CZW20120041

Een fragment uit een beoordelingslijst van een van de BP´s

voldoende goed

onvoldoende

Competenties Prestatie-indicatoren Werkproces 2.4 Biedt het kind/de jongere ontwikkelingsgerichte activiteiten aan - componenten Ontwikkelingsgericht

p Dit betekent dat: • je sport-, spel- en speelmaterialen kiest die aansluiten bij de behoeften en ontwikkeling van het kind • je sport- spel- en speelmaterialen- eventueel in overleg met betrokkenen- effectief en vindingrijk gebruikt

L Materialen en

middelen inzetten

–– materialen en middelen doeltreffend gebruiken –– geschikte materialen en middelen kiezen

zodat: • je de ontwikkeling van het kind stimuleert.

Werkproces 1.1 Inventariseert de situatie en wensen van het kind/de jongere

p Dit betekent dat: • je verschillende bronnen gebruikt om informatie over het kind te verzamelen zodat: • je een volledig beeld hebt van de situatie en wensen van het kind.

N Onderzoeken

–– informatie achterhalen

Reproductief gedrag (R) Reproductief wil zeggen ‘nabootsing’: voordoen en nadoen. Hierbij heb je vaak instructie nodig of een rolmodel. Bijvoorbeeld de werkbegeleider die een handeling voordoet. Je voert een taak uit nadat hij je is voorgedaan, volgens voorschriften, regels en standaardprocedures. Ook een instructie op papier hoort bij reproductief handelen. Bijvoorbeeld regels, procedures en protocollen toepassen. Je verwerft praktische kennis en vaardigheden en past deze toe zoals ze voorgeschreven zijn. Productief gedrag (P) Bij productief gedrag los je problemen in de beroepspraktijk creatief op. Je bedenkt oplossingen voor nieuwe problemen. Je vraagt advies aan je begeleider of jouw oplossingen ook de juiste oplossingen zijn. Dit betekent dat je minder uitleg en structuur nodig hebt dan bij reproductief gedrag om zelfstandig activiteiten te ondernemen. Je laat zien dat je inzicht hebt in de situatie en kennis en vaardigheden uit jezelf kunt toepassen. Je bent actief.

20

PEDAGOGISCH MEDEWERKER 3 KINDEROPVANG - Fase 1, 2 EN 3

Made with