L. de Blois & R.J. van der Spek - Een kennismaking met de oude wereld

3  •  Het tweede millennium v.Chr.

Babylonië en Assyrië Na de val van het Oud-Babylonische rijk (ca. 1600) namen de Kassieten de macht in Babylon over en wisten die ruim vier eeuwen te behouden. De Kassieten pasten zich aan de bestaande Babylonische cultuur aan, waarin de Sumerische en Akkadische beschavingen langzamerhand verenigd waren. Hoewel hier en daar enige Kassitische invloed bestond (onder meer in een tempel in Uruk), was er sprake van een sterke religieuze en artistieke continuïteit in zuidelijk Mesopotamië. Het Sumerisch en het Akkadisch bleven geschreven talen. Assyrië was aanvankelijk zwak. Zijn koningen waren in feite onderworpen aan de koningen van het noordwestelijke buurland Mitanni. Kort na 1350 konden de Assyrische koningen hun rijk uitbreiden met een deel van hun machtige buur staat Mitanni, die nu van twee kanten werd aangevallen − door de Hethieten uit het westen en de Assyriërs uit het oosten. Zo kwam het Middel-Assyrische rijk tot stand, dat zich uitstrekte over noordelijk Mesopotamië en noordoostelijk Syrië. Dit betekende dat Mesopotamië nu beheerst werd door twee middelgrote staten, Assyrië en Babylonië, die elkaar min of meer in evenwicht hielden. Dit zou zo blijven tot de achtste eeuw v.Chr. Mitanni Mitanni lag tussen de bovenlopen van de Eufraat en de Tigris. De inwoners wa ren Choerrieten (of Hurrieten). Zij woonden daar al in het derde millennium en breidden zich in de loop van de tijd uit in de richting van Klein-Azië en Syrië Palestina. Er woonden dus ook Choerrieten buiten Mitanni (bijvoorbeeld in het Hethitische rijk). Hoewel het Choerritisch in Mitanni de gebruikelijke bestuurs taal was (men gebruikte het spijkerschrift) en men Choerritische goden aan bad, zijn er toch ook Indo-Iraanse elementen in Mitanni aanwezig. In verdragen worden Indo-Iraanse goden genoemd en sommige koningen hadden een Indo Iraanse naam, zoals Artatama. Het Hethitische rijk In Klein-Azië woonde van oudsher een aantal volken waarvan wij de herkomst niet kennen, maar die al zeer lang een stedelijke beschaving hadden. In het begin van het tweede millennium vestigde zich in Centraal-Anatolië een volk dat wij als de Hethieten aanduiden. Hun taal is Indo-Europees. Rond 1700 v.Chr. stichtten zij het Oud-Hethitische rijk, dat zijn macht over Syrië uitbreidde. Kort na 1600 drong de Hethitische koning Mursilis I zelfs door tot Babylon (zie p. 34). Daarna verzwakte het rijk door troonstrijd en ging het veroverde gebied weer verlo ren. Rond 1350 volgde herstel door het optreden van koning Suppiluliumas, de stichter van het Nieuw-Hethitische imperium. Hij onderwierp grote stadstaten van Syrië en Klein-Azië en rekende af met de buurstaat Mitanni, waar een ma rionet op de troon werd gezet, zodat het een vazalstaat werd. De onderwerping vond plaats door het sluiten van een verdrag met de overwonnen koningen, die meestal wel op hun troon mochten blijven zitten en dan ‘vazalvorsten’ of ‘cliënt-

39

Made with FlippingBook - Online magazine maker