Proefschrift_Holstein

Nederlandse samenvatting

Signalen uit hersennetwerken kunnen geïntegreerd worden Zoals gezegd kunnen we bij mensen geen hersengebieden uitschakelen. Voor onderzoek met mensen is wel een stimulatie techniek beschikbaar waardoor gebieden die direct onder de schedel liggen tijdelijk minder signalen aan andere gebieden kunnen doorgeven. Gebieden in de voorhoofdskwab vormen een netwerk met de gebieden in het striatum die een vergelijk- bare functie hebben ( figuur 1 ). Als beloningen een effect op ons gedrag (gedragscontrole en reacties) hebben moet informatie uit de beloningsgebieden in controle- en motoriek gebie- den terechtkomen. De verbindingen zijn aanwezig. In mensen was echter niet eerder onder- zocht of beloningssignalen geïntegreerd kunnen worden met signalen in de andere gebieden in het striatum terwijl mensen een taak uitvoeren waarvoor deze informatieoverdracht nodig is. In hoofdstuk 7 heb ik dat onderzocht. Ik heb het gebied in de voorhoofdskwab dat betrokken is bij het verwerken van belonin- gen (de aPFC) gestimuleerd ( figuur 1) . Vervolgens keek ik wat het effect daarvan was op de hersenactiviteit in het striatum. Ik heb eerst gekeken of ik door het stimuleren van de aPFC de hersenactiviteit in het beloningsstriatum kon veranderen. Dit was inderdaad het geval: na het minder gevoelig maken van de aPFC zag ik dat het beloningsstriatum minder sterk op beloningsinformatie reageerde. Hierna heb ik gekeken of ik bewijs kon vinden voor de integratie van signalen tussen de netwerken. Wanneer informatie beperkt blijft tot het belon- ingsnetwerk, dan zou het stimuleren van de aPFC alleen een effect moeten hebben in het be- loningsstriatum. Het stimuleren van de aPFC zou dan geen verandering in hersenactiviteit in de andere netwerken teweeg moeten brengen. Na stimulatie van de aPFC zag ik een afname van de hersenactiviteit in het putamen (motorisch striatum) terwijl mensen verschillende informatiebronnen tijdens het multi-task spel integreerden. Het werk in hoofdstuk 7 laat zien dat signalen uit afzonderlijke netwerken in het striatum geïntegreerd kunnen worden.

206