Ineke Heemskerk - Een delictvrije toekomst

Eendelictvrije toekomst

Gedurendehet daaropvolgende jaar zijnbij dedoorontwikkeling twee spo- rengevolgd: ■■ demethode is vanuit het lectoraat aangevuldmet dedesistancebenade- ring en het communicatiemodel en vervolgens in sessiesmet het team van De Sluis doorgenomen en vergeleken met praktijkervaringen van begeleiders; ■■ indewekelijkse teamvergaderingenhebbenbegeleiders eigen casussen ingebracht, via de ‘bouwstenenmethode’ – eenmanier om interventies teverzamelenen teordenen.Dezecasussenwerden telkensgezamenlijk uitgedieptengekoppeldaanhet communicatiemodel,waarbij elkeweek één type interventie centraal stond. Zo zijndenieuweelementenvande methodevoorzienvaneen ‘praktijktoets’ (watwerktwel,watwerktniet indedagelijksebegeleiding?)en ishetcommunicatiemodel ‘ingeoefend’. Het resultaat is eenopmaatschappelijkeparticipatiegericht veranderings- model voordebegeleidingvandelictgevoelige jongeren.Demethode isniet ‘af’. Voeding vanuit de praktijk kan leiden tot aanvullingen en tot verdere aanscherping, waarbij we als doelen voor ogen houden dat de toekomsti- ge ‘desisters’ zich steedsmeer gesteundwetenbij het hervindenvanmaat- schappelijke aansluiting en dat recidive en overlast voor de samenleving worden teruggedrongen. Dat zijnmooiedoelenomna te streven. Opzet vanditboek Dit boek is bedoeld als studieboek voor beroepsbeoefenaars die (willen) werken in instellingenwaar jeugdige(ex-)delinquentenwordenbegeleidbij devoorbereidingopmaatschappelijke re-integratieenparticipatie. Hoofdstuk1begintmethetbalansmodel,waarin risicofactorenenbescher- mende factoren in de opvoeding bijeengezet zijn. Na een uitweiding over maatschappelijke kwetsbaarheid en specifieke risicogroepen volgt een opsomming van criminogene factoren, diedekans opherhaling vandelict- gedragkunnenverhogen.Tenslotteschetsenwe indithoofdstukdesituatie nadetentieendeverschillendebegeleidingsmogelijkheden. Hoofdstuk2bevatdekernvandemethode.Dehoofdlijnenvandedesistan- cebenadering worden toegelicht, gevolgd door een uiteenzetting over het competentiemodel enhetwerkenmet ontwikkelingstaken. Daarnaworden enkeleaspectenvande IRBnaar vorengehaald; dit vanuit degedachtedat, wanneer de cliënt verder komt in zijn traject, de externe sturing afneemt en zijneigenwensen tenaanzienvande toekomst een steedsbelangrijkere plaats in gaannemen. Juist binnende rehabilitatie is dewens vande cliënt

14

Made with FlippingBook Digital Proposal Maker