anderen, googelt of zoekt het op. Fatima wil graag van tevoren weten wat ze precies moet doen. Ze vraagt veel aan de docent voordat ze ergens aan begint. Als iemand het haar vertelt, dan begrijpt ze het beter.

Opdrachten

A. Waar ben ik goed in? Schrijf vijf dingen op waar je goed in bent, die je kunt en waar je trots op bent. Dit kunnen verschillende dingen zijn: afwassen, luisteren, rekenen, sport, appeltaart bakken. Ga na wie of wat van invloed is geweest dat jij daar zo goed in bent geworden. Wat of wie heeft jou daarbij geholpen?

Bewijsstuk Collage WP 1.5: M

B. Wat mij helpt om te leren

Wat helpt jou om te leren? Denk aan: • een leraar die goed kan uitleggen of aandacht voor jou heeft • je ouders die je stimuleren

• het willen winnen van een wedstrijd • een tevreden klant in je bijbaantje ……

Wat kun je hiervan gebruiken voor je opleiding?

Bewijsstuk Overzicht van wat jou helpt om te leren WP 1.5: M, O

C. Wat is mijn leerstijl? Doe een test om je leerstijl te achterhalen. Wat herken je in de uitkomst en wat herken je niet? Als dit jouw leerstijl is, wat kun je dan verder ontwikkelen om optimaal te leren? Betrek hierin de overige leerstijlen.

Bewijsstuk Leerstijlentest met conclusies en hoe je optimaal kunt leren WP 1.2: N

5

Fase 1

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

D. Wat heb ik nodig om mezelf te ontwikkelen? Bespreek de resultaten van je leerstijlentest met die van groepsgenoten. • Welke verschillen en overeenkomsten zijn er in de leerstijlen? • Welke leerstijlen ga je verder ontwikkelen? • Wat heb je daarvoor nodig aan ondersteuning van je begeleider(s) en op welke manier? • Geef tips en tops aan je begeleider(s).

Bewijsstuk Tips en tops voor je begeleider(s) WP 1.2: O

E. Mijn manier van leren evalueren Je werkt in de opleiding aan verschillende opdrachten, zoals: • het schrijven van verslagen • het opdoen en toetsen van je kennis • het oefenen van vaardigheden

• het geven van presentaties • het maken van werkstukken • het werken aan (beroeps)prestaties.

Kies een aantal opdrachten die je al eens hebt uitgevoerd. Evalueer je manier van leren bij de uitvoering van iedere opdracht. Beschrijf per opdracht: • Wat nodigde je uit om deze opdracht te gaan doen? • Wat belemmerde jou in deze opdracht? • Wat was het resultaat van de opdracht? • Wat heb je geleerd van het uitvoeren van de opdracht? • Welke leerstijl heb je toegepast? • Wat had je anders kunnen doen voor een (nog) beter resultaat?

Bewijsstuk Evaluatieverslag WP 1.5: M, O

F. Mijn leerdoelen Welke persoonlijke leerdoelen haal je uit de uitgevoerde opdrachten in deze leerprestatie? Werk je leerdoelen uit in je persoonlijk ontwikkelplan en een plan van aanpak.

Bewijsstuk Persoonlijke leerdoelen in POP/PAP WP 1.1: J, M, N, W WP 1.3: A, M, O WP 1.4: A, Q

6

Zorg & Welzijn serie 2014

Resultaat van deze leerprestatie Je kent je persoonlijke doelen waaraan je gaat werken om optimaal de opleiding te kunnen volgen. Je weet wat je daarvoor moet ontwikkelen en welke taken je moet leren uitvoeren. Je weet wat daarvoor geschikte manieren van leren zijn. Met behulp van deze gegevens kun je jouw leerproces leren plannen en uitvoeren.

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • Volledig ingevulde voortgangsbeoordelingslijst • Collage • Overzicht van wat jou helpt om te leren • Leerstijlentest met conclusies en hoe je optimaal kunt leren • Tips en tops voor begeleider(s) • Evaluatieverslag • Persoonlijke leerdoelen in POP/PAP

7

Fase 1

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

Voortgangsbeoordelingslijst

Leerprestatie Hoe leer ik? Opleiding Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Bewijsstuk Collage

Werkproces 1.5 Evalueert de gekozen manier van leren Competenties De student:

G V O

M Analyseren

laat zien wie of wat haar ontwikkeling in positieve zin beïnvloed heeft laat zien wie of wat haar heeft geholpen in haar ontwikkeling

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Bewijsstuk Overzicht van wat jou helpt om te leren

Werkproces 1.5 Evalueert de gekozen manier van leren Competenties De student:

G V O

M Analyseren

beschrijft wat haar heeft geholpen om te leren

  

O Creëren en innoveren

beschrijft welke ervaringen bij het leren zij kan gebruiken voor de opleiding

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

8

Zorg & Welzijn serie 2014

Bewijsstuk Leerstijlentest met conclusies en hoe je optimaal kunt leren

Werkproces 1.2 Inventariseert geschikte manieren van leren Competenties De student:

G V O

N Onderzoeken

beschrijft haar leerstijl

  

beschrijft de andere leerstijlen

  

beschrijft hoe zij in de opleiding het beste kan leren

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Bewijsstuk Tips en tops voor je begeleider(s)

Werkproces 1.2 Inventariseert geschikte manieren van leren Competenties De student:

G V O

O Creëren en innoveren

beschrijft welke ondersteuning zij nodig heeft bij het leren

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Bewijsstuk Evaluatieverslag

Werkproces 1.5 Evalueert de gekozen manier van leren Competenties De student:

G V O

M Analyseren

toont haar successen in het leren

  

beschrijft wat haar helpt om te leren

  

beschrijft wat haar belemmert om te leren

  

beschrijft welke leerstijl zij heeft toegepast

  

O Creëren en innoveren

beschrijft wat zij anders had kunnen doen voor een beter resultaat

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

9

Fase 1

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

Bewijsstuk Persoonlijke leerdoelen in -POP en PAP

Werkproces 1.1 Benoemt leerdoelen voor de eigen ontwikkeling Competenties De student:

G V O

J Formuleren en rapporteren

beschrijft in haar plan van aanpak duidelijk en concreet hoe ze gaat werken aan het realiseren van haar leerdoelen beschrijft hoe zij tot haar leerdoelen is gekomen legt uit welke aanpak geschikt is om haar leerdoelen te kunnen bereiken

  

M Analyseren

  

N Onderzoeken

  

W Gedrevenheid en ambitie tonen beschrijft hoe zij verantwoordelijkheid neemt voor opdrachten, taken en het bereiken van haar leerdoelen Werkproces 1.3 Kiest bij de situatie en bij zichzelf passende manieren van leren Competenties De student: A Beslissen en activiteiten initiëren beschrijft de activiteiten die ze gaat ondernemen om zich te ontwikkelen

  

G V O

  

M Analyseren

legt uit welke leerstijlen passen bij deze activiteiten

  

O Creëren en innoveren

beschrijft haar ideeën om zich te ontwikkelen

  

Werkproces 1.4 Plant het eigen leerproces en voert het uit Competenties De student:

G V O

A Beslissen en activiteiten initiëren maakt een planning van leerdoelen die zij wil gaan ontwikkelen

  

toont haar verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van de planning toont in haar plan van aanpak de activiteiten die zij gaat ondernemen om haar leerdoelen te bereiken

  

Q Plannen en organiseren

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

10

Zorg & Welzijn serie 2014

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling leerprestatie Hoe leer ik?

 G oed aangetoond  V oldoende aangetoond  O nvoldoende aangetoond

(s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

11

Fase 1

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

Leerprestatie 2 Samenwerkend leren

Werkprocessen met de competenties van deze leerprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen J Formuleren en rapporteren

1.1 Benoemt leerdoelen voor de eigen ontwikkeling

M Analyseren

N Onderzoeken

W Gedrevenheid en ambitie tonen

1.2 Inventariseert geschikte manieren van leren

N Onderzoeken

O Creëren en innoveren

1.3 Kiest bij de situatie en bij zichzelf passende manieren van leren

A Beslissen en activiteiten initiëren

M Analyseren

O Creëren en innoveren

1.4 Plant het eigen leerproces en voert het uit

A Beslissen en activiteiten initiëren

Q Plannen en organiseren

1.5 Evalueert de gekozen manier van leren

M Analyseren

O Creëren en innoveren

Typering van deze leerprestatie

Samenwerken is belangrijk in je toekomstige beroep. Tijdens de opleiding werk je samen met medestudenten, collega’s en mensen uit je doelgroep. Omgaan met een medestudent, collega of cliënt is niet hetzelfde als omgaan met een vriend of vriendin. Soms klikt het, soms klikt het niet. Ook wanneer het niet klikt, moet je toch met elkaar samenwerken. Wanneer je dat kunt, dan ben je professioneel bezig. Samenwerken krijgt daarom veel aandacht binnen je opleiding, zowel op school als tijdens je BPV.

12

Zorg & Welzijn serie 2014

Yasmine zegt over haar opleiding: ‘Op school werken we veel in groepjes. Soms vind ik dit leuk, maar niet altijd. Voordat we de taken verdelen, wil ik eerst weten wat de opdracht is. Niet alle groepsgenoten willen dit. Zij gaan al direct aan de slag, terwijl ik nog niet begrijp wat precies de bedoeling is. Meestal is het werken in een groepje heel gezellig en leer ik mijn groepsgenoten goed kennen. Ook kan ik veel van hen leren.’

Opdrachten

A. Bijdragen aan de samenwerking Dit is een individuele opdracht. Schrijf op: • Waar je goed in bent als je samenwerkt. • Welke rol(len) neem jij op je in de samenwerking? • Wat vind je nog lastig of kun je nog niet zo goed als je samenwerkt?

Bewijsstuk Beschrijving van je bijdrage aan samenwerken WP 1.5: M

B. Een samenwerkingscontract opstellen Stel met elkaar een samenwerkingscontract op voor het uitvoeren van de opdrachten C., D., E. Dit doe je door: • uit te wisselen wat iedereen gaat bijdragen aan de samenwerking

• uit te wisselen wat iedereen nodig heeft om goed te kunnen samenwerken • informatie te zoeken over waar het samenwerkingscontract aan moet voldoen • met elkaar groepsregels op te stellen • afspraken te maken over de aanpak van de opdrachten.

Bewijsstuk Samenwerkingscontract met onderbouwing waarom dit een goed contract is WP 1.2: N, O

C. Een activiteit plannen en organiseren Organiseer samen een activiteit, bijvoorbeeld: ouderavond, oma-en-opa-dag, ‘eten met de buren’. Maak een plan van aanpak voor de voorbereiding en uitvoering van de activiteit. Dit doe je door: • met elkaar tot een keuze te komen voor een interessante en uitdagende activiteit • te onderzoeken wat er nodig is om de gekozen activiteit uit te voeren, onderbouw de keuzes • de werkvolgorde en werkverdeling vast te stellen

Bewijsstuk Plan van aanpak met onderbouwing WP 1.3: A, M, O

D. Het uitvoeren van de activiteit Voer de activiteit uit. Bewaak je eigen aandeel in de uitvoering. Kies samen een vorm voor het bewijsstuk waarmee je kunt voldoen aan de beoordelingscriteria.

Bewijsstuk Zelfgekozen vorm WP 1.4: A, Q

13

Fase 1

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

E. Evalueren Evalueer met de groep onderstaande punten. • Het proces van samenwerken: -- Benoem de sterke kanten en de leerpunten in de samenwerking als groep. -- Wat zouden jullie de volgende keer anders doen? • Het product van samenwerken (het resultaat):

-- Hebben jullie de doelen van de activiteit behaald? -- Wat zouden jullie de volgende keer anders doen?

Bewijsstuk Groepsevaluatie WP 1.5: M, O

F. Reflecteren Schrijf een reflectieverslag over je ervaring bij het uitvoeren van deze leerprestatie. Betrek hierin ook je individuele voorbereiding op de leerprestatie (opdracht A.). • In het verslag beschrijf je: -- De rol, taken en verantwoordelijkheden die jij hebt gehad bij de uitvoering van de opdrachten en leg uit waarom je die rol, taken en verantwoordelijkheid had. -- Jouw sterke en zwakke kanten in de samenwerking (het proces). -- Wat je de volgende keer anders zou doen. -- Wat je leerdoelen zijn in de samenwerking en waarom. -- Wat je kunt doen om aan deze doelen te werken en ze te bereiken.

Bewijsstuk Reflectieverslag WP 1.5: M, O WP 1.1: J, M, N, W

14

Zorg & Welzijn serie 2014

Resultaat van deze leerprestatie Je weet welke beroepsvaardigheden nodig zijn als je met anderen samenwerkt. Je hebt de vaardigheden toegepast bij de opdrachten in deze leerprestatie. Je weet welke vaardigheden jij bezit en benoemt welke je verder gaat ontwikkelen tijdens de opleiding.

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • Volledig ingevulde voortgangsbeoordelingslijst • Individuele voorbereiding op de opdrachten in de leerprestatie • Het samenwerkingscontract met onderbouwing • Het plan van aanpak met onderbouwing

• Groepsevaluatie • Reflectieverslag

15

Fase 1

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

Voortgangsbeoordelingslijst

Leerprestatie Samenwerkend leren Opleiding Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Bewijsstuk Beschrijving van je bijdrage aan samenwerken

Werkproces 1.5 Evalueert de gekozen manier van leren Competenties De student:

G V O

M Analyseren

beschrijft haar sterke kanten bij samenwerken

  

beschrijft de rol(len) die zij op zich neemt bij samenwerken beschrijft haar leerpunten bij samenwerken

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Bewijsstuk Samenwerkingscontract met onderbouwing waarom dit een goed contract is

Werkproces 1.2 Inventariseert geschikte manieren van leren Competenties De student:

G V O

N Onderzoeken

geeft een onderbouwing waarom het samenwerkingscontract goed is

  

O Creëren en innoveren

stelt met de groepsleden groepsregels op voor de samenwerking stelt met de groepsleden een samenwerkingscontract op voor het uitvoeren van een activiteit

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

16

Zorg & Welzijn serie 2014

Bewijsstuk Plan van aanpak met onderbouwing

Werkproces 1.3 Kiest bij de situatie en bij zichzelf passende manieren van leren Competenties De student: A Beslissen en activiteiten initiëren heeft in het plan van aanpak de juiste activiteiten gekozen om de opdracht uit te voeren

G V O

  

M Analyseren

legt uit wat nodig is om de gekozen activiteit uit te voeren legt uit waarom de activiteit interessant en uitdagend is

  

O Creëren en innoveren

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Bewijsstuk Zelfgekozen vorm

Werkproces 1.4 Plant het eigen leerproces en voert het uit Competenties De student:

G V O

A Beslissen en activiteiten initiëren toont haar bijdrage aan de uitvoering van de gekozen activiteit aan

  

toont haar verantwoordelijkheid voor een goede uitvoering van de activiteit aan toont haar bijdrage aan de planning en uitvoering van de activiteit aan

  

Q Plannen en organiseren

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Bewijsstuk Groepsevaluatie

Werkproces 1.5 Evalueert de gekozen manier van leren Competenties De student:

G V O

M Analyseren

benoemt de sterke kanten en de leerpunten in de samenwerking als groep benoemt het resultaat van de activiteit en wat zij de volgende keer anders zou doen

  

O Creëren en innoveren

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

17

Fase 1

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

Bewijsstuk Reflectieverslag

Werkproces 1.5 Evalueert de gekozen manier van leren Competenties De student:

G V O

M Analyseren

beschrijft haar rol in de samenwerking

  

beschrijft de taken die zij heeft uitgevoerd

  

beschrijft de verantwoordelijkheid die zij heeft gehad

  

beschrijft haar sterke en zwakke kanten

  

O Creëren en innoveren

beschrijft wat zij anders zou willen doen voor een beter resultaat en/of een betere samenwerking

  

Werkproces 1.1 Benoemt leerdoelen voor de eigen ontwikkeling Competenties De student:

G V O

J Formuleren en rapporteren

beschrijft duidelijk en concreet haar persoonlijke leerdoelen op het gebied van samenwerken beschrijft hoe zij tot haar leerdoelen is gekomen legt uit welke aanpak geschikt is om haar leerdoelen te kunnen bereiken

  

M Analyseren

  

N Onderzoeken

  

W Gedrevenheid en ambitie tonen beschrijft hoe zij verantwoordelijkheid neemt voor het bereiken van haar leerdoelen

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

18

Zorg & Welzijn serie 2014

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling leerprestatie Samenwerkend leren

 G oed aangetoond  V oldoende aangetoond  O nvoldoende aangetoond

(s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

19

Fase 1

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

Beroepsprestatie 1.1 Ondersteunen bij persoonlijke verzorging en ADL (2014-pm-3-ko-bp1.1)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen

2.2 Biedt het kind/de jongere persoonlijke verzorging C Begeleiden

F Ethisch en integer handelen

K Vakdeskundigheid toepassen

R Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten T Instructies en procedures opvolgen

20

Zorg & Welzijn serie 2014

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie Als pedagogisch medewerker houd je je dagelijks bezig met taken op het gebied van persoonlijke verzorging en algemeen dagelijkse levensverrichtingen (ADL) bij de kinderen. Tijdens de persoonlijke verzorging en begeleiding geef je als pedagogisch medewerker het kind persoonlijke aandacht, zodat het kind zich veilig voelt en er een vertrouwensband ontstaat. Door goed te kijken naar de kinderen, door in gesprek te gaan met hen en door in te spelen op hun behoeftes, werk je aan deze vertrouwensband. Gedurende de persoonlijke verzorging en begeleiding ga je respectvol om met de eigenheid van het kind. Hierbij ben je in staat diversiteit tussen de kinderen te hanteren. Daarnaast krijg je de gelegenheid om eventuele afwijkingen in de ontwikkeling te kunnen signaleren en de meest voorkomende ziekten te herkennen. Bij kleine ongelukken is het belangrijk dat je hulp kunt bieden. Hierbij handel je volgens geldende procedures en protocollen van de organisatie. Voor het welbevinden van het kind is het belangrijk dat je zorgt voor een goede afstemming met de ouder(s). Daarnaast speel je een belangrijke rol in het verstrekken van informatie. Karin loopt stage in een kinderdagverblijf en mag meedraaien in de babygroep. Een van de kinderen in deze groep is Sam van tien maanden oud. Als ze hem uit zijn bedje haalt na zijn middagdutje ruikt Karin het al van verre. Sam blijkt zichzelf te hebben ondergepoept. De poep zit letterlijk van zijn tenen tot in zijn nek. Karin overlegt even kort met een collega wat ze nu het beste kan doen. Ze komen tot de conclusie dat er niets anders op zit dan Sam in bad te doen. Het is onbegonnen werk hem op een andere manier goed schoon te krijgen. Bij het afdrogen ziet Karin dat Sam luieruitslag heeft. Wat nu? Josien loopt sinds vier maanden stage bij peuterspeelzaal ‘Bengels’. Tijdens het buitenspelen hoort ze plotseling een kind huilen. Het geluid komt bij de glijbaan vandaan. Josien rent erop af en ziet Tim, twee en een half jaar oud, huilend naast de trap zitten. Hij heeft een wond aan zijn knie en deze bloed flink. Josien stelt Tim gerust, helpt hem voorzichtig omhoog en loopt samen met hem de peuterspeelzaal binnen. Hier maakt ze de wond voorzichtig schoon. Josien laat Tim zelf een pleister uitzoeken. Vol trots laat hij die aan het einde van de middag aan zijn moeder zien.

21

Fase 1

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

2

Plannen

Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdrachten in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de voortgangsbeoordelingslijst. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

De moeilijkheidsgraad

De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

{ { gesloten context

{ { geleid

3 3 uitvoeren van het eigen takenpakket

3 3 open context

3 3 begeleid

3 3 jouw samenwerking met collega’s

{ { complexe context

{ { zelfstandig*

{ { de hele zorg- en begeleidingscyclus

{ { aansturen van collega’s op hetzelfde of lager niveau

* zelfstandig is niet van toepassing omdat de beroepsprestatie ontwikkelgericht is

Het gewenste resultaat van deze beroepsprestatie Het kind is op een veilige manier verzorgd en heeft daarbij persoonlijke aandacht gekregen. Het kind verzorgt zich zoveel mogelijk zelfstandig, en heeft daarvoor zo nodig informatie gekregen over hygiëne, gezondheid en persoonlijke verzorging. Eventuele (kinder)ziekten zijn gesignaleerd, bij een klein ongeluk is hulp geboden en de ouders zijn geïnformeerd.

22

Zorg & Welzijn serie 2014

3

Uitvoeren

De competenties uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en/of specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdrachten

A. Presenteren van ondersteunen bij verzorging en ADL Presenteer tijdens een werkoverleg binnen jouw organisatie of aan een groep medestudenten hoe jij een kind hebt ondersteund of begeleid bij persoonlijke verzorging en/of bij ADL-activiteiten. In de presentatie komt aan bod:

• welk specifieke kind je hebt gekozen en waarom • welke ondersteuning of verzorging je hebt geboden • hoe je ethisch en integer hebt gehandeld • hoe je hebt gehandeld volgens de procedures • wat het resultaat van je handelen is • welke theorie je hebt gebruikt

Gedragsbeoordeling WP 2.2: C, F, K, R, T

B. Voorlichten over hygiëne, gezondheid en/of persoonlijke verzorging Geef kinderen binnen jouw organisatie voorlichting over hygiëne, gezondheid en/of persoonlijke verzorging. Ontwikkel hiervoor voorlichtingsmateriaal. Denk hierbij onder andere aan het maken van een kijkplaat, kaart met pictogrammen of een zelf geschreven verhaal of liedje. Vraag mondelinge feedback van je begeleider met betrekking tot de door jou gegeven voorlichting en het gebruikte materiaal.

Voorlichtingsmateriaal WP 2.2: C

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • De volledig ingevulde voortgangsbeoordelingslijst van deze beroepsprestatie • Voorlichtingsmateriaal

23

Fase 1

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

4/5 Controleren/Evalueren

Deze stappen zijn onderdeel van de voortgangsbeoordelingslijst.

Voortgangsbeoordelingslijst

Beroepsprestatie 1.1 Ondersteunen bij persoonlijke verzorging en ADL (2014-pm-3-ko-bp1.1) Opleiding Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Werkproces 2.2 Biedt het kind/de jongere persoonlijke verzorging

Gedragsbeoordeling Competenties

De student:

G V O

C Begeleiden

zorgt dat het kind de persoonlijke verzorging (zoveel mogelijk) zelfstandig kan uitvoeren gaat discreet om met lichaamscontact tijdens de persoonlijke verzorging

  

F Ethisch en integer handelen

  

respecteert de vertrouwelijkheid van het kind

  

zorgt dat het kind zich op zijn gemak voelt

  

K Vakdeskundigheid toepassen

herkent de dynamiek van (met name) baby’s en jonge kinderen

  

is continu alert op deze dynamiek

  

voorkomt ongelukken door tijdig en adequaat te reageren biedt het specifieke kind de juiste verzorging; op de persoon toegesneden

  

R Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten

  

voldoet aan de behoeften van het kind

  

T Instructies en procedures opvolgen houdt zich bij de verzorging en bij ongevallen aan de procedures en richtlijnen

  

waarborgt de veiligheid van het kind

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

24

Zorg & Welzijn serie 2014

Bewijsstuk Voorlichtingsmateriaal Competenties

De student:

G V O

C Begeleiden

adviseert het kind over de persoonlijke verzorging

  

zorgt dat het kind inzicht krijgt in de persoonlijke verzorging

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

25

Fase 1

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling beroepsprestatie 1.1 Ondersteunen bij persoonlijke verzorging en ADL (s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)  G oed aangetoond

 V oldoende aangetoond  O nvoldoende aangetoond

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

26

Zorg & Welzijn serie 2014

27

Fase 1

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

Beroepsprestatie 1.2 Onderhouden van spel,- speelmateriaal en ruimte (2014-pm-3-ko-bp1.2)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen

2.3 Draagt zorg voor de ruimte en huishoudelijke werkzaamheden

C Begeleiden

L Materialen en middelen inzetten

T Instructies en procedures opvolgen

28

Zorg & Welzijn serie 2014

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie Als pedagogisch medewerker draag je zorg voor het spel, - speelmateriaal en de ruimte. De leefruimte voor kinderen heeft je aandacht. Je vraag je hierbij af of de ruimte een passende, sfeervolle, uitdagend een veilige ruimte is voor kinderen om zich te kunnen ontwikkelen. Als het nodig is, pas je de ruimte aan en houdt hierbij rekening met de veiligheidsregels en voorschriften die in de organisatie gelden. Daarnaast verricht je ook huishoudelijke werkzaamheden of zorg je ervoor dat deze door anderen worden uitgevoerd. Eventueel kun je de kinderen hierbij betrekken door samen met hen een taakje uit te voeren. Je zorgt hierbij voor efficient gebruik van schoonmaakmiddelen en voorkomt verspilling en onnodige belasting van het milieu. Jurgen is pedagogisch medewerker en maakt dagelijks schoon binnen het kinderdagverblijf. Er zijn echter ook werkzaamheden die wekelijks, maandelijks of slechts incidenteel uitgevoerd worden. Zo gaat het ook met het onderhouden van spel- en speelmateriaal. Dagelijks worden de vies geworden spel- en speelmaterialen schoongemaakt. Soms is echter een grote beurt nodig. Jurgen en zijn collega’s zorgen ervoor dat na de winter de buitenruimte onderhanden genomen wordt. Wat moet er gebeuren? In ieder geval controleren of het zand in de zandbak schoon is en of de speeltoestellenveilig zijn. Als er reparaties nodig zijn, moeten hiervoor beroepskrachten ingeschakeld worden. Jurgen wil de kinderen ook betrekken bij deze buitenschoonmaak. Hij gaat samen met de kinderen alle bladeren opruimen. Pedagogisch medewerker Jessica heeft creatieve ideeën om de groepsruimte van de peuterspeelzaal aan te kleden in de sfeer van de lente. Daarbij wil ze ook een thematafel maken. Ze bespreekt haar ideeën met haar collega’s. Ze maakt een plan en gaat aan de slag met mooie kleurige doeken en maakt zo een blikvanger van de thematafel. De kinderen maken werkstukjes die een plekje krijgen aan de waslijn die dwars door de ruimte is gespannen. Iedereen is betrokken bij het thema lente: er wordt voorgelezen, geknutseld en ingericht. Lieke, vier jaar oud, gaat sinds kort naar de buitenschoolse opvang. Onlangs klom ze achterstevoren op de glijbaan en ging via het rek weer terug. Alles probeert ze uit. Het kan zo gek niet zijn of ze doet het. Laatst ging ze van de glijbaan en toen brak er een stuk van de zijkant af. Gelukkig ging het goed en was Lieke alleen erg geschrokken. Vorige maand kwam de GGD keuren of de speeltoestellen en de zandbak veilig waren. Dat rapport was niet zo positief. Pedagogisch medewerker Saar heeft via een veiligheidsmonitor de binnen- en buitenruimte gecontroleerd op veiligheid. Vervolgens heeft zij een actieplan gemaakt met als resultaat dat haar aanpassingen zijn doorgevoerd. Hierdoor is de buitenschoolse opvang aanzienlijk veiliger geworden.

29

Fase 1

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

2

Plannen

Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdrachten in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de voortgangsbeoordelingslijst. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

De moeilijkheidsgraad

De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

{ { gesloten context

{ { geleid

3 3 uitvoeren van het eigen takenpakket

3 3 open context

3 3 begeleid

3 3 jouw samenwerking met collega’s

{ { complexe context

{ { zelfstandig*

{ { de hele zorg- en begeleidingscyclus

{ { aansturen van collega’s op hetzelfde of lager niveau

* zelfstandig is niet van toepassing omdat de beroepsprestatie ontwikkelgericht is

Het gewenste resultaat van deze beroepsprestatie De ruimte en spel- en speelmaterialen voldoen aan veiligheidsnormen, milieurichtlijnen en hygiëne en zijn uitdagend en geschikt voor het doel. Daarnaast zijn huishoudelijke taken uitgevoerd.

30

Zorg & Welzijn serie 2014

3

Uitvoeren

De competenties uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en/of specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdrachten

A. Risico-inventarisatie met betrekking tot veiligheid en gezondheid Ga na welke veiligheidsregels en voorschriften er binnen jouw organisatie zijn op het gebied van veiligheid en gezondheid. Onderzoek door middel van een risico-inventarisatie: • welke risico’s de opvang van kinderen met zich meebrengt • welke voorzorgsmaatregelen er getroffen zijn om schade aan de gezondheid van kinderen te voorkomen • of er nog meer maatregelen nodig zijn

Maak gebruik van de risico-inventarisatie van je eigen organisatie en vul deze samen met je begeleider in.

Risico-inventarisatie WP 2.3: C, T

B. Onderhoud van spel- en speelmateriaal en de ruimte Zorg gedurende een afgesproken periode voor het onderhoud van spel- en speelmateriaal en de ruimte. Dit kan zowel binnen als buiten zijn. Stem dit zo nodig af met collega’s of andere beroepskrachten. Maak gebruik van de juiste schoonmaakmiddelen en materialen. Bespreek met je begeleider en/ of andere betrokkenen wat zij van het resultaat van jouw onderhoud vinden.

Gedragsbeoordeling WP 2.3: L, T

C. Inrichten van de ruimte Richt een ruimte in binnen jouw organisatie. Je kunt hierbij kiezen tussen een binnen- of buitenruimte. Denk hierbij aan het opnieuw inrichten van een gedeelte van een ruimte of het aanpassen van de ruimte aan een thema of festiviteit. Maak hiervan een fotorapportage.

Fotorapportage WP 2.3: C

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • De volledig ingevulde voortgangsbeoordelingslijst van deze beroepsprestatie • Risico-inventarisatie • Fotorapportage

31

Fase 1

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

4/5 Controleren/Evalueren

Deze stappen zijn onderdeel van de voortgangsbeoordelingslijst.

Voortgangsbeoordelingslijst

Beroepsprestatie 1.2 Onderhouden van spel- en speelmateriaal en ruimte (2014-pm-3-ko-bp1.2) Opleiding Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Werkproces 2.3 Draagt zorgt voor de ruimte en huishoudelijke werkzaamheden

Bewijsstuk Risico-inventarisatie Competenties

De student:

G V O

C Begeleiden

toetst de ruimte/ omgeving aan richtlijnen

  

T Instructies en procedures opvolgen werkt volgens veiligheidsregels en voorschriften

  

waarborgt de veiligheid van kinderen

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Gedragsbeoordeling Competenties

De student:

G V O

L Materialen en middelen inzetten is op de hoogte van de werking van schoonmaakmiddelen en materialen

  

maakt op een verantwoorde manier gebruik van schoonmaakmiddelen en materialen

  

bevordert hygiëne

  

voorkomt verspilling en onnodige belasting van het milieu

  

T Instructies en procedures opvolgen ziet erop toe dat ook anderen zich aan deze regels houden

  

gebruikt materialen op een veilige manier

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

32

Zorg & Welzijn serie 2014

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling beroepsprestatie 1.2 Onderhouden van spel- en speelmaterialen en ruimte (s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)  G oed aangetoond

 V oldoende aangetoond  O nvoldoende aangetoond

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

33

Fase 1

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

Beroepsprestatie 1.3 Ondersteunen bij ontwikkelings- gerichte activiteiten (2014-pm-3-ko-bp1.3)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen E Samenwerken en overleggen

1.2 Stelt een activiteitenprogramma op

Q Plannen en organiseren

2.1 Biedt het kind/de jongere opvang

B Aansturen

C Begeleiden

D Aandacht en begrip tonen

E Samenwerken en overleggen

U Omgaan met veranderingen en aanpassen

34

Zorg & Welzijn serie 2014

2.4 Biedt het kind/de jongere ontwikkelingsgerichte activiteiten aan

C Begeleiden

L Materialen en middelen inzetten

Q Plannen en organiseren

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie Het organiseren en uitvoeren van activiteiten voor kinderen is niet alleen een leuke bezigheid, maar bovenal een manier om de ontwikkeling te stimuleren. Als pedagogisch medewerker ben je dagelijks bezig met het bedenken en uitvoeren van activiteiten. Je gaat heel bewust sport-, spel- en speelmateriaal kiezen dat aansluit bij de ontwikkeling, interesses en het dagritme van de kinderen. Voor de uitvoering van activiteiten maak je een dag planning, maar ook zal je een week- of jaarplanning op moeten kunnen stellen. Bovendien dient het activiteitenprogramma aan te sluiten bij het (pedagogisch) beleidsplan van de organisatie en de mogelijkheden die de organisatie en de groep het kind kan bieden. Aan de uitvoering van de activiteit besteed je natuurlijk veel aandacht. Tijdens de activiteit begeleid en stimuleer je de kinderen. Ook observeer je de kinderen om te kunnen signaleren wanneer een kind zich onvoldoende ontwikkelt of dat het achterstand en/of afwijkingen vertoont. Met name in peuterspeelzalen en voorscholen, maar ook steeds meer bij kinderdagverblijven, ligt de nadruk op het signaleren van (taal)achterstand bij jonge kinderen en op het uitvoeren van specifieke (VVE-) programma’s. Het is de bedoeling om met deze programma’s eventuele achterstand te voorkomen of weg te werken. Ook ouders kunnen hierbij ook betrokken worden. Dit betekent je de ouders actief benadert en enthousiast maakt om mee te helpen met het uitvoeren van de activiteit. Indien noodzakelijk stimuleer en activeer je de ouders om thuis (spel)activiteiten met hun kind(eren) te ondernemen. Ruth en Alie, pedagogisch medewerkers van de buitenschoolse opvang ‘’ t Geintje’ zijn al jaren tevreden over de groepssfeer in de buitenschoolse opvang. Het loopt al lange tijd goed en de sfeer is fantastisch. De kinderen komen er graag en in de vakantie vinden ze het een feest om naar de opvang te gaan. Het vakantieprogramma stond er garant voor dat buitenschoolse opvang in de vakantie ook echt vakantie was. De laatste tijd echter horen ze de oudere kinderen steeds meer mopperen. Vonden ze het gezamenlijk eten en drinken na school vroeger gezellig, nu vinden ze er niets meer aan. Ruth en Alie zijn met de oudste kinderen rondom de tafel gaan zitten om erachter te komen waar het probleem ligt. Het gesprek gaf veel duidelijkheid, de kinderen kunnen prima verwoorden wat zij op dit moment vinden van de buitenschoolse opvang en wat er moet veranderen om er weer met plezier naar toe te gaan. “Jullie behandelen ons alsof we nog kleuters zijn! Wij hoeven geen fruit dat door jullie wordt schoongemaakt en wij kunnen zelf wel bepalen wat we drinken en wanneer. Altijd dat gezeur of we onze jas wel dicht doen en of we wel uitkijken! Je lijkt mijn moeder wel! En die stomme plakwerkjes. Leuk hoor, ik schaam me dood om hier mijn vriendinnen van school mee naartoe te nemen! En in de vakantie kom ik echt niet meer. Een beetje indiaantje spelen in een indianentent… Weet je wel hoe oud ik ben?” Het komt hard aan, maar de boodschap is wel duidelijk.

35

Fase 1

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

2

Plannen

Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdrachten in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de voortgangsbeoordelingslijst. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

De moeilijkheidsgraad

De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

{ { gesloten context

{ { geleid

3 3 uitvoeren van het eigen takenpakket

3 3 open context

3 3 begeleid

3 3 jouw samenwerking met collega’s

{ { complexe context

{ { zelfstandig*

{ { de hele zorg- en begeleidingscyclus

{ { aansturen van collega’s op hetzelfde of lager niveau

* zelfstandig is niet van toepassing omdat de beroepsprestatie ontwikkelgericht is

Het gewenste resultaat van deze beroepsprestatie Een activiteitenprogramma dat aansluit bij de wensen en ontwikkelings(behoeften) van de kinderen en dat uitvoerbaar is binnen de organisatie en groep. Dit zodat de kinderen in hun ontwikkeling gestimuleerd zijn via het uitvoeren van activiteiten. Ouders zijn op de hoogte van hoe het met het kind in de opvang gaat.

36

Zorg & Welzijn serie 2014

3

Uitvoeren

De competenties uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en/of specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdrachten

A. Een activiteitenprogramma opstellen Stel een activiteitenprogramma op voor een groep kinderen. Je mag jouw reeks activiteiten laten aansluiten bij een programma voor ontwikkelingsstimulering van jouw organisatie. In het activiteitenprogramma zijn verschillende activiteiten opgenomen, zoals creatieve-, expressieve- en taalactiviteiten. Zorg dat je in het programma activiteiten opneemt waarmee je de volgende ontwikkelingsgebieden stimuleert:

• cognitieve ontwikkeling • motorische ontwikkeling • sociale- en emotionele ontwikkeling

Onderzoek de behoefte en wensen van de kinderen en inventariseer de mogelijkheden voor activiteiten binnen jouw organisatie. Dit aan de hand van observaties, gesprekken met de kinderen en collega’s en door gebruik te maken van de theorie over ontwikkelingspsychologie. Deze gegevens verwerk je in het activiteitenprogramma, waardoor dit uitvoerbaar is en goed aansluit bij de behoeften en wensen van de kinderen. Stem het activiteitenprogramma af met collega’s en pas de geplande activiteiten indien nodig aan. B. Het activiteitenprogramma uitvoeren Voer het activiteitenprogramma uit, waarbij je de kinderen ondersteunt, begeleidt en stimuleert. Over de uitvoering van de activiteiten en het handelen van de kinderen tijdens de activiteiten, informeer je de ouders. Evalueer tussentijds met collega’s hoe de activiteiten tot nu toe verlopen zijn en verwerk eventuele verbeterpunten in de activiteiten die je nog gaat uitvoeren. Kijk goed naar de criteria in de voortgangsbeoordelingslijst. Activiteitenprogramma WP 1.2: E, Q

Gedragsbeoordeling WP 2.1: B, C, D, E, U Gedragsbeoordeling WP 2.4: C, L, Q

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • De volledig ingevulde voortgangsbeoordelingslijst van deze beroepsprestatie • Activiteitenprogramma

37

Fase 1

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

4/5 Controleren/Evalueren

Deze stappen zijn onderdeel van de voortgangsbeoordelingslijst.

Voortgangsbeoordelingslijst

Beroepsprestatie 1.3 Ondersteunen bij ontwikkelingsgerichte activiteiten (2014-pm-3-ko-bp1.3) Gespecialseerd Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Werkproces 1.2 Stelt een activiteitenprogramma op

Bewijsstuk Activiteitenprogramma Competenties

De student:

G V O

E Samenwerken en overleggen

vraagt de mening en ideeën van de kinderen

  

stimuleert kinderen om input te leveren voor het activiteitenprogramma stelt een programma op dat tegemoet komt aan de wensen en behoeften van de kinderen

  

  

Q Plannen en organiseren

stemt de activiteiten op elkaar af

  

plant en regelt de activiteiten ruim van tevoren

  

stelt een activiteitenprogramma samen dat uitvoerbaar is

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

38

Zorg & Welzijn serie 2014

Made with