Millieu_Compact#7

milieu

compact

oordeel dat het dagelijks bestuur niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten geen overschrijding van de aanbevolen loopafstand van 75m toe te staan. Er is daarom eveneens geen aanleiding voor het oordeel dat het dagelijks bestuur niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten dat de door appellanten genoemde alternatieven niet geschikter zijn dan de locatie Palestrinastraat ter hoogte van nummer 11. zie www.RaadvanState.nl; ABRS 05-02-2014, nr. 201303987/1/A4 Vaststellinghogerewaardenvoor de ten hoogste toelaatbaregeluidsbelasting Bij besluit van 14 mei 2013 heeft het college van BenW van Enschede hogere waarden als bedoeld in artikel 110a van deWet geluidhinder vastgesteld vanwege de Gronausestraat en Oostweg ten behoeve van 19 voorziene woningen in het plangebied van het bestemmingsplan “Eschmarke Zuid West 2010”. Appellante voert aan dat het college zijn bevoegdheid tot het vaststellen van hogerewaardenheeftmisbruikt,nudiebevoegdheid volgenshaar niet isbedoeld voorwinstoptimalisatie om uitgiftemogelijkheden te vergroten. Ingevolge artikel110a,eerste lid,vandeWgh ishetcollegevan burgemeester en wethouders binnen de grenzen van de gemeente bevoegd tot het vaststellen van eenhogerewaardevoor de tenhoogste toelaatbare geluidsbelastingopdegevelvanwoningenenandere geluidsgevoelige gebouwen. Appellante heeft geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht op basis waarvan de conclusie gerechtvaardigd is dat het college zijn bevoegdheid tot het vaststellen van hogerewaardenheeft gebruikt voor eenander doel dan waarvoor die bevoegdheid is verleend. De enkeleomstandigheiddat het collegeeenfinancieel belang heeft bij de ontwikkeling van de voorziene woningen brengt niet met zich dat het college misbruik heeft gemaakt van de bevoegdheid zoals neergelegd in artikel 110a, eerste lid, van deWgh. zie www.RaadvanState,nl; ABRS 05-02-2014, nr. 201308382/1/R6 VergunningWetmilieubeheer voor ENCI Maastricht Bij besluit van 5 januari 2010 heeft het college van GS van Limburg Enci een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting voor klinker- en cementproductie gelegen aan de Lage Kanaaldijk 115 te Maastricht alsmede een

revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van deWet milieubeheer voor de activiteiten in de groeve verleend. Voor zover, zoals Enci stelt, onder Natura-2000 gebieden als bedoeld in de Nbw 1998mede niet in Nederland gelegen Natura 2000-gebieden moeten worden verstaan, vloeit uit deNbw 1998 niet voort welk gezag bevoegd is om met het oog op de effecten van een project of een andere handeling voor dezeNatura 2000-gebieden vergunning te verlenen als bedoeld in artikel 19d van die wet. Ook in dat geval is de Nbw 1998 niet een correcte omzetting van de Habitatrichtlijn. Nu, zoals reeds in de tussenuitspraak is overwogen, met betrekking tot de effecten van een plan of project voor niet in Nederland gelegen Natura 2000-gebieden de Habitatrichtlijn niet correct is omgezet, komt, gelet op de rechtstreekse werking van artikel 6, derde lid, van deHabitatrichtlijn, SES in de onderhavige procedure daarop een beroep toe. Dat, zoals Enci stelt, de effecten voor niet in Nederland gelegen Natura 2000-gebieden in een procedure over een inmiddels aangevraagde Nbw- vergunning aan de orde kunnen en zullen komen, laat onverlet dat dit aspect in deze procedure door SES met recht aan de orde kan worden gesteld. Nu dit aspect door SES met een beroep op de Habitatrichtlijn in deze procedure aan de orde is gesteld en de mogelijke schadelijke gevolgen van Enci voor niet in Nederland gelegen Natura 2000-gebieden door het college alvorens vergunning te verlenen niet zijn onderzocht en beoordeeld, ziet de Afdeling in hetgeen Enci heeft aangevoerdgeenaanleidingom terug tekomenvan haar oordeel in de tussenuitspraak dat het college in strijd heeft gehandeld met artikel 6, derde lid, van de Habitatrichtlijn. In hetgeen Enci naar voren heeft gebracht, ziet de Afdeling geen aanleiding om prejudiciële vragen te stellen, nu niet een vraag van uitleg van recht van deEuropeseUnie voorligt, maar een vraag van uitleg van nationaal recht. zie www.RaadvanState.nl; ABRS 05-02-2014, nr. 201001848/1/A4 en201300528/1/A4 WeigeringWm-vergunning enmaximaal toegestanegeluidbelasting Bij besluit van 20 oktober 2011 heeft het college van GS van Zuid-Holland geweigerd aan de Rivierendriesprong een vergunning als bedoeld in artikel 8.4 van deWet milieubeheer te verlenen voor het veranderen van een inrichting voor afvalverwerking en de productie, opslag en verkoop van bouwstoffen, bestratingsmaterialen

11

Made with