CZW20120021

C. Het bijstellen van het verpleegplan Vanuit jouw verzamelde gegevens controleer je of de verpleegplannen van de twee zorgvragers nog actueel zijn. Betrek hierin de verworven theorie en systematiek van de instelling. Actualiseer in ieder verpleegplan een verpleegprobleem en werk deze uit in verpleegdoelen en activiteiten. Je bespreekt de bijgestelde verpleegplannenmet de begeleider en bij voorkeur ook met de betreffende zorgvrager en/of wettelijk vertegenwoordiger of mantelzorger. Stel het plan waar nodig bij. D. Het uitvoeren van de zorg op basis van de bijgestelde verpleegplannen Je legt de bijgestelde verpleegplannen voor aan je team. Je vraagt medewerking voor de uitvoering. Indien nodig stel je de plannen na feedback bij. Na akkoord voer je de geplande zorg gedurende twee weken uit. Je rapporteert de bijzonderheden. E. Het evalueren van de gegeven zorg Je evalueert dagelijks de uitvoering van de beide verpleegplannenmet je begeleider en bij voorkeur met de zorgvrager en/of wettelijk vertegenwoordiger. Je rapporteert bijzonderheden. Je stelt zo nodig dagelijks op basis van de evaluatie de verpleegplannen weer bij. F. Begeleiding van de zelfredzaamheid bij wonen en huishouden (facultatief voor niveau 4, uitvoeren op niveau 3) • Kies drie zorgvragers die je begeleidt bij de zelfredzaamheid in wonen en huishouden. Betrek daarbij ook, voor zover mogelijk, demantelzorgers/naasten. • Maak een plan van aanpak dat gebaseerd is op het bestaande zorg(leef)plan. • Voer het plan uit. • Maak een verslag over demethodische begeleiding die je gegeven hebt. • Vraag je begeleider om feedback. • Denk bij het uitvoeren van deze opdracht aan onderwerpen als: – belevingsgerichte zorg – stimuleren van de bewoners in een kleinschalige woonvorm bij het bereiden en gebruiken van demaaltijd – samenmet zorgvragers boodschappen doen – zorgvragers begeleiden bij het tafel dekken – het betrekken van zorgvragers bij het afwassen en afdrogen – het geven van instructie bij schoonmaakwerkzaamheden – het beheer van het budget op huishoudelijke gebied – het maken van een boodschappenlijstje – het scheppen van sfeer en gezelligheid – het verzorgen van bloemen en planten – het verzorgen van een dier – het betrekken van de naaste/mantelzorger bij wonen en huishouden.

9

PROEVE 1

Made with