14ZW4PBFB2

3

Uitvoeren

De competenties uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en/of beoordeling specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdrachten

A. Informatie verzamelen Je verzamelt informatie over de situatie en wensen van de cliënt en zijn hulpvragen bij wonen en huishouden. Je legt je keuze voor de cliënt voor aan je begeleider en je vraagt toestemming aan de cliënt om deze opdracht uit te voeren. Je gebruikt verschillende bronnen om informatie te verzamelen. Uit de informatie haal je de hulpvragen van de cliënt. Informatie over de situatie en wensen van de cliënt: • de ontwikkelingsfase en het niveau van functioneren van de cliënt • specifiek gedrag van de cliënt • bepalende factoren die van invloed zijn (geweest) op de ontwikkeling of het functioneren van de cliënt • eventuele ziektebeelden van de cliënt • de wensen van de cliënt ten aanzien van wonen en huishouden.

Beschrijf de hulpvragen van de cliënt op het gebied van wonen en huishouden. Vergelijk de hulpvragen met het bestaande ondersteuningsplan.

Bespreek de hulpvragen uit jouw beschrijving en het bestaande ondersteuningsplan met je begeleider met als doel de hulpvragen te verhelderen of te actualiseren. Als blijkt dat dit om verandering vraagt van het bestaande ondersteuningsplan, bespreek je dit met degenen die daarvoor verantwoordelijk zijn.

Gedragsbeoordeling WP 1.1: D Beschrijving van situatie, wensen en hulpvragen van de cliënt WP 1.1: N

B. Plan van aanpak opstellen en uitvoeren Je schrijft een plan van aanpak voor je ondersteuning van de cliënt bij wonen en huishouden. In het plan ga je uit van situatie, wensen en hulpvragen van de cliënt. Bij de ondersteuning stimuleer je de zelfredzaamheid van de cliënt. Bespreek je plan met je begeleider en de cliënt, stel je plan eventueel bij en voer het daarna uit.

Plan van aanpak WP 1.2: E, J, M Gedragsbeoordeling WP 2.2: C, L, R, T

C. Evalueren Evalueer opdracht B met de betrokkenen. Het evaluatieformulier ontwerp je zelf, waarbij je uitgaat van de criteria in de beoordelingslijst. Je maakt het formulier zo, dat de cliënt zijn mening kan geven. Schrijf het evaluatieverslag en neem daarin naast de mening van de betrokkenen ook je eigen mening over je ondersteuning op.

Evaluatieverslag WP 3.6: D, J, M

25

Fase 2

Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg/specifieke doelgroepen

Made with