CZW20120054

7.2 Inhoudelijke toelichting op de fase-indeling

In de eerste fase van de opleiding staat de kennismaking met het werkveld, maar met name met de client/groep

centraal. Je vormt jezelf een beeld een beeld van de cliënt/groep en onderzoekt op welke wijze de cliënt het beste ondersteund en begeleid kan worden bij recreatieve activiteiten, (buitenschoolse) opvang, sport en spel, kunst, cultuur en amusement, educatie activiteiten en burgerschapsvorming. Je richt je op het begeleiden van de deelnemers binnen activiteiten. Dat betekent dat je goed contacten moet kunnen leggen en onderhouden en ook dat je de activiteit goed voorbereidt en uitvoert. Je zorgt ervoor dat de activiteit aansluit bij wat de deelnemers willen of nodig hebben.

In de tweede fase van de opleiding heb je al enige ervaring opgedaan. Je bent al bezig met de ontwikkeling

van je competenties. Sommige competenties heb je al ontwikkeld en moet je onderhouden. Andere competenties heb je opgenomen in je POP en PAP. In deze fase ben je vooral bezig met het begeleiden en ondersteunen van cliënten bij hun sociale en culturele activiteiten. Je helpt doelgroepen met het behartigen van hun belangen, je zet professionals in bij bepaalde activiteiten, je evalueert activiteiten en je houdt je bezig met coördinerende en beheerstaken waaronder ook het verbreden van de samenwerkingsverbanden en netwerken.

In fase 3 van je opleiding neemt je verantwoordelijkheid en zelfstandigheid toe, zo ook de complexiteit van

je taken. Je werkt toe naar de status van een beginnend beroepsbeoefenaar. De beoordelaars/assessoren zullen zich in de beoordeling herhaaldelijk afvragen hoe jij als (bijna) gediplomeerde collega functioneert. Niet alleen of je competent genoeg bent om de werkprocessen zelfstandig en volgens de eisen uit te voeren, maar ook hoe jij je opstelt als volwaardig lid van de beroepsgroep. In deze fase vind je dan ook opdrachten die onder andere gaan over jouw ontwikkeling en tonen van je deskundigheid, het inzetten van professionals en vrijwilligers en kwaliteitsbewaking. Verder laat je zien dat je een cliënt kunt begeleiden bij activiteiten en deze activiteiten ook kunt coördineren.

54

SOCIAAL CULTUREEL WERKER 4 - Fase 1, 2 EN 3

Made with