14ZW3OAFB2

3

Uitvoeren

De competenties uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en/of specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdrachten

A. Voorbereiden en uitvoeren van een observatie en rapportage Kies in overleg met de leerkracht een aantal leerlingen uit dat jou opvalt in de klas door hun gedrag, werkhouding en leerresultaten. Observeer deze leerlingen en maak hier een rapportage van. Bespreek je rapportage met de leerkracht en spreek vervolgens af welke van deze leerlingen je verder gaat begeleiden. Aandachtspunten: • Neem toetsen af bij de betreffende leerlingen en kijk werk van de leerlingen na. • Bestudeer de gegevens uit het werk en de toetsen • Bestudeer opvallende gedragingen B. Begeleiden van een groepje leerlingen op gedrag of leerresultaten Op basis van je bevindingen uit je observatie en de resultaten uit het werk en toetsen overleg je met de leerkracht welke individuele resultaten je wilt bereiken met de leerlingen en hoe je dit gaat doen. Werk dit uit in een plan van aanpak en bespreek dit met de leerlingen. Je begeleidt het groepje leerlingen een paar keer. Na het uitvoeren van je plan, schrijf je een rapportage voorzien van feedback van je leerkracht en je leerlingen. Rapportage van de observatie WP 1.1: F, J, K, T C. Begeleiden van een leerling om de zelfredzaamheid te stimuleren Samen met de leerkracht (eventueel internbegeleider of de zorgcoördinator) kies je een leerling met een beperking die je op het verzorgende vlak gaat begeleiden. Het kan om een beperking gaan op het gebied van de motoriek, de zintuigen of de spraak. Ten aanzien van de verzorging kun je denken aan hygiëne, veiligheid en persoonlijke verzorging. Het accent van je begeleiding ligt op het stimuleren van de zelfredzaamheid. Je bestudeert de theorie over de aard van de beperkingen de negatieve gevolgen die de beperking kan hebben op het gedrag en de ontwikkeling van het kind. Na overleg met de leerkracht voer je de begeleiding uit. Tot slot evalueer je met je begeleider je bevindingen. Gedragsbeoordeling WP 1.4: C, K, U, V Rapportage met feedback van de begeleiding WP 1.4: D, F

Gedragsbeoordeling WP 2.5: C, D, F, K, T

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • Volledig ingevulde voortgangsbeoordelingslijst • Rapportage van de observatie • Rapportage met feedback van de begeleiding

34

Zorg & Welzijn serie 2014

Made with