006133690006

TERUG NAAR INHOUD

Niveaubepaling leesvaardigheid

Bijlage 7

Niveaubepaling Lezen Nederlands 2F-3F-4F Naam student:

Opleiding:

ROC

Crebo:

Naam beoordelaar:

Opdracht ❒ Kwalificerend ❒ Ontwikkelingsgericht

Vereist niveau:

STAP1 Bepaal het niveau van de opdracht en kruis in de betreffende kolom één van de (beroeps)producten aan. Bij een kwalificerende beoordeling dient het niveau van de opdracht te voldoen aan het vereiste niveau van de opleiding. Niveau 2F 3F 4F Omschrijving niveau opdracht Lezen van teksten over alledaagse onderwerpen, onderwerpen die aansluiten bij de leefwereld van de student of die verder van de student afstaan. Lezen van teksten over onderwerpen uit de (beroeps-)opleiding en van maatschappelijke aard.

Lezen van teksten over tal van onderwerpen uit de (beroeps)opleiding en van maatschappelijke aard. Kenmerken tekst: – complex met niet altijd een duidelijke opbouw – hoge informatiedichtheid ❒ Informatie opzoeken in complexe teksten ❒ Lezen van lange, complexe informatieve teksten ❒ Lezen van lange, complexe instructies ❒ Lezen van betogende en beschouwende teksten met ingewikkelde argumentatie of impliciete standpunten ❒ Verzamelde informatie ❒ Lange, complexe instructie opvolgen ❒ Aantekeningen met zijsporen en onderbou- wingen ❒ Mondeling verslag met zijsporen en onder- bouwingen ❒ Schriftelijk verslag met zijsporen en onder- bouwingen ❒ Oordeel over waarde en betrouwbaarheid van een complexe tekst verwoorden ❒ Beantwoording vragen ❒ …………. ❒ Je onderscheidt informerende, betogende en beschouwende teksten en herkent daarin objectieve, subjectieve argumenten, drogrede- nen en/of ironisch taalgebruik. ❒ Je vergelijkt teksten en/of tekstdelen onderling en geeft impliciete relaties tussen tekstdelen aan. Je herkent persoonlijke waardeoordelen. ❒ Je geeft een juist oordeel over het taalgebruik, de samenhang en evenwichtigheid van de tekst waaronder de argumenten. ❒ Je vat een tekst goed geformuleerd samen zodat deze los van de uitgangstekst te begrijpen valt. Criteria 4F*

Kenmerken tekst: – heldere structuur – redelijke informatiedichtheid

Kenmerken tekst: – relatief complex met duidelijke opbouw – hoge informatiedichtheid

❒ Informatie opzoeken ❒ Lezen van informatieve teksten ❒ Lezen van instructies ❒ Lezen van betogende teksten

❒ Informatie opzoeken ❒ Lezen van informatieve teksten ❒ Lezen van instructies ❒ Lezen van betogende teksten

Opdracht

❒ Verzamelde informatie ❒ Instructie opvolgen ❒ Aantekeningen hoofdpunten met onderbou- wingen ❒ Mondeling verslag inhoud met onderbouwin- gen ❒ Schriftelijk verslag inhoud met onderbouwin- gen ❒ Oordeel over waarde en betrouwbaarheid van een tekst verwoorden ❒ Beantwoording vragen ❒ …………. ❒ Je onderscheidt (in het kader van het leesdoel) feiten, meningen, standpunten en argumenten in de tekst. ❒ Je schat de informatie, de bedoeling en/of de gevoelens van de schrijver(s) en/tekst juist in, ook als deze niet verwoord worden. ❒ Je geeft een juist oordeel over de waarde en de betrouwbaarheid van de tekst. ❒ Je geeft de feiten, meningen, standpunten en argumenten uit de tekst zo weer, dat anderen die de tekst niet gelezen hebben, het begrij- pen.

❒ Verzamelde informatie ❒ Instructie opvolgen

(Beroeps) product n.a.v. opdracht

❒ Aantekeningen hoofd- en deelonderwerpen ❒ Mondeling verslag hoofd- en deelonderwer- pen ❒ Schriftelijk verslag hoofd- en deelonderwerpen ❒ Oordeel over de waarde van een tekst verwoorden ❒ Beantwoording vragen ❒ ……….

STAP2 Stel vast of de student de leesopdracht correct uitgevoerd heeft. Kruis (1x per rij) het getoonde gedrag aan. Kenmerken taakuitvoering Criteria 2F* Criteria 3F*

* De drie niveaus zijn cumulatief: een student op een hoger niveau beheerst alle vaardigheden die op een lager niveau genoemd worden.

❒ Je onderscheidt (in het kader van het leesdoel) de hoofd- en bijzaken van de tekst.

Begrijpen

❒ Je schat de informatie en/of de bedoeling van de tekst juist in.

Interpreteren

❒ Je geeft een juist oordeel over de waarde van de tekst.

Evalueren

❒ Je geeft de hoofd- en bijzaken van de tekst beknopt weer.

Samenvatten

Aangekruiste criteria per niveau

Aantal aangekruiste criteria 2F:

Aantal aangekruiste criteria 3F:

Aantal aangekruiste criteria 4F:

STAP3 Bepaal score en eindcijfer.

Score is totaal aantal aangekruiste criteria van het niveau van deze opdracht (zie stap 1) of criteria van een hoger niveau (maximaal 4). Eindcijfer wordt bepaald op basis van onderstaande tabel.

Cijfer 10 6 = niveau van deze opdracht behaald 3

Sco- re

EINDCIJFER:

SCORE:

= = =

4 3 ≤2

STAP4 Bepaal behaald niveau.

Niveau van de opdracht (zie stap 1) is behaald als de student minimaal een 6 (= 80% van de vereiste criteria) heeft gescoord.

BEHAALD NIVEAU:

Onderbouwing van de beoordeling:

Handtekening beoordelaar:

Datum:

Handtekening student:

Datum:

106

Middenkaderfunctionaris bouw en infra

Made with