14ZW3OAFB2

3

Uitvoeren

De competenties uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en/of specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdrachten

A. Het voorbereiden van een thema Kies in overleg met je begeleider een thema. Overleg bij welke programmaonderdelen je gaat ondersteunen. Elk onderdeel komt uit een ander vakgebied. Denk bijvoorbeeld aan de vakgebieden: taal, rekenen, handvaardigheid, verkeer, maatschappijleer. In het plan werk je de volgende vragen uit: • Wat is het doel van het thema, wat wil je bereiken? • Wat wil je bereiken met de verschillende programmaonderdelen? • Aan welke afspraken en geldende procedures moet jij je houden? • Hoe ziet de opbouw van de verschillende onderdelen eruit? • Wat zijn jouw taken precies? Beschrijf specifiek wat je gaat doen en op welke manier. • Welke materialen en middelen gebruik je bij de verschillende programmaonderdelen? Leg ook uit waarom je deze gebruikt.

Je bespreekt het plan met je praktijkbegeleider. Pas het plan op basis van de feedback aan.

Plan van aanpak WP 1.2: L, T en WP 2.2: N, Q

B. Uitvoeren en evalueren van het thema Je voert het thema uit. Na elk onderdeel waarbij je hebt geassisteerd, evalueer je met je begeleider. Leg de feedback van je begeleider en van jezelf schriftelijk vast. Om de evaluatie te ondersteunen kun je foto’s en werk van leerlingen toevoegen. Vraag hiervoor toestemming aan de betreffende leerlingen.

Gedragsbeoordeling WP 1.4: C, D, F, K, U, V Verslag van de uitvoering en de evaluatie WP 2.3: T, W en WP 3.3: E, Q, V

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • Volledig ingevulde voortgangsbeoordelingslijst • Het plan van aanpak • Verslag van de uitvoering en de evaluatie

7

Fase 2

Onderwijsassistent 4

Made with