006121810003

BEGELEIDERSINFORMATIE

Door middel van de PW’s werkt de student toe naar het vereiste taalvaardigheids- niveau. Het niveau van de taalvaardigheid heeft te maken met de mate waarin de student in staat is om: • uit een boodschap thema, doel, hoofd – en subvragen te destilleren • zijn boodschap af te stemmen op doel en publiek • zijn boodschap goed te structureren, verbanden aan te brengen door overeen- komstige subvragen • grammaticaal zo correct mogelijk te formuleren Om de student daar bewust van te maken leert hij te werken volgens het commu- nicatieschema van bijlage 4. In het eerste leerjaar wordt dit schema doorlopen. De stappen van het communicatieschema komen grotendeels overeen met de kenmerken van het Referentiekader taal.

medium

informatie- bron

ontvanger (publiek)

boodschap thema, doel hoofdvraag, subvragen

zender

zender

ontvanger

feedback

= filter en/of ruis

wordt ontvanger

wordt zender

Via een stappenplan dat uitgaat van dit schema, oriënteert de student zich op zijn taak en leert hij: a. thema, doel en hoofdvraag bepalen b. publiek bepalen c. gevolgen van stap a en b voor tekst bepalen: de overeenkomstige subvragen d. medium en bijbehorende conventies bepalen e. opbouw bepalen: subvragen verdelen over inleiding, kern en slot f. ruis voorkomen Uitwerking van de stappen van het stappenplan: a. duidelijk omschreven thema, doel en hoofdvraag Receptief: de student kan bij lees- en luisterteksten thema, doel en hoofdvraag benoemen. Productief: de student bepaalt bij ieder product wat het thema is en welke hoofdvraag hij over dat thema kan stellen en wat hij met zijn boodschap wil/ moet bereiken (doel, bijv. informeren, mening vormen, overtuigen, activeren).

56

WERKTUIGBOUWKUNDE

Made with