Berna de Boer_In de startblokken

In de startblokken

www.coutinho.nl/startblokken3 Mit dem Code in diesem Buch haben Sie 24 Monate lang Zugriff auf das Onli ne-Lernmaterial, bestehend aus Ergänzungen zur Grammatik und Rechtschrei bung, Audios, Zusatzaufgaben, Lückentexten, Lesetexten, Hörtexten zur Vertie fung, Videos zur Aussprache, kleinen Filmen und Songs. Die Aktivierung des Online-Lernmaterials erfolgt über den nachstehenden Code. Rufen Sie die Website www.coutinho.nl/startblokken3 auf und folgen Sie den Anweisungen.

In de startblokken Nederlands voor Duitstaligen

Berna de Boer Margaret van der Kamp Birgit Lijmbach

Derde, herziene druk

c u i t g e v e r ij

c o u t i n h o

bussum 2019

© 2019 Uitgeverij Coutinho bv Alle rechten voorbehouden.

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbe stand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mecha nisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schrif telijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toege staan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschul digde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofd dorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichting-pro.nl).

Eerste druk 2009 Derde, herziene druk 2019

Uitgeverij Coutinho Postbus 333 1400 AH Bussum info@coutinho.nl www.coutinho.nl

Omslag: Bart van den Tooren, Amsterdam Foto’s: © Shutterstock.com

Noot van de uitgever Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen. Perso nen of instanties die aanspraak maken op bepaalde rechten, wordt vriendelijk verzocht contact op te nemen met de uitgever. De personen op de foto’s komen niet in de tekst voor en hebben geen relatie met hetgeen in de tekst wordt beschreven.

ISBN 978 90 469 0662 0 NUR 114

Voorwoord

Voor je ligt de herziene uitgave van In de startblokken , een beginnersmethode Nederlands voor hoogopgeleide Duitstaligen. Het doel van het boek is dat Duitsta ligen in Nederland en Duitsland snel leren communiceren in het Nederlands, zowel in als buiten de les en zowel mondeling als schriftelijk. In deze herziene versie is het aantal hoofdstukken teruggebracht tot vijftien en hebben we twee nieuwe thema’s opgenomen: In de sportschool en Thuis . Daarnaast hebben we spreekopdrachten toegevoegd en opdrachten aangepast of verwijderd. Verder is de website uitgebreid met oefeningen, gatenteksten, intensieve luistertek sten, liedjes en filmpjes. Nieuw zijn ook de uitspraakvideo’s op de website. Omdat In de startblokken voor Duitstaligen is geschreven, hebben we een let op icoon opgenomen waar Nederlands en Duits van elkaar afwijken wat betreft gram matica en woordkeus. Ook hebben we in de woordenlijsten afwijkende lidwoor den gemarkeerd. We willen Jelske van der Hoek bedanken voor haar kritische en constructieve commentaar. Ook bedanken we haar en Ine Sandor voor de ontwikkeling van de uitspraakvideo’s die zeker een toegevoegde waarde hebben. We bedanken Ine Sandor en Karin Brummelman voor hun bijdrage in de docentenhandleiding over de uitspraak van Duitstaligen. Simone Pentermann bedanken we voor haar hulp bij de website.

We hebben In de startblokken met veel plezier geschreven en herzien, en hopen dat de gebruikers, docenten en cursisten er net zo veel plezier aan beleven.

Berna de Boer, Margaret van der Kamp en Birgit Lijmbach Groningen, voorjaar 2019

Inhoudsopgave

16

Hinweise zur Nutzung dieses Buches

18

Online studiemateriaal

Hoofdstuk 1  Welkom

20

Dialoog

21 22 23 24 24 24 25 26 26 26 27 27 28 28 31 32 33 33 34 34 35 36 37 37 38 39 30

1.1 1.2 1.3 1.4

Woordenlijst

Zich voorstellen / informatie vragen / landen Zinnen: personaal pronomen + werkwoord

Opdracht 1 Opdracht 2

Telwoorden / het alfabet / spellen

1.5

Opdracht 3 Opdracht 4

Begroeten en afscheid nemen

1.6

Opdracht 5

Opdracht 6: Een formulier invullen

Cultuur

In de praktijk

Hoofdstuk 2  In de kantine

Dialoog

2.1 2.2

Woordenlijst Opdracht 1 Familierelaties

2.3 2.4

Beschrijven van mensen

Opdracht 2

Zinnen: hoofdzinnen en vragen

2.5

Opdracht 3

Possessief pronomen

2.6

Opdracht 4

Tijd: seizoenen, maanden, dagen, de klok

2.7

Opdracht 5

Opdracht 6

39 39 40 40 40 40 40 41 41 41 43 44 45 45 46 46 46 47 47 48 48 49 49 49 50 50 50 50 51 42

Opdracht 7: Een prepositie invullen

Opdracht 8: Interviewen Opdracht 9: Herhaling

Opdracht 10: Een foto beschrijven

Uitspraak: a – aa en o – oo

2.8

Opdracht 11 Opdracht 12

Cultuur

In de praktijk

Hoofdstuk 3  In het café

Dialoog

3.1 3.2

Woordenlijst Opdracht 1

Bestellen / afrekenen / bedanken

3.3

Opdracht 2

Opdracht 3: Variëren in de dialoog

Artikel / diminutief

3.4

Opdracht 4

Zinnen: hoofdzin met inversie

3.5

Opdracht 5

Rangtelwoorden

3.6

Opdracht 6

Opdracht 7: Woordwolk

Opdracht 8: Jarig

Spelling: enkele / dubbele vocaal

3.7

Opdracht 9

Cultuur

In de praktijk Taalbiografie

Hoofdstuk 4  Op straat

52

Dialoog

53 54 55 55 56

4.1 4.2

Woordenlijst Opdracht 1

Vragen en vertellen hoe het gaat

4.3

Opdracht 2

Zullen (1) – voorstel

56 56 57 57 58 58 58 59 59 59 60 60 63 64 65 65 66 66 67 68 68 69 69 69 70 70 70 70 70 71 71 61 62

4.4

Opdracht 3

Een afspraak maken

4.5

Opdracht 4 Opdracht 5

Opdracht 6: Een afspraak maken

Opdracht 7: Reageren op een uitnodiging

Uitspraak: e – ee en u – uu

4.6

Opdracht 8 Opdracht 9

Cultuur

In de praktijk

Reflectie over hoofdstuk 1-4

Hoofdstuk 5  Op de markt

Dialoog

5.1 5.2

Woordenlijst Opdracht 1

Groente en fruit

5.3 5.4

Pluralis

Opdracht 2

Adjectief

5.5

Opdracht 3 Op de markt Opdracht 4 Imperatief Opdracht 6 Opdracht 7

5.6

Opdracht 5: Boodschappen doen

5.7

Opdracht 8: Over een gerecht schrijven Spelling: enkele / dubbele consonant

5.8

Opdracht 9

Cultuur

In de praktijk

Hoofdstuk 6  In een restaurant

72

Dialoog

73 74 75 75 76 76 77 77 78 78 78 78 79 79 79 80 80 83 84 85 85 86 86 86 86 87 87 88 89 90 90 90 91 91 92 82

6.1 6.2

Woordenlijst Opdracht 1

Vragen hoe iemand iets vindt en positief of negatief beoordelen

6.3

Opdracht 2

Gangen, bestek en een fooi geven

6.4 6.5

Modale werkwoorden

Opdracht 3 Opdracht 4

Opdracht 5: Uit eten gaan

Opdracht 6: Kiezen van de menukaart Opdracht 7: Vraag en antwoord combineren Opdracht 8: Over een restaurant schrijven

Uitspraak: i – ie

6.6

Opdracht 9

Cultuur

In de praktijk

Hoofdstuk 7  In een kledingzaak

Dialoog

7.1 7.2

Woordenlijst Opdracht 1

Kleuren

7.3

Opdracht 2

De kleding / de kleren

7.4

Opdracht 3

In de kledingwinkel

7.5

Opdracht 4 Opdracht 5

Comparatief en superlatief

7.6

Opdracht 6

Demonstratief pronomen

7.7

Opdracht 7

Opdracht 8: Tegenstellingen

Objectvorm van het personaal pronomen

7.8

Opdracht 9

Opdracht 10: Winkelen

Uitspraak: eindklank -e

92 92 93 93 93

7.9

Opdracht 11

Opdracht 12: Creatief schrijven

Cultuur

In de praktijk

Hoofdstuk 8  Bij de makelaar

94

Dialoog

95 96 97 97 98 98 99

8.1 8.2

Woordenlijst Opdracht 1 De woning Opdracht 2

8.3

Negatie

8.4

Opdracht 3

100 100 101 101 102 102 102 103 104 104 104 104 105

Opdracht 4: Praten over je huis

Preposities Opdracht 5

8.5

Zinnen: conjuncties: nevenschikkend

8.6

Opdracht 6 Opdracht 7 Opdracht 8

Opdracht 9: Woonruimte zoeken

Opdracht 10: Te huur aangeboden / gevraagd

Uitspraak: ij / ei – eu – ie

8.7

Opdracht 11

Cultuur

In de praktijk

105

Reflectie over hoofdstuk 5-8

Hoofdstuk 9  Bij de huisarts

106

Dialoog

107 108 109 109 110 110 111

9.1 9.2

Woordenlijst Opdracht 1 Bij de huisarts

9.3

Opdracht 2

Dagdelen

9.4

Opdracht 3

Perfectum Opdracht 4 Opdracht 5 Opdracht 6 Iets / niets Opdracht 7

111 113 113 114 114 114 115 115 116 116 116 116 119 120 121 121 121 122 122 123 123 123 124 124 125 126 126 126 127 128 128 128 128 129 129 130 118

9.5

9.6

Opdracht 8: Klachten beschrijven Opdracht 9: Rollenspel arts – patiënt

Uitspraak: eind-n

9.7

Opdracht 10

Cultuur

In de praktijk

Hoofdstuk 10 Bij de fietsenmaker

Dialoog

10.1 10.2

Woordenlijst Opdracht 1

Niet verstaan, niet begrijpen en nieuwe woorden vragen

10.3

Opdracht 2

Bedoelen en betekenen

10.4

Opdracht 3

Opdracht 4: Fietsonderdelen

Opdracht 5: Rollenspel fietsenmaker – klant Opdracht 6: Een tweedehands fiets kopen

Imperfectum Opdracht 7 Opdracht 8

10.5

Imperfectum modale werkwoorden

10.6

Opdracht 9

Perfectum en imperfectum

10.7

Opdracht 10 Opdracht 11

Opdracht 12: Zinnen maken Uitspraak: ui en ui – ou / au

10.8

Opdracht 13

Opdracht 14: Een elfje schrijven

Cultuur

In de praktijk

Hoofdstuk 11  Op een verjaardag

132

Dialoog

133 134 135 136 136 137 137 137 138 138 139 140 140 140 140 141 141 143 144 145 145 146 147 148 148 148 149 149 150 150 151 151 151 151 142

11.1 11.2

Woordenlijst Opdracht 1

Werk, studie, hobby’s

11.3

Opdracht 2

Reacties

11.4

Opdracht 3

Opdracht 4: gesprekken voeren op een verjaardagsfeestje

Reflexieve werkwoorden

11.5

Opdracht 5 Opdracht 6

Opdracht 7: Over belangrijke dingen vertellen

Opdracht 8: Een foto beschrijven

Uitspraak: oe – u – uu

11.6

Opdracht 9

Cultuur

In de praktijk

Hoofdstuk 12  Naar het Rijksmuseum

Dialoog

12.1 12.2

Woordenlijst Opdracht 1

De weg vragen / wijzen

12.3

Opdracht 2

Demonstratief pronomen – zelfstandig

12.4

Opdracht 3

Beschrijven wat je ziet

12.5

Opdracht 4

Scheidbare werkwoorden

12.6

Opdracht 5 Opdracht 6

Opdracht 7: Samen schrijven

Uitspraak: -isch en -tie

12.7

Opdracht 8

Cultuur

In de praktijk

152

Reflectie over hoofdstuk 9-12

Hoofdstuk 13  Bij vrienden

154

Dialoog

155 156 157 157 157 158 158 159 159 159 159 160 161 161 162 162 162 162 163 163 163 165 166 167 168 169 169 169 170 170 170 171 171 172 172 164

13.1 13.2

Woordenlijst Opdracht 1

Opdracht 2: Associëren Mening vragen / geven

13.3

Opdracht 3

Praten over koetjes en kalfjes

13.4

Opdracht 4

Zullen (2) belofte

13.5

Opdracht 5 Opdracht 6

Zinnen: conjuncties: onderschikkend

13.6

Opdracht 7 Opdracht 8

Opdracht 9: Personen zoeken

Opdracht 10: Een bedankje aan vrienden schrijven

Uitspraak: -lijk en -ig

13.7

Opdracht 11

Cultuur

In de praktijk Taalbiografie

Hoofdstuk 14  In de sportschool

Dialoog

14.1 14.2

Woordenlijst Opdracht 1

Opdracht 2: Praten over sporten

Informatie vragen

14.3

Opdracht 3

Zullen (3) – waarschijnlijkheid, vaak met wel

14.4

Opdracht 4

Advies vragen en geven

14.5

Opdracht 5

Futurum

14.6

Opdracht 6

Opdracht 7: Ipie in de sportschool

Opdracht 8: Maatje gezocht!

Uitspraak: sch- en sp- en st-

172 172 173 173

14.7

Opdracht 9

Cultuur

In de praktijk

Hoofdstuk 15 Thuis

174

Tekst

175 176 178 179 179 180 180 181 181 182 182 182 182 183 183 184

15.1 15.2 15.3

Dialoog

Woordenlijst Opdracht 1

Opdracht 2: Activiteiten beschrijven

Opdracht 3: Luisteren naar telefoongesprekken Opdracht 4: Telefoongesprekken voeren

Er / daar

15.4

Opdracht 5

Zijn – aan het + infinitief

15.5

Opdracht 6

Opdracht 7: Een gesprek voeren Opdracht 8: Over je dag schrijven Opdracht 9: Over apps vertellen

Cultuur

In de praktijk

184

Reflectie

Bijlagen

Kaart van Nederland

185 186 190 208

1 2 3 4

Onregelmatige werkwoorden

Register

Antwoorden bij de opdrachten

Hinweise zur Nutzung dieses Buches

Die nachstehenden Tipps können Ihnen helfen, die niederländische Sprache so schnell, gut und angenehm wie möglich zu erlernen. ■■ Jedes Kapitel beginnt mit einem Dialog, den Sie auch auf unserer Website fin den. Hören Sie sich diesen Dialog oft an. Wenn Sie die Worte häufig hören und in den Aufgaben verwenden, können Sie schnell einen angemessenen Wort schatz aufbauen und mit den Menschen in Ihrer Umgebung Niederländisch sprechen. ■■ Abweichungen zwischen dem Niederländischen und Deutschen sind mit ei nem Piktogramm gekennzeichnet ! . Auch abweichende Artikel sind markiert. Somit können Sie mögliche Stolperfallen für Deutschsprachige schnell erken nen und finden. ■■ Alle vier Kapitel besteht Raum zur Reflektion. Sie beurteilen, ob Sie das in die sen Kapiteln Behandelte schon können oder nicht. Schauen Sie sich noch ein mal die Bereiche an, die Sie noch nicht so gut beherrschen. Niederländisch lernen soll Spaß machen! Nachstehend erhalten Sie Tipps von Kur steilnehmern, die mit In de startblokken gearbeitet haben. ■■ Versuchen Sie oft, ein Gespräch auf Niederländisch zu beginnen. Wenn es zu schwierig wird, können Sie immer noch ins Deutsche oder eine andere Sprache wechseln, die Ihr Gesprächspartner ebenfalls spricht. Durch häufiges Sprechen können Sie eventuelle Hemmungen beim Niederländisch reden überwinden. ■■ Üben Sie Wörter, Konstruktionen oder Grammatik, die Sie schwierig finden. Durch Üben bekommen Sie diese schwierigen Dinge in den Griff. ■■ Nutzen Sie verschiedene Medien, um zum Beispiel Bilder zu betrachten, nieder ländische Lieder herauszusuchen und Websites von Supermärkten, Hausärzten und Fitnessstudios zu erkunden. Wenn Sie sich eine niederländische Fernseh sendung ansehen, ist es für Ihre Aussprache gut, Wörter und kurze Sätze zu wiederholen. Und ... ■■ Seien Sie aktiv. Begeben Sie sich in Situationen, in denen Sie das Gelernte an wenden können. Beginnen Sie ein Gespräch mit der Nachbarin oder gehen Sie auf den Markt und üben Sie die Namen von Obst und Gemüse. ■■ Haben Sie keine Angst vor Fehlern. Einige Dinge muss man ein paar Mal falsch machen, um danach gut zu sein.

16 |  zestien

■■ Halten Sie die Augen offen. Unterwegs und zu Hause findet man viel Lernmate rial: kostenlose Zeitungen, Flyer, Geschäftsschilder, Verpackungen. ■■ Seien Sie positiv. Schauen Sie auf das, was Sie können und was Sie noch lernen wollen.

Piktogramme

!

Abweichung Niederländisch-Deutsch

Sprechübung

Schreibübung

Audio online

Zusatzaufgaben online

Zusatzmaterial online

zeventien  | 17 

Online-Lernmaterial

www.coutinho.nl/indestartblokken3

Als Ergänzung zu diesem Buch steht Ihnen eine Website mit Lernmaterial zur Verfügung.

Auf der Startseite finden Sie ■ das umfassende Glossar ■ Ergänzungen zur Grammatik und Rechtschreibung ■ alle Videos zur Aussprache im Überblick ■ alle Filme und Songs im Überblick ■ die Lösungen zu den Online-Übungen

Die Audiodateien können auch alle auf einmal heruntergeladen werden.

18 |  achttien

Auf den einzelnen Kapitel seiten finden Sie ■ Audios zum Dialog des jeweiligen Kapitels ■ das Glossar des jeweiligen Kapitels ■ Zusatzaufgaben sowie Audios und Begleit material zu den einzelnen Abschnitten.

Unter Verdieping finden Sie ■ Lückentexte zu den Dialogen ■ Lesetexte mit Aufgaben ■ einen Hörtext zur Vertiefung ■ Videos zur Aussprache ■ Zusatzaufgaben ■ kleine Filme und Songs mit Aufgaben

Für Lehrkräfte stehen ein Handbuch für Lehrkräfte, Material zum Kopieren, ein Testfragen katalog und einzelne Tests zur Verfügung.

negentien  | 19 

Hoofdstuk 1 Welkom

■ ■ zich voorstellen ■ ■ informatie vragen ■ ■ adres en land van herkomst ■ ■ landen / talen / nationaliteiten ■ ■ telwoorden ■ ■ alfabet ■ ■ spellen ■ ■ begroeten en afscheid nemen ■ ■ personaal pronomen + werkwoord

Hoofdstuk 1 |  Welkom

1.1

Dialoog

De cursus begint.

Docent:

Goedemorgen allemaal. Welkom in de cursus Nederlands. Ik ben Karin Dijkstra en ik ben jullie docent. Jullie hebben twee docenten. De andere docent is Paul de Vries. Hij

geeft twee dagen les en ik drie. We beginnen met kennismaken. Wie ben jij? Wat is jouw naam? Ik ben Silke. Mijn naam is Silke.

Cursist: Docent:

Dag Silke. Silke is je voornaam en wat is je achternaam?

Silke:

Mijn achternaam is Kömhoff.

Docent:

Uit welk land kom je?

Silke:

Ik kom uit Duitsland, uit Berlijn.

Docent:

De buurman van Silke: Wie ben jij? Hoe heet jij?

Buurman:

Ik heet Timo.

Docent:

Dag Timo. En waar kom je vandaan? Ik kom ook uit Duitsland, uit Keulen.

Timo:

Docent:

Waar woon je?

Timo:

Ik woon nu in Groningen.

Docent:

Wat is je adres?

Timo:

Mijn adres is Hofstraat 24.

Docent:

Op welk nummer? Wat is je antwoord? 23? 24. En mijn postcode is 9717 EK in Groningen. En u mevrouw? Woont u ook in Groningen?

Timo:

Docent:

Zeg maar jij, hoor. Ja, ik woon hier al twintig jaar. Oké, we gaan verder met de les. Heeft iedereen het boek? We be ginnen met tekst 1 op bladzijde 8. We gaan naar de tekst luisteren. We gaan de tekst ook lezen.

(…)

Heeft iemand nog een vraag? Nee? We stoppen even, het is pauze. De pauze duurt tien minuten. Tot straks.

eenentwintig  | 21 

Hoofdstuk 1 |  Welkom

1.2

Woordenlijst

willkommen

welkom de cursus

Vorname Nachname

de voornaam de achternaam

Kurs

beginnt / fängt an

begint (beginnen)

aus

uit

guten Morgen alle zusammen

goedemorgen

welchem

welk

allemaal

Land

het land

im

in de

kommst komme

kom (komen) kom (komen)

Niederländischkurs

cursus Nederlands

in

in ik

Deutschland

Duitsland

ich bin

Nachbar

de buurman

ben (zijn)

von wie

van hoe

und euer

en

jullie

heißt heiße woher

heet (heten) heet (heten)

Dozent

de docent

ihr

jullie

waar … vandaan

habt zwei

hebben (hebben)

auch

ook

twee

wo

waar

Dozenten

docenten

wohnst wohne

woon (wonen) woon (wonen)

(de docent)

andere

andere is (zijn)

jetzt

nu

ist er

Adresse / Anschrift

het adres

hij

(auf)

op

unterrichtet

geeft les (lesgeven)

Hausnummer

het nummer het antwoord de postcode

Tage drei

dagen (de dag)

Antwort

drie

Postleitzahl

wir mit

we

Sie

u

met

Frau

mevrouw

Bekanntschaft

kennismaken

wohnen

woont (wonen)

machen / kennen lernen

sage

zeg (zeggen)

einfach

maar

wer bist

wie

Sag einfach

zeg maar

ben (zijn)

ne? / gell? / nicht wahr?

hoor

du

jij

was dein

wat

ja

ja

jouw

hier

hier

Name

de naam de cursist

schon / bereits

al

Kursteilnehmer

zwanzig

twintig

mein

mijn

Jahren

jaar (het jaar)

Tag

de dag

okay / gut

oké

dein

je

22 |  tweeëntwintig

Hoofdstuk 1 |  Welkom

machen weiter (weitermachen)

gaan verder (verdergaan)

jemand

iemand

noch Frage

nog

Unterricht

de les

de vraag

hat

heeft (hebben)

nein

nee

jeder Buch Text

iedereen het boek de tekst

hören auf

stoppen (stoppen)

eben mal / kurz

even het is

es ist Pause dauert

eins

één

de pauze

Seite acht

de bladzijde

duurt (duren)

acht

zehn

tien

hören … an / werden anhören

gaan luisteren

Minuten

minuten

(de minuut)

anhören

luisteren

bis

tot

nach lesen

naar lezen

gleich

straks

1.3

Zich voorstellen / informatie vragen / landen

zich voorstellen Ik ben Silke Kömhoff.

Wie ben jij?

Mijn naam is Silke Kömhoff.

Wat is jouw naam? Wat is je voornaam? Wat is je achternaam?

Ik heet Silke.

Hoe heet jij?

informatie vragen: adres en land van herkomst Wat is jouw / je adres?

Mijn adres is Hofstraat 24, 9717 EK Groningen.

Waar woon jij / je? Uit welk land kom je? Waar kom je vandaan?

Ik woon in Groningen. Ik kom uit Duitsland.

Ik kom uit België.

landen / talen / nationaliteiten Ik kom uit Nederland. Ik spreek Nederlands. Ik ben Nederlander / Nederlandse. Ik kom uit België. Ik spreek Nederlands. Ik ben Belg / Belgische. Ik kom uit Duitsland. Ik spreek Duits. Ik ben Duitser / Duitse. Ik kom uit Engeland. Ik spreek Engels. Ik ben Engelsman / Engelse.

Mijn moedertaal is Duits / Engels / Nederlands.

drieëntwintig  | 23 

Hoofdstuk 1 |  Welkom

1.4

Zinnen: personaal pronomen + werkwoord

Ik ben Silke. Hij geeft twee dagen les en ik drie. We luisteren naar tekst 1.

luisteren hebben

zijn

luister luister t luister t luister t

heb

ben

ik

hebt

bent

jij / je

! luister / heb / ben jij / je?

hebt / heeft bent

u

heeft

is

hij, zij, ze, het

luisteren hebben luisteren hebben

zijn zijn

wij / we

jullie

luister t

hebt / heeft bent

u

luisteren hebben

zijn

zij / ze

Waar woon je ? Woont u ook in Groningen?

Opdracht 1 Vul een personaal pronomen in.

1 Dit is John, mijn buurman.

spreekt Engels.

2 Sonja, kun

je achternaam spellen?

3 Mark en Tanja, komen

ook uit Duitsland?

4 Mevrouw Govers, spreekt

Duits?

5 Dit is de andere docent.

heet Anne-Marie.

Opdracht 2 Kies de correcte vorm van het werkwoord.

1 We ga / gaan verder met de tekst. 2 Matthew en Linda komt / komen uit Engeland. 3 Mevrouw Halvers is / zijn jullie docent.

24 |  vierentwintig

Hoofdstuk 1 |  Welkom

4 Kun / Kunt u uw naam spellen? 5 Iedereen komt / komen uit Duitsland. 6 Spreekt / Spreek je al Nederlands?

1.5

Telwoorden / het alfabet / spellen

telwoorden

0 nul 1 één 2 twee 3 drie 4 vier

11 elf

21 eenentwintig 22 tweeëntwintig

12 twaalf 13 der tien 14 veer tien 15 vijftien 16 zestien 17 zeventien 18 achttien 19 negentien

30 der tig 40 veer tig 50 vijftig 60 zestig 70 zeventig 80 t achtig 90 negentig 100 honderd

5 vijf 6 zes

7 zeven 8 acht 9 negen

10 tien

20 twintig

124 honderdvierentwintig 1000 duizend

het alfabet a – b – c – d – e – f – g – h – i – j – k – l – m – n – o – p – q – r – s – t – u – v – w – x – y – z

ij – lange ij ei – korte ei y – Griekse ij

spellen Kun je dat spellen? Kömhoff, hoe spel je dat?

Met o umlaut en dubbel f.

Silke, is dat met een s of een c? Met een s.

vijfentwintig  | 25 

Hoofdstuk 1 |  Welkom

Opdracht 3

Wat is je huisnummer? Wat is je telefoonnummer? Wat is je geboortedatum? Wat is je postcode? Wat zijn de letters van je postcode? Wat is je voorletter? Met welke letter begint je achternaam?

Opdracht 4 Je krijgt een blad van je docent.

1.6

Begroeten en afscheid nemen

begroeten

begrüßen

guten Morgen

goedemorgen goedemiddag goedenavond

guten Tag

guten Abend

guten Tag

goedendag

Tag

dag hoi

grüß dich / hallo

hallo

hallo

afscheid nemen goedemorgen goedemiddag goedenavond

sich verabschieden

guten Morgen

guten Tag

guten Abend

guten Tag

goedendag dag / daag

tschüs

hallo

hoi

tschüs

doeg / doei

bis gleich bis gleich

tot zo

! tot straks

bis Morgen

tot morgen

bis Bald

tot gauw tot ziens

auf Wiedersehen

26 |  zesentwintig

Hoofdstuk 1 |  Welkom

Opdracht 5

Loop door het lokaal.

■■ Begroet een cursist. ■■ Vraag naar de voornaam en de achternaam. Hoe spel je dat? ■■ Neem afscheid.

Loop naar een andere cursist. Begroet de cursist.

Doe dit drie keer.

Opdracht 6: Een formulier invullen Vul je persoonlijke gegevens in.

Persoonlijke gegevens

Voornaam

Achternaam

Straat

Huisnummer

Toevoeging

Postcode

Woonplaats

Geslacht

  man

  vrouw

Geboortedatum

Geboorteland

Nationaliteit

Telefoonnummer

E-mailadres

zevenentwintig  | 27 

Hoofdstuk 1 |  Welkom

Cultuur

Tegen wie zeg je u ? Tegen wie zeg je jij ?

u

jij 

Docent

Buurman van 20 Buurvrouw van 82 Mevrouw / meneer Dijkstra

Silke Timo

In de praktijk

Hier zie je de top 10 van familienamen in Nederland. Wie ken je met deze achter naam?

1 de Jong 2 Jansen 3 de Vries 4 van de / den / der Berg 5 van Dijk

6 Bakker 7 Janssen 8 Visser 9 Smit 10 Meijer / Meyer

Welke namen heb je ook in Duitsland?

Verdiepingsmateriaal Op www.coutinho.nl/startblokken3 kun je aan de slag met:

■■ een gatentekst bij de dialoog ■■ een leestekst met een opdracht ■■ een intensieve luistertekst

28 |  achtentwintig

Made with FlippingBook - Online catalogs