Herman Veenker, Henderien Steenbeek, Marijn van Dijk en Paul van Geert - Talentgerichte ontwikkeling op de basisschool

3.8 Tot besluit

Leerprocessen kennen vaak veel variabiliteit. Dit betekent dat de prestaties van individuen van moment tot moment erg wisselen en erg contextafhankelijk zijn. Prestaties kunnen daarom beter worden uitgedrukt als een bandbreedte (of ran- ge) van mogelijkheden en niet als één enkel niveau. Als er sprake is van een op- timale interactie tijdens een specifieke taak ontstaan er talentmomenten: korte momenten waarop de leerkracht en leerling samen een optimaal niveau weten te bereiken. Tot slot zijn de vijf principes van talentontwikkeling genoemd. 3.8.2 Reflectie op de stellingen Aan het begin van dit hoofdstuk stonden enkele stellingen ter discussie. Hier vind je een korte reflectie op de stellingen, aan de hand van de inhoud die in dit hoofd- stuk aan bod is gekomen. 1 Het begrip ‘talent’ zegt vooral iets over de capaciteiten van een leerling. In dit hoofdstuk hebben we willen betogen dat talent geen vaststaande ca- paciteit is en dat dit niet stabiel is. Talent is emergent , wat betekent dat het ontstaat (tot leven komt) in een specifieke situatie. 2 Sommige leerlingen hebben meer talent dan andere. Allereerst gaat de dynamische definitie er niet van uit dat talent iets is wat je hébt. Talent ontstaat altijd in een interactie tussen leerling, leerkracht en leertaak. Hoewel er verschillen kunnen zijn in het gemak waarmee bij verschil- lende leerlingen een talentspiraal of talentmoment is uit te lokken, gaan we ervan uit dat in principe iedereen talent heeft. Het gaat vooral om de omstan- digheden. 3 Het is de taak van de leerkracht het talent van zijn leerlingen op te sporen. In dit hoofdstuk hebben we het belang van jou als leerkracht onderstreept. We zien die rol echter meer in termen van uitlokken en minder in termen van op- sporen, omdat dit laatste suggereert dat talent iets is wat iemand heeft of niet. 4 Talent is vooral een kwestie van geluk. Deze stelling is enigszins ingewikkeld. We hebben uitgelegd dat talent een kwestie is van opwaartse spiralen, van optimale interacties tussen leerlingen, leerkrachten en leertaken in een bepaalde context. Niet alles is echter te be- palen of te beïnvloeden. Soms kan een toevallige omstandigheid het hele net- werk aan invloeden ‘een schok’ geven. Dit kan negatief zijn (bijvoorbeeld door ziekte of persoonlijke omstandigheden lukt het de leerkracht maar moeilijk om talentmomenten te creëren), maar ook positief (een leerling ziet op va- kantie iets heel interessants, waarover hij vertelt in de klas, waar de leerkracht

77

Made with