Sjitze de Roos - Diagnostiek en planning

51

Hetbelangvandeplancyclus

gevoerdzonderdat eendoel isvastgesteld, zonderdat iemandweetwelkekant het opgaat.Misschienvindt de cliënt het prettig elkeweek zijnhart te luchten over zijnproblemen.Maardat is ‘pappen ennathouden’ en leidt tot niets. Het kan de cliënt zuur opbreken als de hulpverlener slordig classificeert, onvoldoende observeert en slecht onderbouwde conclusies trekt. Ongerichte interventies, verkeerdemedicatie, onjuiste doorverwijzingen, eindeloze over plaatsingen, en in laatste instantie verergeringvan zijnproblemen zijnhet ge volg. Eenandergevolgkanzijndatdecliënthet vertrouwen indehulpverlening verliest. Mocht hij daarna ooit zorgvuldige hulpverleners treffen, dan zal het hemmoeite kostenom ze als zodanig teherkennen en aanvaarden.Maar ook het omgekeerde ismogelijk: waar de eigenproblematiek vermengd raaktmet de gevolgen vanonnauwkeurige hulpverlening kanhijmoedeloosworden en de greep op zijn leven volledig uit handen willen geven. Hij incasseert zijn ‘ziektewinst’ en speelt met verve de rol van de modelpatiënt. Dit fenomeen staat bekend als het ‘hospitalisatiesyndroom’, dat in tegenstelling tot wat de term suggereert ook in semiresidentiële en ambulante vorm kan voorkomen. Denkmaareensaanhetdwangmatig ‘shoppen’ van sommigeambulantecliën ten. Zij floreren in asymmetrisch gestructureerde afhankelijkheidsverhoudingen en confronteren jemet demacht vanhunmachteloosheid. Zowordt deonge lijkemachtsverhouding tussenhulpverlener enhulpvrager gefixeerd inplaats vandienstbaar te zijn aande cliënt. Voor de cliënt is een betrouwbaar diagnostisch proces dus van het grootste belang.Maar ook de professional spint garen bij een zorgvuldigemethodiek. Eengoedbegripvandeplancyclus en eengoedebeheersingvandebetrokken technieken enmethodenhelpenhem als professional vooruit enhoudenhem als persoonopdebeen. Als jeweet wat je doet enwaarom je dat doet, zul jeminder snel opbran dendanwanneer je jebij gebrekaanordening laatmeesleuren indedagelijkse stroom van gebeurtenissen. Evenmin laat je je verleiden tot onjuiste vormen vanordening. Jevermijdt eenal tekrampachtigehanteringvande regels en je gaat je niet te buiten aande overwaardering van structuur. Niet weinig hulp verlenersbestedenuit angst voorwanordezoveel energieaan structuur, dat ze de cliënt en zichzelfmeetrekken in een tomelozebeheersingsdriftdienergens toe leidt.Uiteindelijkknapt iedereendaar op af. Een hulpverlener wordt geconfronteerdmet het leed en de onmacht van cliënten; dat ligt inde aardvanhet beroepbesloten en is daaromonvermijde lijk.Wil jedit vakgoeduitoefenen, dan zul je cliënten zonamogelijkmoeten staan, zoalswe eerder al hebbengezien. Jebent begaanmet hun lot envoelt je betrokken bij hun leven. Maar betrokkenheid is niet zonder risico, want wie 1.7.2 Voordesocialworker

Made with FlippingBook - Online catalogs