Arjan Dieleman en Fedor de Beer (red.) - De eigen wereld van het kind

1.1 Op zoeknaar het kinderperspectief: Piaget en zijnnavolgers

enwaardigeopvolger isvande theorievanPiaget (zievoor eenoverzichtKeenan& Evans, 2009).

1.1.3 De slinger vandewetenschap Piaget had vooral belangstelling voor de manier waarop kinderen de fysieke we reld leren kennen enhet ginghem vooral om getallen en concepten als afstand en inhoud.Hijwas slechts zijdelings geïnteresseerd inhoe kinderende socialewereld gaan begrijpen.Theory ofmind is het vermogen van demenselijke geest om zich eenbeeld tevormenvanhetperspectief vaneenander en indirectookvanzichzelf, metanderewoorden:hetvermogen tot empathie.Metdit conceptwordtopbelang rijkepunten tegemoetgekomenaandebezwarendieer tegenhet stadiumdenken in het algemeen enhet denkenvanPiaget inhet bijzonder zijngerezen.Om tebegrij penwat een ander doet, schrijvenmensen elkaar opvattingen, wensen, gevoelens enbedoelingen toe zonderwelke gedragingen voor hen geenbetekenis hebben en zinloos lijken.Dat toeschrijven gebeurt hoofdzakelijkonbewust en zonder naden ken. Zo zullenwe, alswe iemand inde kamer alsmaar zien rondkijken en rondlo pen, daar onmiddellijkuit afleidendat diepersoon iets aanhet zoeken is. Al vrij jong (opde leeftijd vandrie jaar) kunnenkinderen gedragingenduiden als iets wat voortkomt uit wensen en overtuigingen. Ze snappen bijvoorbeeld dat de één anders redeneert dan de ander en dat daardoor tweemensen die hetzelfde willen toch verschillend handelen. Zo begrijpen zij dat de ene ouder die zin heeft in iets zoets daar niet aan toegeeft omdat hij het ongezond vindt endat de andere ouder erwel aan toegeeftomdat hij vindt dat het een enkelekeer geenkwaadkan. Watdemeestekinderenopdriejarige leeftijdnognietkunnen, isonderscheidma ken tussen een juist en een onjuist idee van dewerkelijkheid. Perner (1991) voerde een inmiddelsklassiekexperimentuitmetkinderendathijde falsebelief test noemde. Het volgendevoorbeeldmaaktduidelijkhoedieproef inzijnwerkgaat. Een volwassene laat aan een kind zien hoe een pop een lekker chocolaatje in een blauw trommeltje stopt.Daarnagaatdepopwegenkomt eenanderepopbinnen.Die haalt terwijl het kind toekijkt het chocolaatje uit het trommeltje en stopt het in een ander, zeg rood trommeltje. De tweedepopgaatwegendeeerstepopkomtweer bin nen.Devraagaanhet kind isnu inwelk trommeltjedeeerstepop zal gaankijkenvoor het chocolaatje. Demeestedriejarigennoemenhet rode trommeltje,maar demeeste vierjarigen weten te vertellen dat de pop in het blauwe trommeltje zal gaan kijken. De driejarigen gaan dus uit van hun eigen idee over dewerkelijkheid. De vierjarigen daarentegen kunnen al begrijpen dat de pop handelt op basis van een achterhaald idee vandewerkelijkheid. De verkeerd idee-proefmaakt dus duidelijkopwelke leeftijddebasisprincipes van theoryofmind aanwezig zijn endat kinderen zich al aardigkunnen inleven in een anderopdemanierwaaropvolwassenendatdoen.Opdezelfdemanierhebbenkin deren al op zeer jonge leeftijd een rudimentairenotie vanhet zelf.

21

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online