14ZW3MMZFB2

Medewerker Maatschappelijke zorg Niveau 3 - Serie 2014 14ZW3MMZFB2

2 Medewerker

maatschappelijke zorg Niveau 3

Fase

Serie 2014 Crebonummer 92650

Medewerker maatschappelijke zorg

Niveau 3

Stichting Consortium Beroepsonderwijs Zorg & Welzijn (kwalificatiedossiers 2011, 2012, 2013 of 2014)

Fase 2 Crebonummer 92650

artikelnummer: 14ZW3MMZFB2

Colofon

Dit is een uitgave van Stichting Consortium Beroepsonderwijs

Manager Zorg & Welzijn I. Rabelink

Ontwikkelteam Maatschappelijke Zorg A. Mulder (ontwikkelteamleider) R. Postuma

Eindredactie A. Brink M. Brok

Ontwerp/DTP H. Aalbersberg R. Bokma appeltje-n grafische ontwerpen

© 2014 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, namelijk elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van Stichting Consortium Beroepsonderwijs. Verantwoording Stichting Consortium Beroepsonderwijs heeft van alle haar bekende rechthebbenden op de in deze publicatie opgenomen teksten en afbeeldingen toestemming gekregen om deze te gebruiken.

www.consortiumbo.nl

Inhoud

Beroepsprestatie 2.1

4

Omgaan met grensoverschrijdend gedrag (2014-mz3-mmz-bp2.1)

Beroepsprestatie 2.2

12

Begeleiden van een groep (2014-mz3-mmz-bp2.2)

Beroepsprestatie 2.3

20

Bevorderen van de leefomgeving (2014-mz3-mmz-bp2.3)

Voortgangsgesprek

28

(2014-mz3-mmz-vg)

* Daar waar zij staat, wordt ook hij bedoeld en omgekeerd. * Waar cliënt staat, kan ook worden gelezen: zorgvrager, deelnemer, kind. * Voor plan van aanpak kan ook worden gelezen: ondersteuningsplan, handelingsplan, interdisciplinair behandelplan, begeleidingsplan, trajectplan, zorgplan en zorg- en ondersteuningsplan en omgekeerd.

Beroepsprestatie 2.1 Omgaan met grensoverschrijdend gedrag (2014-mz3-mmz-bp2.1)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen

2.4 Begeleidt een groep cliënten op sociaal- maatschappelijk gebied

C Begeleiden

U Omgaan met verandering en aanpassen E Samenwerken en overleggen

3.3 Stemt de werkzaamheden af met betrokkenen

Q Plannen en organiseren

3.6 Evalueert de geboden ondersteuning

D Aandacht en begrip tonen

J Formuleren en rapporteren

M Analyseren

4

Zorg & Welzijn serie 2014

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie Bij groepsactiviteiten op sociaal-maatschappelijk gebied zorg je voor een groepsklimaat waarin cliënten veilig en prettig met elkaar omgaan. Een veilig en prettig groepsklimaat kan bijdragen aan het voorkomen van grensoverschrijdend gedrag. Bij grensoverschrijdend gedrag gaat het om het overschrijden van normen en waarden, om gedrag dat sociaal onaanvaardbaar is. Grensoverschrijdend gedrag van een cliënt kan onrust geven in de groep en overslaan op andere cliënten. Je draagt zorg voor de veiligheid van de cliënt, de groep en je eigen veiligheid. Bij agressie en lastige of crisissituaties moet je je handelen snel en flexibel kunnen aanpassen. Het is belangrijk dat je weet hoe je in dergelijke situaties moet handelen en dat je handelt volgens de afspraken in het plan van aanpak en de richtlijnen van de organisatie. Je voorkomt schade en gevaar en zorgt dat cliënten kunnen leren van de situatie. Van belang is ook dat het team waarin je werkt elkaar steunt en waar je je ervaring met grensoverschrijdend gedrag kunt bespreken. Je stemt in het team de werkzaamheden af zodat de ondersteuning van de cliënten eenduidig is en je elkaar waar nodig kunt helpen. Ook evalueer je regelmatig de ondersteuning van de cliënten, zodat dit kan worden bijgesteld en de cliënten optimaal begeleid worden. Anna is een jonge meid van 23 jaar met het syndroom van Down. Ze functioneert niet op het niveau van haar leeftijd, maar op het niveau van een kind van 7 jaar. Anna woont in een beschermde omgeving, een fijn woonhuis dat ze deelt met vijf andere cliënten. Jan, één van haar medebewoners, gedraagt zich de laatste tijd anders. Hij wordt sneller boos en Anna vindt het steeds minder leuk om bij hem in de buurt te zijn. Als dat toch gebeurt, dan heeft dat direct invloed op Anna. Zij kan, als Jan moppert of nors doet, ineens hard beginnen te gillen en te schreeuwen. Ze rent dan vaak weg naar haar kamer. Mevrouw Jansen woont sinds een half jaar in verpleeghuis Molenwiek. Mevrouw Jansen heeft de ziekte van Alzheimer en gaat, sinds haar verblijf in het verpleeghuis, erg achteruit. Vorige week is ze overgeplaatst naar een andere afdeling. Sindsdien is ze heel onrustig en vraagt met stemverheffing steeds waar haar moeder is. Haar onrust heeft direct effect op een aantal medebewoners. Enkelen gaan onrustig over de gang dwalen, sommigen beginnen te huilen, één bewoonster trekt zich helemaal in zichzelf terug en zegt niets meer.

5

Fase 2

Medewerker maatschappelijke zorg

2

Plannen

Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdrachten in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de voortgangsbeoordelingslijst. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

De moeilijkheidsgraad

De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

{ { gesloten context

{ { geleid

3 3 uitvoeren van het eigen takenpakket

3 3 open context

3 3 begeleid

{ { jouw samenwerking met collega’s

{ { complexe context

{ { zelfstandig*

{ { de hele zorg- en begeleidingscyclus

{ { aansturen van collega’s op hetzelfde of lager niveau

* zelfstandig is niet van toepassing omdat de beroepsprestatie ontwikkelgericht is

Het gewenste resultaat van deze beroepsprestatie

Cliënten hebben in een groep, waarin ze veilig zijn en prettig met elkaar omgaan, activiteiten uitgevoerd. De ondersteuning is soepel verlopen waarbij je hebt ingespeeld op het (grensoverschrijdend) gedrag. Je hebt de activiteiten afgestemd zodat kwaliteit, continuïteit en eenduidigheid gewaarborgd zijn. Je evalueert de activiteiten zodat je kunt rapporteren over de uitvoering van de activiteiten en de cliënten.

6

Zorg & Welzijn serie 2014

3

Uitvoeren

De competenties uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdracht

A. Omgaan met grensoverschrijdend gedrag Je verzamelt informatie over grensoverschrijdend gedrag. Je gebruikt de verzamelde informatie om op een bewuste manier keuzes te kunnen maken in het omgaan met grensoverschrijdend gedrag. Je verzamelt informatie, onder meer in de bpv instelling en legt onderstaande punten vast in een verslag: • Wat versta jij onder grensoverschrijdend gedrag? • Wat wordt in de bpv instelling verstaan onder grensoverschrijdend gedrag? • Wat zijn jouw ervaringen en/of van je collega’s met grensoverschrijdend gedrag? • Wat zijn de richtlijnen in de bpv instelling voor het omgaan met grensoverschrijdend gedrag? • Welke wet- en regelgeving is van toepassing bij grensoverschrijdend gedrag? • Wat moet en kunt je doen bij voorkomende vormen van grensoverschrijdend gedrag? • Wat gaat je goed af en waar moet je nog ontwikkelen om te kunnen omgaan met deze vormen van grensoverschrijdend gedrag? Verslag Grensoverschrijdend gedrag WP 2.4: U B. Plannen van een groepsactiviteit op sociaal en maatschappelijk gebied Je bereidt een groepsactiviteit op sociaal en maatschappelijk gebied voor en maakt een plan voor de uitvoering. Je stemt je plan af met betrokken collega’s en bespreekt met hen de volgende punten: • Hoe je rekening kunt houden met de situatie, wensen en behoeften van de individuele cliënt én het groepsbelang • Wat je kunt doen om de sfeer goed te maken en te houden • Wat je kunt doen om risico’s te vermijden, gevaar en schade voorkomt • Op welke signalen je moet letten in het gedrag van de individuele cliënt en de omgang tussen cliënten onderling • Wanneer en hoe je feedback kunt of moet geven aan de individuele cliënt • Hoe je de sfeer en de onderlinge contacten bespreekbaar kunt maken in de groep

Pas je plan eventueel aan als de informatie uit het overleg daartoe aanleiding geeft. Werk het plan voor de groepsactiviteit op methodische wijze uit.

Plan groepsactiviteit WP 3.3: Q

C. Uitvoeren van een groepsactiviteit op sociaal en maatschappelijk gebied Voer de groepsactiviteit uit waarbij je: • De cliënten mogelijkheden biedt om zich te ontwikkelen • Cliënten motiveert om hun doelen te bereiken • Cliënten feedback geeft op hun gedrag • Alert bent en adequaat reageert op grensoverschrijdend gedrag • Tijdens de uitvoering van de activiteit tijdig overlegt en afstemt met collega’s

Gedragsbeoordeling WP 2.4: C, U; WP 3.3: E; WP 3.6: D

7

Fase 2

Medewerker maatschappelijke zorg

D. Evalueren van de groepsactiviteit Evalueer de uitvoering van de groepsactiviteit (uit opdracht C) met de cliënten en betrokken collega’s. Schrijf een evaluatie verslag waarin je kort en bondig rapporteert over de uitvoering van je plan voor de groepsactiviteit. Neem in je verslag de aandachtspunten uit opdracht C op en de afstemming met de collega’s. Evaluatieverslag WP 3.6: J, M

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • Volledig ingevulde voortgangsbeoordelingslijst • Verslag Grensoverschrijdend gedrag • Plan groepsactiviteit • Evaluatieverslag

8

Zorg & Welzijn serie 2014

4/5 Controleren/Evalueren

Deze stappen zijn onderdeel van de voortgangsbeoordelingslijst.

Voortgangsbeoordelingslijst

Beroepsprestatie 2.1 Omgaan met grensoverschrijdend gedrag (2014-mz3-mmz-bp2.1) Opleiding Maatschappelijke Zorg 3: Medewerker maatschappelijke zorg

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Verantwoordingsverslag

Werkproces 2.4 Begeleidt een groep cliënten op sociaal-maatschappelijk gebied Competenties De student:

G V O

U Omgaan met verandering en aanpassen

past haar handelen snel en flexibel aan bij agressie, lastige en/of crisissituaties voert indien nodig interventies uit volgens afspraken in het plan van aanpak, de richtlijnen van de organisatie, wet en regelgeving uit biedt ruimte aan cliënten om ander gedrag te laten zien zorgt voor een omgeving waarin ontwikkeling van ander gedrag door de cliënten mogelijk is zorgt voor uitdagingen die cliënten kunnen aangaan geeft aanwijzingen aan cliënten omtrent gewenst gedrag geeft constructieve feedback op het gedrag van cliënten past haar handelen snel en flexibel aan bij agressie, lastige en/of crisissituaties voert indien nodig interventies uit volgens afspraken in het plan van aanpak, de richtlijnen van de organisatie, wet en regelgeving uit

  

  

Gedragsbeoordeling C Begeleiden

  

  

  

  

  

U Omgaan met verandering en aanpassen

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

9

Fase 2

Medewerker maatschappelijke zorg

Werkproces 3.3 Stemt de werkzaamheden af met de betrokkenen Competenties De student:

G V O

E Samenwerken en overleggen

overlegt tijdens activiteiten haar aanpak

  

schakelt tijdig hulp in bij knelpunten of onvoorziene voorvallen

  

Bewijsstuk Plan groepsactiviteit Q Plannen en organiseren

formuleert bij (het overdragen van) haar werkzaamheden duidelijke en haalbare doelen

  

geeft mogelijke knelpunten aan

  

houdt rekening met tijd en kwaliteit

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Werkproces 3.6 Evalueert de geboden ondersteuning Competenties De student:

G V O

D Aandacht en begrip tonen

vraagt de cliënt en andere betrokkenen naar hun ervaringen, ideeën en gevoelens over de geboden zorg en begeleiding

  

luistert aandachtig

  

Bewijsstuk Evaluatieverslag J Formuleren en rapporteren

verwerkt alle benodigde gegevens en scheidt de hoofd- en bijzaken haalt uit alle gegevens die ze verzamelt de belangrijkste informatie concludeert op basis van de verzamelde informatie of de geboden opvang en begeleiding voldoen en of er voldoende voortgang is

  

M Analyseren

  

  

komt indien nodig met haalbare oplossingen

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

10

Zorg & Welzijn serie 2014

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling beroepsprestatie 2.1 Omgaan met grensoverschrijdend gedrag (2014-mz3-mmz-bp2.1) (s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)  G oed aangetoond

 V oldoende aangetoond  O nvoldoende aangetoond

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

11

Fase 2

Medewerker maatschappelijke zorg

Beroepsprestatie 2.2 Begeleiden van een groep (2014-mz3-mmz-bp2.2)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen

2.4 Begeleidt een groep cliënten op sociaal- maatschappelijk gebied

C Begeleiden

E Samenwerken en overleggen

L Materialen en middelen inzetten

Q Plannen en organiseren

U Omgaan met verandering en aanpassen E Samenwerken en overleggen

3.3 Stemt de werkzaamheden af met de betrokkenen

Q Plannen en organiseren

12

Zorg & Welzijn serie 2014

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie De medewerker maatschappelijke zorg is actief betrokken bij het uitvoeren van groepsactiviteiten op sociaal en maatschappelijk gebied. Bij het begeleiden van de groep heb je oog voor het groepsproces. Iedere cliënt neemt in de groep een bepaalde rol en positie in. Dit kan variëren van sterk op de voorgrond treden, tot nauwelijks van zich laten horen. Het is jouw taak om iedere individuele cliënt tot zijn recht te laten komen tijdens een groepsactiviteit, waarbij je goed omgaat met de verschillen tussen mensen. Dit kan soms lastig zijn, omdat het individuele belang niet altijd overeenkomt met het belang van de groep. Om de activiteiten in de groep goed te laten verlopen en cliënten te laten weten waar ze aan toe zijn, zijn regels nodig. Van de medewerker maatschappelijke zorg wordt verwacht dat je de groep structuur biedt, consequent handelt en zorgt voor een goede sfeer. Je betrekt hierin zoveel mogelijk de leden van de groep. Je stemt je werkzaamheden af met betrokken collega’s en andere disciplines. De woongroep ‘de Binnentuin’ is een groep van zeven jong volwassenen met een licht verstandelijke beperking. Vandaag is het verjaardagsfeestje van Suzanne, dit was al twee weken geleden gepland. Jozef, de begeleider, heeft samen met Suzanne inkopen gedaan. Bij binnenkomst merkt hij dat het nogal stil is in de groep. Het blijkt dat Martijn onverwachts is opgenomen in het ziekenhuis. Hier is iedereen erg van geschrokken. De bewoners zitten bij elkaar in de huiskamer. Suzanne huilt en vraagt zich hardop af hoe het met haar feestje moet nu Martijn er niet bij is. Pieter begeleidt wekelijks een aantal ouderen tijdens de reminiscentie bijeenkomst. Het praten in de groep heeft als voordeel dat herinneringen eerder naar voren komen omdat men elkaar prikkelt. Bij reminiscentie staan vooral plezierige en fijne herinneringen uit het verleden op de voorgrond. Sommige ouderen kunnen beter niet aan dergelijke groepen deelnemen, zoals bijvoorbeeld ouderen die onlangs een ingrijpend verlies hebben geleden of achterdochtig zijn. Verder moeten de deelnemers zich gebeurtenissen uit het verleden kunnen herinneren, de aandacht kunnen vasthouden en kunnen praten.

13

Fase 2

Medewerker maatschappelijke zorg

2

Plannen

Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdrachten in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de voortgangsbeoordelingslijst. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

De moeilijkheidsgraad

De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

{ { gesloten context

{ { geleid

3 3 uitvoeren van het eigen takenpakket

3 3 open context

3 3 begeleid

{ { jouw samenwerking met collega’s

{ { complexe context

{ { zelfstandig*

{ { de hele zorg- en begeleidingscyclus

{ { aansturen van collega’s op hetzelfde of lager niveau

* zelfstandig is niet van toepassing omdat de beroepsprestatie ontwikkelgericht is

Het gewenste resultaat van deze beroepsprestatie

Cliënten hebben in een groep, waarin ze veilig zijn en prettig met elkaar omgaan, activiteiten uitgevoerd. De ondersteuning is soepel verlopen waarbij je hebt ingespeeld op het (grensoverschrijdend) gedrag. Je hebt de activiteiten afgestemd zodat kwaliteit, continuïteit en eenduidigheid gewaarborgd zijn.

14

Zorg & Welzijn serie 2014

3

Uitvoeren

De competenties uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdracht

A. Plannen van een groepsactiviteit op sociaal en maatschappelijk gebied Maak een methodisch uitgewerkt plan voor een groepsactiviteit voor die aansluit bij de mogelijkheden, beperkingen en behoeften van de individuele cliënten, de dynamiek binnen de groep en voer deze uit. Neem in het plan op: • De verschillende doelen en afspraken uit de begeleidingsplannen van de cliënten • De tijd die je nodig hebt voor voorbereiding en uitvoering • Een schema met de verschillende stappen van de uitvoering van de activiteit • De benodigde materialen, gereedschap en/of apparatuur • De verhouding tussen inspanning en ontspanning tijdens de uitvoering • De dynamiek in de groep • welke mogelijke knelpunten er kunnen ontstaan • Op wie je kunt terugvallen voor overleg • De richtlijnen van de organisatie en wettelijke kaders waarmee je te maken hebt bij de uitvoering van de activiteit

Plan voor de groepsactiviteit WP 2.4: L, Q; WP: 3.3 Q

B. Uitvoeren van de groepsactiviteit op sociaal en maatschappelijk gebied Je begeleidt volgens plan (opdracht A) de groep bij de activiteit op sociaal en maatschappelijk gebied.

Gedragsbeoordeling WP: 2.4: C, E, U; WP: 3.3 E

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • Volledig ingevulde voortgangsbeoordelingslijst • Plan voor de groepsactiviteit

15

Fase 2

Medewerker maatschappelijke zorg

4/5 Controleren/Evalueren

Deze stappen zijn onderdeel van de voortgangsbeoordelingslijst.

Voortgangsbeoordelingslijst

Beroepsprestatie 2.2 Begeleiden van een groep (2014-mz3-mmz-bp2.2) Opleiding Maatschappelijke Zorg 3: Medewerker maatschappelijke zorg

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Bewijsstuk Plan voor de groepsactiviteit

Werkproces 2.4 Begeleidt een groep cliënten op sociaal-maatschappelijk gebied Competenties De student: L Materialen en middelen inzetten kiest de juiste materialen en middelen voor de activiteiten die zij organiseert

G V O

  

gaat zorgvuldig en netjes om met materialen en middelen zorgt er voor dat de materialen en middelen onderhouden zijn plant en regelt ruim van tevoren de activiteiten

  

  

Q Plannen en organiseren

  

schat de benodigde tijd in voor de activiteiten

  

gebruikt indicatoren om de voortgang te meten

  

Gedragsbeoordeling C Begeleiden

biedt ruimte aan cliënten om ander gedrag te laten zien zorgt voor een omgeving waarin ontwikkeling van ander gedrag door de cliënten mogelijk is zorgt voor uitdagingen die cliënten kunnen aangaan geeft aanwijzingen aan cliënten omtrent gewenst gedrag overlegt tijdens activiteiten op gebied van werk, scholing en vrije tijd over haar aanpak schakelt tijdig hulp in bij knelpunten of onvoorziene voorvallen

  

  

  

  

E Samenwerken en overleggen

  

  

16

Zorg & Welzijn serie 2014

U Omgaan met verandering en aanpassen

past haar handelen snel en flexibel aan bij agressie, lastige en/of crisissituaties voert indien nodig interventies uit volgens afspraken in het plan van aanpak, de richtlijnen van de organisatie, wet en regelgeving uit

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Werkproces 3.3 Stemt de werkzaamheden af met de betrokkenen Competenties De student:

G V O

Q Plannen en organiseren

formuleert bij (het overdragen van) haar werkzaamheden duidelijke en haalbare doelen

  

geeft mogelijke knelpunten aan

  

houdt rekening met tijd en kwaliteit

  

Bewijsstuk Plan voor de groepsactiviteit E Samenwerken en overleggen

overlegt tijdens activiteiten haar aanpak

  

schakelt tijdig hulp in bij knelpunten of onvoorziene voorvallen

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

17

Fase 2

Medewerker maatschappelijke zorg

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling beroepsprestatie 2.2 Begeleiden van een groep (2014-mz3-mmz-bp2.2) (s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)  G oed aangetoond

 V oldoende aangetoond  O nvoldoende aangetoond

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

18

Zorg & Welzijn serie 2014

19

Fase 2

Medewerker maatschappelijke zorg

Beroepsprestatie 2.3 Bevorderen van de leefomgeving (2014-mz3-mmz-bp2.3)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen D Aandacht en begrip tonen

1.1 Inventariseert hulpvragen van de cliënt

N Onderzoeken

2.2 Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden

C Begeleiden

L Materialen en middelen inzetten

R Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten T Instructies en procedures volgen

20

Zorg & Welzijn serie 2014

3.6 Evalueert de geboden ondersteuning

D Aandacht en begrip tonen

J Formuleren en rapporteren

M Analyseren

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie Voor cliënten in de maatschappelijke zorg is het zelf runnen van een huishouding niet altijd vanzelfsprekend. Cliënten hebben meer of minder ondersteuning nodig op bepaalde levensgebieden. Welke ondersteuning nodig is hangt af van wat de cliënt wel of niet zelf kan. Je gaat daarom bij je ondersteuning uit van de situatie, wensen en behoeften van de cliënt. Je sluit in de ondersteuning aan bij zijn hulpvragen. Deze informatie over de cliënt is vastgelegd in zijn ondersteuningsplan. Bij je ondersteuning van de cliënt bij wonen en huishouding kan het gaan om ondersteuning bieden bij huishoudelijke werkzaamheden bij dat wat de cliënt (gedeeltelijk) zelf kan. Het kan ook zijn dat jij de huishoudelijke werkzaamheden moet doen. De woonomgeving van de cliënt is de basis van waaruit alles gebeurt. Hij woont hier zoals jij ook thuis woont. Het is belangrijk dat de woonomgeving van de cliënt zo is ingericht dat hij zich er prettig voelt en dat de omgeving veilig is. Bij wonen in groepsverband zijn er regels en worden er bepaalde normen gehanteerd, vooral in de gemeenschappelijke ruimtes en bij gezamenlijke activiteiten. Je begeleidt bij wonen in groepsverband dan ook het groepsproces en maakt afspraken met de groep over de regels en de verdeling van de taken. Binnen Heermastate 12 kent men tegenwoordig kleinschalig wonen. Janneke moet wel even wennen aan het idee dat zij samen met de bewoners de maaltijd klaar gaat maken. Ze vindt het geen probleem om voor acht mensen te koken, dat doet ze thuis ook regelmatig. Maar hoe stimuleert ze de cliënten om mee te helpen? Ze denkt dat mevrouw Jansen wel aardappelen wil schillen, zij heeft vroeger immers een groot gezin gehad, leest Janneke in het ondersteuningsplan. Maar mevrouw Jansen geeft aan dat ze dit al lang genoeg gedaan heeft. Ze laat het werk nu graag aan anderen over. Meneer Jaspers wil wel proberen of hij het nog kan. Janneke prijst zijn werk. “Wat zullen we vanmiddag lekker eten!” De volgende dag komt Janneke weer met haar mandje aardappelen. Mevrouw Jansen roept nu meteen: “Geef mij de helft maar, dan help ik je wel even.” Sander heeft een verstandelijke beperking en woont in een groep met vier andere mensen. De afspraak binnen de groep is dat iedere zondagavond de corveetaken verdeeld worden. Sander slaapt zondagavond moeilijk in en op maandagochtend is hij heel chagrijnig. Tom, één van de begeleiders, heeft dit al een paar keer opgemerkt. Hij besluit een gesprek met Sander aan te gaan. Door veel open vragen te stellen, wordt hem duidelijk wat er aan de hand is. Eens in de veertien dagen is Sander bij zijn ouders. Wanneer dan de taken worden verdeeld krijgt hij de vervelendste taak toegewezen. Hij moet dan steeds de hele week de vloer schoonmaken. Hij baalt hier al een tijdje van. Tom stelt Sander voor om er vanavond in de groep over te praten. Dit vindt Sander wel erg moeilijk. Hij oefent het gesprek met Tom en krijgt de zekerheid dat hij door Tom geholpen wordt tijdens het gesprek. Nu durft hij het aan.

21

Fase 2

Medewerker maatschappelijke zorg

2

Plannen

Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdrachten in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de voortgangsbeoordelingslijst. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

De moeilijkheidsgraad

De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

{ { gesloten context

{ { geleid

3 3 uitvoeren van het eigen takenpakket

3 3 open context

3 3 begeleid

{ { jouw samenwerking met collega’s

{ { complexe context

{ { zelfstandig*

{ { de hele zorg- en begeleidingscyclus

{ { aansturen van collega’s op hetzelfde of lager niveau

* zelfstandig is niet van toepassing omdat de beroepsprestatie ontwikkelgericht is

Het gewenste resultaat van deze beroepsprestatie Je hebt de hulpvraag van de cliënt geïnventariseerd. Relevante informatie heb je doorgegeven aan het multidisciplinair team. Je hebt de cliënt gestimuleerd in zijn zelfredzaamheid ten aanzien van wonen en huishouden. Taken op het gebied van wonen en huishouden zijn op een professionele en methodische wijze uitgevoerd. Je kunt op grond van de conclusies uit de evaluatie (in overleg) de zorg en begeleiding bijsturen.

22

Zorg & Welzijn serie 2014

3

Uitvoeren

De competenties uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdracht

A. Ondersteunen bij wonen en huishouden Inventariseer de hulpvragen van de cliënt. Maak een plan van aanpak voor de ondersteuning van de cliënt. Ga uit van de hulpvragen van de cliënt. In je ondersteuning bij wonen en huishouden stimuleer je de de zelfredzaamheid van de cliënt. Bij de inventarisatie van de hulpvragen en tijdens de ondersteuning en laat zien dat je: • Verschillende middelen gebruikt, zoals observatie, zorg- en/of begeleidingsplannen, gesprekken om de hulpvragen van de cliënt te inventariseren • Een methode kiest voor het stimuleren van de zelfredzaamheid van de cliënt die aansluit bij zijn wensen en behoeften • De juiste middelen en materialen gebruikt • Je houdt bij de ondersteuning aan de procedures en instructies van de instelling

Gedragsbeoordeling WP 1.1: D, N; WP 2.2: C, L, R, T

B. Evalueren van de geboden ondersteuning Evalueer de geboden ondersteuning (uit opdracht A) met cliënt, collega’s en je begeleider. Neem ook de feedback (tips en tops) op je begeleiding van de cliënt bij wonen en huishouden op in je evaluatieverslag.

Evaluatieverslag WP 3.6: D, J, M

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • Volledig ingevulde voorgangsbeoordelingslijst • Evaluatieverslag

23

Fase 2

Medewerker maatschappelijke zorg

4/5 Controleren/Evalueren

Deze stappen zijn onderdeel van de voortgangsbeoordelingslijst.

Voortgangsbeoordelingslijst

Beroepsprestatie 2.3 Bevorderen van de leefomgeving (2014-mz3-mmz-bp2.3) Opleiding Maatschappelijke Zorg 3: Medewerker maatschappelijke zorg

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Gedragsbeoordeling

Werkproces 1.1 Inventariseert hulpvragen van de cliënt Competenties De student:

G V O

D Aandacht en begrip tonen

toont belangstelling voor en betrokkenheid bij de cliënt

  

luistert actief

  

vraagt door op de verkregen informatie

  

N Onderzoeken

gebruikt verschillende bronnen om informatie te verzamelen heeft een juist en volledig beeld van de hulpvragen van de cliënt

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Werkproces 2.2 Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden Competenties De student:

G V O

C Begeleiden

zorgt voor (leer-)situaties waarin de cliënt kan oefenen met ander gedrag binnen wonen en huishouden motiveert de cliënt zich te ontwikkelen ten aanzien van wonen en huishouden motiveert de cliënt om (waar mogelijk) kritisch te kijken naar zijn normen en waarden ten aanzien van wonen en huishouden

  

  

  

24

Zorg & Welzijn serie 2014

L Materialen en middelen inzetten gaat zorgvuldig en netjes om met de materialen en middelen

  

gebruikt hulpmiddelen waarvoor ze zijn bedoeld

  

R Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten

begrijpt wat belangrijk is voor de cliënt t.a.v. zijn leefomgeving gaat na wat de wensen van de cliënt zijn t.a.v. zijn leefomgeving stelt zich flexibel op ten aanzien van veranderingen

  

  

  

T Instructies en procedures opvolgen handelt volgens voorgeschreven (werk)procedures

  

handelt volgens veiligheidsvoorschriften

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Werkproces 3.6 Evalueert de geboden ondersteuning Competenties De student:

G V O

D Aandacht en begrip tonen

vraagt de cliënt en andere betrokkenen naar hun ervaringen, ideeën en gevoelens over de geboden zorg en begeleiding

  

luistert aandachtig

  

J Formuleren en rapporteren

verwerkt alle benodigde gegevens

  

scheidt de hoofd- en bijzaken

  

M Analyseren

haalt uit gegevens die ze verzamelt (via gesprekken en observaties) de belangrijkste informatie concludeert op basis hiervan of de geboden opvang en begeleiding voldoen

  

  

concludeert of er voldoende voortgang is

  

komt zo nodig met haalbare oplossingen

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

25

Fase 2

Medewerker maatschappelijke zorg

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling beroepsprestatie 2.3 Bevorderen van de leefomgeving (2014-mz3-mmz-bp2.3) (s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)  G oed aangetoond

 V oldoende aangetoond  O nvoldoende aangetoond

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

26

Zorg & Welzijn serie 2014

27

Fase 2

Medewerker maatschappelijke zorg

Voortgangsgesprek (2014-mz3-mmz-vg)

Werkprocessen met de competenties

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces Competenties die bij het werkproces horen 2.1 Ondersteunt de cliënt bij de persoonlijke verzorging D Aandacht en begrip tonen

2.2 Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden

C Begeleiden

Typering van het voortgangsgesprek Met het voortgangsgesprek aan het eind van fase 2 sluit je fase 1 en 2 af. In de opleiding heb je basiskennis en basisvaardigheden geleerd. In de beroepspraktijk heb je geoefend met het in praktijk brengen daarvan, onder meer door het uitvoeren van de beroepsprestaties. Gaandeweg ben je je meer bewust geworden van wat het beroep van je vraagt en heb je je beroepsvaardigheden eigen gemaakt. In het voortgangsgesprek wordt gesproken over je competentie-ontwikkeling tot nu toe. In de beoordelingslijst staan de werkprocessen en competenties die centraal staan in het gesprek. Je vertelt over de keuzes die je gemaakt hebt en je motivatie hiervoor. Je onderbouwt je keuzes en standpunten met de kennis die je in de opleiding hebt opgedaan. Hieruit blijkt dat je je bewust bent van je bekwaamheid en van dat wat je nog moet en wilt leren op school en in de beroepspraktijk.

Je bereidt het gesprek voor aan de hand van de STARRT-methode.

Resultaat

Je kunt je handelen in de beroepspraktijk mondeling aan de hand van voorbeelden verantwoorden.

Bewijsstuk

Lever het volgende bewijsstuk aan: • Volledig ingevulde voorgangsbeoordelingslijst

28

Zorg & Welzijn serie 2014

Voortgangsbeoordelingslijst

Voortgangsgesprek (2014-mz3-mmz-vg) Opleiding Maatschappelijke Zorg 3: Medewerker maatschappelijke zorg

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Werkproces 2.1 Ondersteunt de cliënt bij persoonlijke verzorging Competenties De student:

G V O

D Aandacht en begrip tonen

verantwoordt mondeling aan de hand van voorbeelden dat zij begrip toont voor de mening en gevoelens die de cliënt heeft over hoe hij er uit ziet en de manier waarop hij zich verzorgt

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Werkproces 2.2 Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden Competenties De student:

G V O

C Begeleiden

verantwoordt mondeling aan de hand van voorbeelden dat zij zorgt voor (leer-)situaties waarin de cliënt kan oefenen met ander gedrag binnen wonen en huishouden verantwoordt mondeling aan de hand van voorbeelden dat zij de cliënt motiveert zich te ontwikkelen ten aanzien van wonen en huishouden verantwoordt mondeling aan de hand van voorbeelden dat zij de cliënt motiveert om (waar mogelijk) kritisch te kijken naar zijn normen en waarden ten aanzien van wonen en huishouden

  

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

29

Fase 2

Medewerker maatschappelijke zorg

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling Voortgangsgesprek (2014-mz3-mmz-vg) (s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)  G oed aangetoond

 V oldoende aangetoond  O nvoldoende aangetoond

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

30

Zorg & Welzijn serie 2014

Medewerker maatschappelijke zorg Niveau 3 Fase 1 Leerprestaties 1.1 Informatie verzamelen 1.2 Ondersteunen in de leefomgeving 1.3 Ondersteunen bij activiteiten 1.4 Ondersteunen bij basisbehoeften Fase 2 2.1 Omgaan met grensoverschrijdend gedrag 2.2 Begeleiden van een groep 2.3 Bevorderen van de leefomgeving Voortgangsgesprek Fase 3 3.1 Methodisch begeleiden bij activiteiten 3.2 Verdiepen in de doelgroep 3.3 Bevorderen van deskundigheid en kwaliteit

artikelnummer: 14ZW3MMZFB2

Made with