Arjan Dieleman en Fedor de Beer (red.) - De eigen wereld van het kind

HOOFDSTUK 1 Inleiding

Ophetvolgendepostconventioneleniveaubegintdeadolescentonderscheid tema ken tussengangbare regels ennormenaandeenekant enuniverselehumanewaar denenethischeprincipesaandeanderekant.Deadolescentwordt zichbewust van mogelijke dilemma’s en conflicten daartussen en een oordeel valt niet meer altijd uit tengunste van ‘wat hoort’: humaniteit gaat vaker boven striktehandhavingvan regels. EvenalsPiagetmeetKohlberghet niveauvanmoreel gedragaf aan eengewenst eindstadium, dat wordt bereikt door een afname vanhet egocentrisme.Het ideaal en eindpunt van de ontwikkeling is eenmoreel oordelenwaarbij de persoon uni versele waarden in acht neemt en zich afwisselend verplaatst in het gezichtspunt van anderenomhunkijkopde zaak enhunbelangen en aanspraken te onderzoe ken. De principes die worden gehanteerd, zijn gelijkheid, wederkerigheid en bil lijkheid. DepsychologenKitchener enKing (2002)hebben een stadiamodel ontwikkelddat inbeeldbrengt hoekinderen tegenkennis aankijken enhoeopvattingenover ken nis veranderennaarmate de kinderen ouder worden. Ook bij hen zienwe de oor spronkelijke stadiakenmerken van Piaget terug. Grofweg komt hun model erop neer dat in de perceptie van kinderen kennis vaak als zeker en permanent wordt ervaren. Basisschoolleerlingen zullen daarom directe observatie of een uitspraak van een autoriteit als kennisbron aannemen: iets is waar omdat ze het op televisie hebben gezienof omdat eendeskundigehet beweert. Kinderendenkenbovendien vooral indualiteiten: iets iswaar of nietwaar.Voor het besef datwaarheidniet ab soluut is endedaarmee gepaardgaandenuanceringvan redeneringen enoordelen is inhundenkennognauwelijks plaats. EenvierdevoorbeeldvaneennavolgervanPiaget isDamon(1990),dieonderscheid aanbrengt in de ontwikkeling van vriendschap tussen kinderen. Op jonge leeftijd komt vriendschap vooral neer op het samen spelen: kinderen ondernemen geza menlijke activiteiten, ze stoeien en doen spelletjes, maar hebben nog weinig oog voor elkaars behoeften en persoonseigenschappen. De vriendschap krijgt vooral gestalte in concrete bezigheden. ‘Aardig’ zijndie kinderenmet wie ze vaak spelen, vanwie ze vaak genoeg hun zin krijgen enmet wie zeweinig ruzie hebben. Als ze ouderwordengaandeverwachtingennaarelkaarendegezamenlijke interesseseen grotere rol spelen enwordenwederzijdse behoeften en de afstemming daartussen belangrijker; het draait danmeer omvertrouwen en steundie je aan elkaar geeft. 1.1.1 Verdiensten enbeperkingen vanhet stadiumdenken De stadiumdenkershebben rondhetmiddenvande twintigste eeuwdoorhunon derzoek en hun theorievorming kunnen duidelijkmaken hoe het perspectief van hetkindafhankelijk isvandebeschikbare fysiekeencognitievemogelijkheden.Het werkvanPiaget bijvoorbeeldheeft eendoorbraakbetekendvoorhet besef dat kin deren in een eigen ervaringswereld leven endat die niet eenmager of kleinschalig

18

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online