CZW20120136

Prestatie-indicatoren

voldoende goed

Competenties

Kwalificerend

onvoldoende

- componenten

Werkproces 1.3 Maakt een plan van aanpak

P Dit betekent dat: • je ouders/vervangende opvoeders informatie en advies over aanvullende of alternatieve zorg- of dienstverlening geeft zodat: • jou duidelijk is welke ondersteuning bij de opvang wordt ingeschakeld • jou duidelijk is waar de ouders/vervangende opvoeders voor extra ondersteuning terecht kunnen. P Dit betekent dat: • je de inhoud van het plan van aanpak en de consequenties bespreekt met het kind en ouders/vervangende opvoeders zodat: • zij weten wat ze kunnen verwachten als het plan van aanpak wordt uitgevoerd.

C Begeleiden

–– adviseren

E Samenwerken en overleggen

–– afstemmen

P Dit betekent dat: • je een nauwkeurig en volledig plan van aanpak opstelt

J Formuleren en rapporteren

zodat: • je het kind en de ouders precies laat weten welke aanpak gehanteerd wordt en welke ontwikkeling wordt nagestreefd.

–– nauwkeurig en volledig rapporteren

P Dit betekent dat: • je conclusies trekt uit de beschikbare informatie en

M Analyseren

verschillende alternatieven bekijkt met hun consequenties

–– conclusies trekken

zodat: • de dienstverlening die in het plan van aanpak is opgenomen op het kind is toegesneden en daadwerkelijk kan worden geboden.

Werkproces 2.1 Biedt het kind/de jongere opvang

P Dit betekent dat: • je overwicht toont bij het handhaven van afspraken en regels zodat: • het voor het kind en de groep duidelijk is welke grenzen er zijn en dat deze niet overschreden mogen worden. P Dit betekent dat: • je het kind heldere, eerlijke en constructieve feedback geeft • je het kind stimuleert om alternatieven uit te proberen

B Aansturen

–– uitoefenen van gezag

C Begeleiden

–– coachen

zodat: • het functioneren van het kind wordt versterkt.

14

GESPECIALISEERD PEDAGOGISCH MEDEWERKER 4 KINDEROPVANG - PEDAGOGISCH MEDEWERKER 4 JEUGDZORG - Fase 2

Made with