Allemaal Uitblinkers KNVB F-PUPILLEN

Beperk je in de begeleiding vooral tot het scheppen van de ideale rand­ voorwaarden. Zo staan toeschouwers rond een groot veld altijd buiten de hekken. Ook de coach blijft dan meestal keurig buiten de krijtlijn. Maar op halve veldjes heeft iedereen plots de neiging er binnen te stappen, omdat op de andere helft van het grote veld (achter hen) ook wordt gespeeld. Dit ervaren jonge spelers vaak als bedreigend, het beperkt ze in hun vrijheid. Ze spelen dan steeds meer op de as van het halve veld en creëren onbedoeld een smal speelveld – om maar uit de buurt van de toeschouwers te blijven. En jij maar roepen: breed houden!

Spreek de taal van F-pupillen

Stem je woorden af op F-pupillen. Spreek niet te complex, maar ook niet kinderachtig. Wees terughoudend met vaktermen, maar gebruik ook geen verkleinwoorden. Introduceer je toch jargon, doe dat dan zeer geleidelijk en leg een term voorafgaand aan de wedstrijd eerst aan ze uit. Zeg niet: ‘Trap de bal met je wreef.’ Zeg: ‘Trap de bal met je veters.’ Zeg niet: ‘Kies positie.’ Zeg: ‘Loop je vrij, dan kun jij de bal krijgen.’ Zeg niet: ‘Diep, breed, inzakken, maak een verdedigende actie.’ Zeg: ‘Pak die bal.’ Maar vermijd: ‘Thomas! Die bal is voor jou! Jij bent sneller dan hij, tuurlijk!’ Dat is weinig sportief naar de tegenstander toe en komt de sfeer rond het veld niet ten goede. Termen als ‘scherp zijn’, ‘goed coachen’, ‘je best doen’, ‘laat de koppies niet hangen’ zeggen kinderen meestal niets. Noem de naam van de speler voor wie de tip is bedoeld en hou het dan kort en duidelijk. ‘Thomas, schiet de bal niet zomaar uit, neem ‘m aan en durf te dribbelen’. Je gezichts­ uitdrukking en gebarentaal zijn hierbij van grote invloed. Keer je nooit af, maak geen wegwerpgebaar. Probeer met een grap de sfeer goed te houden. Maar roep niet ‘nattekranten­ bal’ of ‘patatbenen’. Daar lachen spelers wel om – maar voetballen er niet beter door.

76 | F-pupillen De bekerwedstrijd

Made with