Allemaal Uitblinkers KNVB F-PUPILLEN

‘Wie gewonnen heeft, mag een mop vertellen!’, zegt Lex monter. ‘Dat zijn wij!’, zegt Merijn. ‘Kom maar op met je mop.’ ‘Je steekt het er in, haalt het er uit en het druipt. Ra, ra wat is het?’ Lex trekt de wenkbrauwen hoog op. ‘Een theezakje.’ ‘Mm. Iemand van Oranje nog een mop? Groen dan?’ ‘Alleen Oranje mag!’, protesteert Merijn. ‘Maar jullie weten geen moppen meer. Martijn?’ ‘Kennen jullie die mop van Jantje die op de wc zat? Ik ook niet, want de wc zat op slot!’ ‘Leuk hoor. En hoe vonden jullie de training?’

‘Leuk! Superleuk!’, roept Merijn. ‘Wat vonden jullie het leukste?’ ‘Met twee doeltjes en twee spelers.’ ‘Waarom?’

‘Dan moet je goed mikken.’ ‘En goed samenwerken!’ Lex knikt. Ze kennen hun sociaal wenselijke lesjes van buiten.

KNVB-tip: dribbelen doe je samen

Doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg, zo is bij sommige clubs de sfeer. Niemand is belangrijker dan een ander, iedereen is gelijk. ‘Overspelen! Niet dribbelen! Ego!’ Toch is veel dribbelen het beste wat een F-pupil kan doen. Dat is niet egoïstisch. Leg spelers uit dat je ook dribbelen samen kunt doen. ‘Als hij goed dribbelt, komen tegen­ standers naar hem toe en dan kom jij juist vrij. Dan kan hij jou nog beter aanspelen.’ Laat ze zoveel mogelijk zelf ontdekken dat het verstandig is om soms de bal te passen naar een mede­ speler. Besef dat er een groot verschil is tussen overspelen (aannemen, passen en vrijlopen) en samenspelen (het complex van aannemen, dribbelen, passen en vrijlopen). Bij de E-pupillen komt dat laatste nadrukkelijk aan de orde.

192 | F-pupillen Intermezzo 2

Made with