Gerjan van Schaaik - Conversatieboek Turks

C ONV E R S AT I E b o e k TURKS

TURKS

GERJAN VAN SCHAAIK

C ONV E R S AT I E b o e k

u i t g e v e r ij

c

c o u t i n h o

In deze cursus Turks van Gerjan van Schaaik zijn verschenen:

1 Basiscursus Turks (ISBN 978 90 6283 424 2) 2 Conversatieboek Turks (met 2 cd’s) (ISBN 978 90 469 0315 5) 3 Klein woordenboek Turks (ISBN 978 90 6283 375 7) 4 Standaardgrammatica Turks (ISBN 978 90 469 0232 5) 5 Oefenboek Turkse Grammatica (ISBN 978 90 6283 487 7)

CONVERSATIEBOEK TURKS

Gerjan van Schaaik

Vijfde, herziene druk

© 1988 Uitgeverij Coutinho bv Alle rechten voorbehouden.

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichting-pro.nl). Eerste druk 1988; tweede druk 1994; derde druk 2000; vierde druk 2004; vijfde druk 2011.

Uitgeverij Coutinho Postbus 333 1400 AH Bussum info@coutinho.nl www.coutinho.nl

Omslag: Studio Mouche, Bussum

Noot van de uitgever Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen. Personen of instanties die aanspraak maken op bepaalde rechten, wordt vriendelijk verzocht contact op te nemen met de uitgever.

ISBN 978 90 469 0315 5 NUR 630

Inhoud

Voorwoord .......................................................................................................6

1 Hulpmateriaal Basiscursus Turks (BCT) .............................................9 1.1 Antwoorden van de oefeningen van de BCT .........................................9 1.2 Teksten van de luisteroefeningen van de BCT…....[cd-1: 1 - 11] .........23 1.3 Teksten van de driloefeningen van de BCT………..[cd-2: 1 - 13].........37 2 Teksten Conversatieboek Turks ....................................................... 75 2.1 Otobüste ............................................................. ..... [cd-1: 12] .......... 76 2.2 Türkçe kursu ....................................................... ..... [cd-1: 13] ...........78 2.3 Küçük Mehmet biraz hasta ................................. ..... [cd-1: 14] .......... 82 2.4 Antalya'nın plajında tanışma .............................. ..... [cd-1: 15] .......... 84 2.5 Kahvede ............................................................. ..... [cd-1: 16] .......... 88 2.6 Sedat fabrikada çalışıyor .................................... ..... [cd-1: 17]........... 92 2.7 Tatil ..................................................................... ..... [cd-1: 18] .......... 96 2.8 Ayten Hanım postaneye gidiyor ......................... ..... [cd-1: 19] .......... 98 2.9 Otogarda ..... ...................................................... ..... [cd-1: 20] .........102 2.10 Otelde bir oda ayırma ......................................... ..... [cd-1: 21] .........106 2.11 Sabah alışverişi .................................................. ..... [cd-1: 22] .........110 2.12 Lokantada ........................................................... ..... [cd-1: 23] .........112 2.13 Kitapçıda ............................................................ ..... [cd-1: 24] .........118 2.14 Kapalı pazarda pazarlık ..................................... ..... [cd-1: 25] .........120 2.15 Türkçe öğrenen yabancılar ................................ ..... [cd-1: 26] .........124 2.16 Edirne'de bir benzincide ..................................... ..... [cd-1: 27] .........126

3 Woordenlijst Turks-Nederlands .......................................................132

Voorwoord

Het Conversatieboek Turks sluit aan bij de Basiscursus Turks en bestaat uit drie afdelingen. In de eerste afdeling is het hulpmateriaal bij de Basiscursus Turks opgenomen: de antwoorden van invul- en vertaaloefeningen, de teksten van de luisteroefeningen, en de teksten van de driloefeningen. De tweede afdeling bevat conversatieteksten plus vertalingen, en in de derde afdeling is een woordenlijst Turks-Nederlands opgenomen. Luistermateriaal Bij het geluidsmateriaal van de Basiscursus Turks zijn twee soorten oefenin gen te onderscheiden: luisteroefeningen die in elk hoofdstuk zijn gepresen teerd en driloefeningen die zijn toegespitst op per hoofdstuk behandelde grammatica. Deze extra oefeningen zijn bedoeld om de cursist de nodige ondersteuning te bieden bij het (leren) herkennen van typische intonatiepa tronen. Om het de cursist mogelijk te maken de gesproken tekst bij het beluisteren mee te lezen, is zowel de tekst van de luisteroefeningen als die van de dril oefeningen integraal afgedrukt. Conversatieteksten De tweede afdeling van het Conversatieboek Turks is gewijd aan een zes tiental conversatieteksten. Deze teksten zijn wat betreft grammaticaal niveau per hoofdstuk afgestemd op het niveau van de overeenkomstige hoofdstuk ken van de Basiscursus Turks . Elke conversatietekst, of fragment daarvan, is voorzien van een lijstje met nieuwe woorden plus vertaling. Per bladzijde is de verhouding tussen de hoeveelheid tekst en de hoeveelheid aldaar geïntroduceerde nieuwe woor den (gemarkeerd met een + teken) zodanig berekend, dat deze hoeveelhe den telkens precies op een bladzijde (of een gedeelte daarvan) konden wor den afgedrukt. Dit houdt voor de cursist een zeker gebruiksgemak in: ten eerste, voor een nieuw ingevoerd woord of begrip behoeft niet (verderop) gebladerd te worden in separate lijstjes. Ten tweede, 'vergeten' woorden kunnen zo betrekkelijk gemakkelijk worden getraceerd. Immers, wordt een bepaald woord niet in de

6

lijst onder de tekst aangetroffen, dan is dat woord kennelijk niet onthouden: voor de betekenis raadplege men de woordenlijst Turks-Nederlands. De vertaling van de Turkse tekst is afgedrukt op de spiegelpagina, waar te vens commentaar wordt geleverd op het gebruik van bepaalde constructies in de brontekst. Daarin wordt in een aantal gevallen verwezen naar het hoofdstuk- en paragraafnummer van de Basiscursus Turks waarin die con structies worden behandeld. Geluidsmateriaal Bij Conversatieboek Turks en Basiscursus Turks behoren twee audio-cd's. Op de eerste cd staan de luisteroefeningen van de Basiscursus Turks en de zestien Turkse dialogen van het Conversatieboek Turks (pp. 75-131). Op de tweede cd zijn de driloefeningen behorende bij de Basiscursus Turks te be luisteren. De teksten van deze driloefeningen zijn te vinden op pp. 37-73 van het Conversatieboek Turks . Behalve bij de luisteroefeningen van de Basiscursus Turks zijn er geen na spreekpauzes op de cd opgenomen. De conversatieteksten en de driloefenin gen zijn op normale snelheid ingesproken. De reden hiertoe is voor de hand liggend: conversaties spelen zich in de realiteit ook op normale snelheid af. Bovendien wordt de 'normale' intonatie van een zin in ongunstige zin beïn vloed door het spreektempo te beregelen. Wat betreft de driloefeningen is ook hierbij de snelheid normaal gehouden en zijn er geen naspreekpauzes. Deze oefeningen zijn in principe ook niet bedoeld om na te spreken, maar om van een bepaald zinstype (in een aantal variaties) het karakteristieke accentver loop en de melodie zo lang te ondergaan dat klankbeeld en betekenis een eenheid gaan vormen. Woordenlijst In tegenstelling tot de eerste druk, waarin naast een woordenlijst Turks Nederlands van de Basiscursus Turks een aanvullende lijst is opgenomen met woorden die via de conversatieteksten zijn geïntroduceerd, zijn vanaf de tweede druk beide lijsten samengevoegd. Hierin zijn alle woorden en woordverbindingen alfabetisch gerangschikt, met in de tweede kolom een verwijzing naar het hoofdstuk waar ze zijn geïntro duceerd. De 'B' staat voor Basiscursus en de 'C' voor Conversatieboek.

7

Verder studeren Voor verdere studie na Basiscursus Turks en Conversatieboek Turks zijn er van de hand van dezelfde auteur nog een aantal boeken verschenen, even eens bij Uitgeverij Coutinho. Het Klein woordenboek Turks is gemaakt op basis van gebruiksfrequenties en bevat circa 2500 woorden plus ruim 5200 afleidingen. Verder worden af zonderlijk nog zo'n 2200 typische zegswijzen en korte zinnen gepresenteerd. De Standaardgrammatica Turks is een beschrijvende, verklarende en syste matische grammatica, met een zeer groot aantal voorbeelden, alle ontleend aan een gecomputeriseerd bestand (tekstcorpus) van rond de driehonderd Turkse teksten. Dit boek is in 2010 nog geactualiseerd. Het Oefenboek Turkse Grammatica bevat een groot aantal oefeningen (plus uitwerkingen) die nauwgezet de opbouw volgen van de Standaardgrammati ca Turks . Bij de vijfde druk Bij de derde druk zijn spelfouten en vertaalslordigheden verbeterd. Bij de vierde druk is de woordenlijst aangevuld met grammaticale informatie. Bij de vijfde druk zijn enige kleine aanvullingen en aanpassingen doorge voerd. De huidige druk is te gebruiken naast de vorige drukken.

Gerjan van Schaaik Leiden, augustus 2011

8

1 Hulpmateriaal

Basiscursus Turks

1.1 Antwoorden van de oefeningen van de Basiscursus Turks 2:2.1 çıktı konuştu gitti çalıştı koştu anlattı bıraktı kapattı içti döktü baktı sustu düştü öptü 2:3.1 düşündü geldi kaldı götürdü başladı durdu söyledi oturdu döndü kırdı yürüdü gördü sürdü girdi verdi sordu getirdi taşıdı 2:3.2 çıktı getirdi durdu çalıştı gitti bıraktı koştu söyledi güldü başladı döktü konuştu verdi düşündü baktı götürdü

9

2:3.3 Mehmet çay getirdi. Ayşe eve döndü. Hasan bana baktı. Nuray işe başladı. Ali bize koştu.

Murat İstanbul'a geldi. Salih Türkçe konuştu. Erol bakkala gitti. Ahmet et aldı. 2:3.4 Mehmet heeft thee gehaald. Ayşe is naar huis terug.

Hasan heeft naar mij gekeken. Nuray is aan het werk begonnen. Ali is naar ons gerend. Murat is naar Istanboel gekomen. Salih heeft Turks gesproken. Erol is naar de kruidenier. Ahmet heeft vlees gekocht.

3:2.2 Getirme!

Götürme! Öpme! Yürüme!

Sürme! Söyleme!

Oraya gitme! Bana gülme! Merhaba deme!

Ekmek yeme!

Su içme!

Okula girme!

3:2.3 Niet ophalen!

Niet brengen! Niet kussen! Loop niet! Eet geen brood! Drink geen water!

Rij niet!

Niet zeggen!

Ga daar niet heen! Lach niet naar me! Zeg geen 'hallo'!

Ga de school niet binnen!

3:3.2 Su götürme!

Ona sorma! Para verme! Çay içme! Süt alma!

Bize gelme! Bana bakma! Eve dönme! İşe başlama! Bakkala gitme!

Merhaba deme! Türkçe konuşma!

10

Oraya gitme! Bana gülme! Çay getirme!

Ekmek yeme!

Su içme!

Okula girme!

3:3.3 Haal geen water!

Vraag het niet aan haar / hem! Geef geen geld! Drink geen thee! Zeg niet 'hallo'! Spreek geen Turks! Eet geen brood! Drink geen water! Eve koşmadı. Okula girmedi. Kahve getirmedi. Köye dönmedi. Bana bakmadı. Yemek yemedi. Süt almadın mı? İzmir'e gitmedin mi? Yürümedin mi? İşe başlamadın mı? Bana bakmadın mı? Bir şey yemedin mi? Koop (haal) geen melk! Ga de school niet binnen! ad 3:6.2

Kom niet naar ons toe! Kijk niet naar me! Ga niet naar huis terug! Begin niet aan je werk! Ga niet naar de kruidenier! Ga daar niet heen! Lach niet tegen mij! Breng geen thee mee!

3:4.1 Peynir almadı.

Buraya oturmadı. Süt içmedi. Para vermedi. Ona sormadı. Bize gelmedi.

3:7.1 ad 3:6.1

İstanbul'a gitmedin mi? Para vermedin mi? Çay almadın mı? Ekmek yemedin mi? Su getirmedin mi? Gazete okumadın mı?

4:2.1 Bakmadınız mı?

Bakmadım. Gitmedim. Çalışmadım. Okumadım. Yürümedim. Başlamadım.

Gitmediniz mi? Çalışmadınız mı? Okumadınız mı? Yürümediniz mi? Başlamadınız mı?

4:3.2 Mehmet çay getirmek istedi. Salih burada kalmak istedi.

Ayşe eve dönmek istedi. Nuray işe başlamak istedi.

11

Murat İstanbul'a gelmek istedi. Semra okula girmek istedi. Ahmet et almak istedi. Ali bakkala yürümek istedi.

4:7.1 eve

Ankara'ya istasyona kasabaya Hollanda'ya bahçeye çarşıya Mersin'e lokantaya

bakkala köye Bitlis'e

Türkiye'ye pazara fabrikaya denize birahaneye

otele sana

bana

5:6.1 Su getirecek.

Et alacak. Bekleyecek. Eve koşacak. Seyahat edecek. Okula gidecek. Yarın çalışacak. Kasabaya yürüyecek. Türkçe konuşmayacak. Eve koşmayacak. Kahve getirmeyecek. Köye dönmeyecek. Yemek yemeyecek. Yürümeyecek.

Çay içecek. Bize gelecek. Ekmek yiyecek. İşe başlayacak. Şarkı söyleyecek. Buraya oturacak. Bakkala gitmeyecek. Peynir almayacak. Başlamayacak. Para vermeyecek. Bize gelmeyecek. Ekmek yiyecek misin? Su getirecek misin? Gazete okuyacak mısın? Okula girecek misin? Yarın çalışacak mısın? Kahve içecek misin?

5:7.1 Su götürmeyecek.

5:9.1 Pazara gidecek misin?

Gideceğim. Yiyeceğim. Getireceğim. Okuyacağım. Gireceğim. Çalışacağım. İçeceğim.

12

5:9.2 İzmir'e gidecek misiniz?

Gitmeyeceğim. Dönmeyeceğim. Vermeyeceğim. Satmayacağım. Oturmayacağım. Yürümeyeceğim. Başlamayacağım. Sana bakmayacağım.

Eve dönecek misiniz? Para verecek misiniz? Çay satacak mısınız? Buraya oturacak mısınız? Yürüyecek misiniz? İşe başlayacak mısınız? Bana bakacak mısınız?

6:3.1 Getirmiyor.

Götürmüyor. Öpmüyor. Yürümüyor. Su içmiyor. Ona sormuyor. Süt almıyor. Ekmek yemiyor.

Sürmüyor. Söylemiyor.

Oraya gitmiyor. Bana gülmüyor. Su götürmüyor. Eve dönmüyor. Bakkala gitmiyor. Çay getirmiyor. Peynir almıyor. Süt içmiyor. Para vermiyor.

Türkçe konuşmuyor. Okula girmiyor. Eve koşmuyor. Kahve getirmiyor. Köye dönmüyor.

6:5.1 Trenle mi geldiniz?

Benimle sinemaya gitmek istiyor musun? Plaja kiminle gittin?

Bizimle gelmek istiyor musun? Şehre neyle (nasıl) gideceksin? 6:5.2 We gaan met de auto naar de bioscoop. Met wie komt Ahmet naar het feestje? Met haar wil ik niet praten. Ahmet danst met Ayşe. We zijn met de bus naar het station gegaan. 7:8.1 1 Waar bent u gisteravond heen geweest?

2 Woont Ahmet in Istanboel, of werkt hij (daar)? 3 Ayşe zit niet aan zee, ze werkt op het postkantoor. 4 Semra is om negen uur naar school gegaan. 5 In de vakantie ben ik niet naar zee geweest, (maar) om een boek te schrijven ben ik thuis gebleven.

13

6 Ik ben gekomen om je iets moois te laten zien. 7 Breng mij (eens) thee. 8 We staan morgen vroeg op om groente naar de markt te brengen. 9 Met wie zal Ahmet uit Bursa komen? 10 Hoe ben je daar naartoe gegaan? 11 Vanavond is er een mooie film op de televisie. 12 Waar bent u van plan te verblijven? 13 Heeft Erol aan Hasan Nederlands geleerd? 14 Hoeveel kilometer is het van Amsterdam tot (-aan) Ankara? 15 We zijn uit Nederland met de auto gekomen, (en) we gaan met het vliegtuig terug. 16 Bent u uit Kayseri met de fiets gekomen? 17 Aan wie zit u brieven te schrijven? 18 Hoe laat ben je van plan naar het feestje te gaan? 19 Met jou wil ik niet naar het strand. 20 We zijn met de taxi van de post naar het station gegaan. 21 Ze wilde niet naar huis (terug), ze wilde hier blijven. 22 Lach niet tegen me, zeg 'hallo'. 23 Om (warm) te eten is hij naar het restaurant gegaan. 24 Om een beetje uit te rusten is hij op de grond gaan liggen. 25 Wat wilt u in Turkije doen (uitvoeren)? 26 Voor Semra heb ik uit Bursa bloemen meegebracht. 27 Wie bent u op de markt tegengekomen? 8:1.1 Is er een trein naar Ankara? Daarheen is er geen autobus. Is er geen verse melk? Op straat is er een (grote) drukte. 8:2.1 52 elli iki 777 yedi yüz yetmiş yedi 1984 bin dokuz yüz seksen dört 25 yirmi beş 123 yüz yirmi üç 36.458 otuz altı bin dört yüz elli sekiz 1949 bin dokuz yüz kırk dokuz 12 oniki 6.395.051

altı milyon üç yüz doksan beş bin elli bir

1001

bin bir

14

2045 10.854 9876 1986 1955 3584 8476

iki bin kırk beş

on bin sekiz yüz elli dört dokuz bin sekiz yüz yetmiş altı bin dokuz yüz seksen altı bin dokuz yüz elli beş üç bin beş yüz seksen dört sekiz bin dört yüz yetmiş altı

8:2.2 De opgelezen getallen zijn:

1987, 23, 123, 1123, 1389, 0, 5045, 18, 56, 763, 947, 1962, 1928, 1453, 4 1/2, 69, 13.938, 736, 22, 43, 1945, 31, 4761, 2.435.678, 536.897, 77, 55, 44, 33, 101, 202, 1/2, 101.010.

9:3.1 O ev büyük değil. Bu adam balıkçı değil. O ihtiyar Hollandalı. O otel temiz değil. Çorba iyi. O sokak çok geniş değil. O araba çok pahalı. O bayan Türk. Film ilginç değil. Hasan hasta. 9:4.1 O memleket güzel mi? Bu film ilginç mi? Bu otel temiz mi? O bina büyük mü? O yol bozuk mu? Ekmek ucuz mu? 9:5.1 O yumurta çürük değil mi? Bu film ilginç değil mi?

O adam bakkal değil mi? Bu otel temiz değil mi? Bu memleket güzel değil mi? Ekmek ucuz değil mi? O bayan postacı değil mi? Semra hasta değil mi?

15

9:6.1 Ik wil niet met Ayşe, maar met jou naar de bioscoop.

Voor olijven gaat ze niet naar de markt, maar naar de kruidenier. Volgend jaar zul je niet bij de post, maar op de fabriek werken. Breng lauwe melk, geen heet water. Ik heb het niet van de leraar, maar van de directeur gehoord. We zijn niet Ali, maar Mahmut tegengekomen. Niet in Nederland heb ik Turks geleerd, maar hier. Verleden jaar heeft niet Semra les gegeven, maar Birol.

10:3.1 Hollandalı mısın?

Hollandalıyım.

Türk müsün? Alman mısın? İngiliz misin? Fransız mısın? Amerikalı mısın? Avukat mısın? Doktor musun? Yabancı mısın? Öğretmen misin? Postacı mısın? Memur musun?

Türküm. Almanım. İngilizim. Fransızım.

Amerikalıyım. Avukatım. Doktorum. Yabancıyım. Öğretmenim. Postacıyım. Memurum.

10:4.1 Hollandalı değil misin?

Türküm. Almanım. İngilizim. Fransızım.

Türk değil misin? Alman değil misin? İngiliz değil misin? Fransız değil misin? Amerikalı değil misin? Avukat değil misin? Doktor değil misin? Yabancı değil misin? Öğretmen değil misin? Postacı değil misin? Memur değil misin? Türk değil misin? Alman değil misin? İngiliz değil misin? Fransız değil misin?

Amerikalıyım. Hollandalıyım. Doktorum. Yabancıyım. Öğretmenim. Postacıyım. Memurum.

Avukatım.

10:4.2 Hollandalı değil misin?

Hollandalı değilim. Türk değilim. Alman değilim. İngiliz değilim. Fransız değilim.

16

Amerikalı değil misin? Avukat değil misin? Doktor değil misin? Yabancı değil misin? Öğretmen değil misin? Postacı değil misin? Memur değil misin?

Amerikalı değilim. Avukat değilim. Doktor değilim. Yabancı değilim. Öğretmen değilim. Postacı değilim. Memur değilim.

10:6.1 Kaç yaşındasınız? Hasan kaç yaşında? Kırk yaşındayım.

Otuzbeş yaşındasınız, değil mi? Sen yirmi yaşında değilsin, otuz yaşındasın.

11:2.1 iyi bir lokanta uzun bir yol geniş bir sokak

sıcak bir çay soğuk bir bira temiz bir havlu güzel bir şey 11:3.1 Kahve mi, süt mü istiyorsun? Zeytin mi, peynir mi istiyorsun? Ekmek mi, çorba mı istiyorsun? Çay mı, bira mı istiyorsun? 11:3.2 İzmir'e mi, Ankara'ya mı gittin? Bakkala mı, pazara mı gittin?

İstasyona mı, postaneye mi gittin? Lokantaya mı, bankaya mı gittin? 11:3.3 Erdek'te mi, İstanbul'da mı oturuyorsunuz? Otelde mi, pansiyonda mı kalıyorsunuz? Bankada mı, postanede mi çalışıyorsunuz?

11:4.1 Pazara gidelim.

11:4.2 Pazara gitmeyelim.

Bira içelim. Ekmek alalım.

Bira içmeyelim. Ekmek almayalım. Fabrikaya dönmeyelim.

Fabrikaya dönelim.

17

Burada kalalım. Oraya oturalım. Sinemaya gidelim. Okula gidelim.

Burada kalmayalım. Oraya oturmayalım. Sinemaya gitmeyelim. Okula gitmeyelim.

11:5.1 Pazara gidelim mi?

Ekmekle peynir alalım mı? (Bir) çay içelim mi? Başlayalım mı?

Bakalım mı? Oturalım mı? 12:1.1 Arabanız var mı? Kalemin var mı? İşin yok mu? Paranız yok mu? Evin yok mu?

Pasaportunuz yok mu? 12:3.1 Bandırma Caddesine gidiyorum.

Bandırma Caddesinde kalıyorum. Bandırma Caddesinden geliyorum.

İş Bankasına gidiyorum. İş Bankasında kalıyorum. İş Bankasından geliyorum.

Saray Sinemasına gidiyorum. Saray Sinemasında kalıyorum. Saray Sinemasından geliyorum. Üniversite Hastanesine gidiyorum. Üniversite Hastanesinde kalıyorum. Üniversite Hastanesinden geliyorum.

Ticaret Okuluna gidiyorum. Ticaret Okulunda kalıyorum. Ticaret Okulundan geliyorum. Kayseri Caddesine gidiyorum. Kayseri Caddesinde kalıyorum. Kayseri Caddesinden geliyorum. 12:4.1 Er is geen bier in de koelkast. Er is geen bier in zijn koelkast.

18

Er is geen bier in jouw koelkast. Heb je de (je, zijn) werklozenkaart meegebracht? Bent u naar de (uw) huisarts geweest? Is ze naar de (haar/zijn/jouw) huisarts geweest? Ben je naar de (je) huisarts geweest? Ik heb de brief naar de (zijn, jouw) huisarts gestuurd. Hasan'ın arabası bozuk değil. Semra'nın kardeşi yarın sabah İzmir'e gidecek mi? Erol'un arkadaşı da gelecek mi? Mahmut'un kardeşi Almanya'da çalışıyor.

12:6.1 Ali'nin evi çok büyük mü?

İki saat evinde bekledim. Saray Oteline gidelim mi?

12:7.1 Benim param var.

Senin araban yok mu? Bizim evimiz yok. Sizin ateşiniz var mı? Onun işi yok mu?

13:1.1 Bu senin mi?

Bu sizin değil mi? Bu benim değil. Bu sizin. Bu bizim değil. Bu senin mi? Bu onların mı? 13:1.2 Bu havlu senin (sizin) mi?

Bu para senin (sizin) mi? Bu araba senin (sizin) mi? Bu bavul senin (sizin) mi? Bu ev senin (sizin) mi? Bu çakmak senin (sizin) mi? Bu şey senin (sizin) mi? Bu kitap senin (sizin) mi? Bu kağıt senin (sizin) mi? Bu mektup senin (sizin) mi? Bu çay senin (sizin) mi? Bu tütün senin (sizin) mi?

19

13:1.3 Bu havlu sizin değil mi? Bu çakmak onun.

Bu kitap bizim değil. O mektup senin mi? Bu çay kimin? O tütün senin, değil mi? (uitspraak: /demi/)

13:2.1 Bu araba Nuray'ın.

Bu araba Nuray'ın mı? Bu araba Nuray'ın değil mi? O kalem Ayşe'nin değil. Bu kalem Ayşe'nin değil mi? Bu para Murat'ın. Bu para Murat'ın mı? O kitap Fatma'nın. O kitap Fatma'nın değil mi? Bu tütün Bekir'in. Bu tütün Bekir'in değil mi? O bavul Ali'nin. O bavul Ali'nin değil mi?

13:3.1 O, Ali'nin kardeşi mi?

Sen, Bekir'in arkadaşı mısın? Sen, Ayşe'nin arkadaşı değil misin? O, Murat'ın kardeşi değil. Siz, Erkan'ın annesi misiniz?

13:4.1 Ali'nin kardeşi o mu? O, Ali'nin mi kardeşi?

Bekir'in arkadaşı sen misin? Sen, Bekir'in mi arkadaşısın? A.'nin arkadaşı sen değil misin? Sen, Ayşe'nin mi arkadaşı değilsin? Murat'ın kardeşi o değil.

Erkan'ın annesi siz misiniz? Siz, Erkan'ın mı annesisiniz? 13:5.1 Sen, Ayşe'nin kardeşinin arkadaşısın, değil mi? Bu, Ali'nin kardeşi Hasan'ın öğretmeni(dir). Senin babanın arkadaşı gelmedi mi?

20

Mustafa'nın kardeşinin arabası bozuk. Kız kardeşimin ismi Fatma(dır). Kız kardeşimin arkadaşının ismi Ahmet(tir). Kız kardeşimin arkadaşının babasının ismi de Ahmet(tir).

14:9.1 durağı tabağı yatağı

çocuğu sokağı kaşığı salatalığı kulağı 14:9.2 Çekici ver! Süzgeci al!

Mektubu yaz! Dolabı kapat! Şarabı getir! Kitabı aç! İlacı al! Pirinci pişir! Eşeği getir! Bıçağı götür! İneği kes!

Çocuğu getir! Yemeği getir! 15:1.1 Ali bugün çalışabildi mi?

Kırk dersten sonra Türkçe konuşabilecek misin? Hasan bu akşam televizyona bakabilir mi? Gidebilirsin. Burada kalabilecek miyiz? Zult u haar op de hoogte kunnen brengen? Heb je gisteravond thuis kunnen eten? Ik heb steeds de gelegenheid Engels te spreken. Heb je me niet kunnen opbellen?

15:1.2 Kunt u autorijden?

21

15:2.1 Mektubu okuyamayacak.

Erol arabasını tamir ettiremedi. Dün akşam sana telefon edemedim. Semra kalamaz (kalamıyor). Dersi öğrenemedim. 15:2.2 Kun je morgen met de trein naar Ankara gaan? Morgen kan ik hier om half negen zijn. Heb je je lesje niet kunnen leren? Hij kan die brief (wel) lezen. U mag hem (wel) zien. Ze heeft hierheen kunnen komen. 15:3.1 Vereyim. Alayım. Getireyim.

Açayım. Gideyim. Sorayım. Söyleyeyim.

16:5.1 Okuyun.

Okuyunuz. Yazınız. Geliniz. Oturunuz. Yürüyünüz. Götürünüz. Başlayınız.

Yazın. Gelin. Oturun. Yürüyün. Götürün. Başlayın.

Alın. Verin.

Alınız. Veriniz.

22

Made with FlippingBook - Online catalogs