CZW20120127

Prestatie-indicatoren

voldoende goed

Competenties

Kwalificerend

onvoldoende

- componenten

Werkproces 2.4 Begeleidt een groep cliënten op sociaal maatschappelijk gebied

T Dit betekent dat: • je tijdens de groepsactiviteit de cliënten kansen en mogelijkheden biedt om zich te ontwikkelen • je cliënten motiveert om hun eigen doel te bereiken door het deelnemen aan groepsactiviteiten • je cliënten motiveert hun uitdagingen te zoeken en aan te gaan • je cliënten feedback geeft op hun gedrag (onderling) tijdens de deelname aan de groepsactiviteit zodat: • de cliënten met een positieve houding de activiteiten uitvoeren • de cliënten in hun ontwikkeling gestimuleerd worden. T Dit betekent dat: • je tijdens de activiteiten overlegt over je aanpak • je op tijd hulp inschakelt als er knelpunten zijn of onverwachte dingen gebeuren zodat: • de cliënt kan verwachten dat er altijd goede begeleiding is tijdens de uitvoering van de activiteit. R Dit betekent dat: • je ervoor zorgt dat de juiste gereedschappen, materialen en apparatuur aanwezig zijn voor de uitvoering van de activiteit • je netjes omgaat met de gereedschappen, materialen en apparatuur • je de gereedschappen, materialen en apparatuur op de juiste wijze gebruikt • je de gereedschappen, materialen en apparatuur goed onderhoudt en schoonmaakt zodat: • de doelstellingen van de activiteit gehaald kunnen worden • de activiteit veilig en efficiënt kan verlopen. • je ruim van tevoren activiteiten plant • je ruim van tevoren alles regelt voor de activiteiten • je de tijd die je nodig hebt voor de activiteiten goed inschat • je criteria hebt vastgesteld om tijdens de activiteiten in de gaten te houden of het gaat zoals je had gepland zodat: • de activiteiten daadwerkelijk uitgevoerd kunnen worden • je in de gaten kunt houden of de uitvoering en voortgang van de activiteit volgens plan verlopen. T Dit betekent dat:

C Begeleiden

–– motiveren –– anderen ontwikkelen

E Samenwerken en overleggen

–– anderen raadplegen en betrekken

L Materialen en

middelen inzetten

–– geschikte materialen en middelen kiezen –– goed zorgdragen voor materialen en middelen –– materialen en middelen doelmatig gebruiken

Q Plannen en organiseren

–– activiteiten plannen –– tijd indelen –– voortgang bewaren

18

PERSOONLIJK BEGELEIDER GEHANDICAPTENZORG -PERSOONLIJK BEGELEIDER SPECIFIEKE DOELGROEPEN

Made with