CZW20120260

D. Begeleiden van een student Je begeleidt een student van hetzelfde of een lager opleidingsniveau dan verpleegkundige 4. Dit betekent dat je: • de wijze waarop in je BPV werkbegeleiding gegeven wordt, onderzoekt. • een planmaakt voor het begeleiden van een student. Dit plan sluit aan bij de opleiding, begeleidingsbehoefte en leerstijl van de student. Verwerk hierin de overdracht van vakkennis, vaardigheden en houding die specifiek zijn voor de afdeling/setting waar je werkt. • een student begeleidt gedurende een periode waarin alle facetten van het begeleiden aan bod komen. Tijdens de periode van begeleiden pas je het plan en je stijl van begeleiden aan de leerbehoefte en leerstijl van de student aan. • feedback vraagt aan je collega’s en aan de student over het plan en over jouwmanier van begeleiden. Dit doe je tussentijds en aan het einde van de periode. Je stelt op basis daarvan je begeleidingsstijl bij.

als je kiest voor een vervangende of aanvullende opdracht, let er dan op dat deze voldoet aan de beoordelingslijst van deze beroepsprestatie.

Het resultaat A. De afgetekende beoordelingslijst van deze beroepsprestatie.

Specifieke bewijsstukken B. Evaluatiegegevens en een sterkte/zwakte analyse van je coördinatorschap. WP 1.8: B, E, Q. C. agenda en procesverslag van het overleg. WP 1.9: D, J, M. D. Het begeleidingsplanmet bijstellingen. WP 2.3: C.

Vervangende of aanvullende bewijsstukken – –

Neem de bewijsstukken op in je portfolio.

9

REGIE VOEREN IN DE ZORG VOORMENsENMET EEN VERsTaNDELIJKE BEPERKING

Made with