John Bassant en Sijtze de Roos - Methoden voor sociaal-pedagogisch hulpverleners

V erantwoording

opgestuurd, om er aan de andere kant zo snel mogelijkweer vanaf gehaald teworden. Een cliënt lijkt tegenwoordig eerder iemand die een veeleisende sociale rol opgelegdheeft gekregendan eenmensmet problemendie op een al dan nietduidelijkewijzehulpzoekt.Omgeschikt tezijnvoorhulpverleningmoet je kennelijk over niet onaanzienlijke vaardigheden beschikken.Wij hebben de indrukdat de hedendaagse ‘ingangseisen’ een groeiend aantalmensen te veelworden. Psychosociale problemen zijnmenselijke problemen, enmenselijke pro blemen zijndoorgaans ‘traag’ vankarakter (Kunneman, 1998).Mensen ver anderen in eenaanmerkelijk lagereversnellingdande informatica, demedi schewetenschapof de sociale technologievanmanagers–als zealwezenlijk veranderen. Een dwingende vraag is daarom: veranderen levensproblemen qua vorm en inhoud inhetzelfde tempo als de organisatie vande hulpverle ning of de opkomst en ondergang van allerlei flitsende, hyperhedendaagse methodieken? Wij betwijfelen dat ten zeerste. Veel – zo niet alle – psychosociale mi sère treffenwenamelijkdicht bij huis aan. Sociale enpsychische problemen zijn zodanig verwevenmet het leven van alledag dat de ‘presentie’ van de hulpverlener (Baart, 2003) wel eens meer soelaas zou kunnen bieden dan zijnwerkprincipes, zijnmethodische ingrepen ende ontwikkelingen in zijn beroep. Hoe noodzakelijk specialistische actie vanpreventieve, curatieve en resocialiserende aardmag zijnof gevondenwordt, zorg is vooral nodigvoor het alledaagse aspect vanpsychosocialeproblemen; zeker in eenmaatschap pij die voor steeds meer mensen steeds onbegrijpelijker lijkt te worden, en hen ofwel opsluit in hun eigenmoeizame bestaan, ofwel uitlevert aan een krachtenveldwaarop zij – traag als ze zijn–geen enkele invloedmeerweten uit teoefenen. sph’ers kunnen zich onderscheiden in het bijstaan vanmensenmet proble men op voorwaarde van het lage tempo dat vereist is voor werkelijke aan dacht . Zij ondersteunen cliënten minder door technisch hoogontwikkelde interventies dan door hun aanwezigheid. Zij ‘bieden zichzelf aan’, als onbe vooroordeeld luisteraar, als bondgenoot, als kritische sparringpartner, als vraagbaak, als gids, als steun in de rug, als begeleider, als raadgever of als kwartiermaker (Kal, 2002). Dat heeft– zoals uit de verdere inhoud vandit boekmoge blijken–me thodische consequenties, want zowerken ismoeilijker en tijdrovender dan het lijkt.Het vereist kennis vande socialekaart, inzicht indemogelijkheden vanveelvuldig toegepastemethoden, endevaardige,maar vooral onnadruk kelijke toepassing daarvan. Ook vraagt het om reflectie. Een open oog voor

19

Made with FlippingBook - Online catalogs