Herman Veenker, Henderien Steenbeek, Marijn van Dijk en Paul van Geert - Talentgerichte ontwikkeling op de basisschool

3 Een dynamische visie op talent

3.2 Wat is talent?

We kunnen ons allemaal voorbeelden voor de geest halen van mensen met bij- zondere talenten. Mozart en Michael Jackson worden bijvoorbeeld vaak gezien als zeer talentvolle personen die al op jonge leeftijd kwaliteiten bezaten waar gewone stervelingen alleen van kunnen dromen. Maar wat is talent eigenlijk? Is talent een kwestie van aangeboren eigenschappen (‘goede genen’)? Gaat het gewoon om heel veel gemotiveerd oefenen? Of draait het om precies de juiste combinatie van genen en omgeving? In de literatuur wordt talent vaak gezien als een eigenschap of een begaafdheid: daar waar het ene kind er veel van heeft, heeft het andere er minder van, en écht talent is uiteindelijk maar heel zeldzaam. Vanuit deze begaafdheidsbenadering is het de taak van leerkrachten en ouders het talent van een kind te vinden zoals een mijnwerker op zoek is naar goud in een goudmijn. Talent wordt in deze benadering gezien in termen van verschillen tus- sen personen. Denk bijvoorbeeld aan talentenjachten (zoals Holland’s got talent! ) waarbij het erom gaat deelnemers met heel bijzondere vaardigheden te ‘spotten’ en hun een contract aan te bieden. Het woord ‘begaafd’ (of het Engelse ‘gifted’) drukt dit heel kernachtig uit: het zijn personen die anders dan de meeste andere, iets bijzonders (een ‘gave’) in huis hebben. Deze visie op talent is inmiddels verouderd. Volgens de theorie van complexe dynamische systemen ontwikkelt talent zich uit de interacties tussen een leerling en de ontwikkelings- en schoolcontext. Het is dus geen eigenschap van een per- soon die bij de een sterker vertegenwoordigd is dan bij een ander. Talent is een eigenschap van het hele systeem. Talent is dus ook niet vergelijkbaar met het goud in een goudmijn, maar eerder met de gewassen in een ‘talententuin’. Deze gewassen moet worden gezaaid, ver- zorgd en geoogst. Wat de tuin voortbrengt is afhankelijk van de vruchtbaarheid van de bodem, maar een vruchtbare bodem vereist bemesting en onderhoud. Een vruchtbare bodem brengt alleen vruchten voort als er wordt gezaaid met goed zaaigoed. Planten groeien en bloeien uit zichzelf. Maar ze zijn ook afhankelijk van de zorg van de tuinier en van factoren die niemand in de hand heeft (zoals het weer). Iedere tuinier begrijpt de complexiteit van de relatie tussen tuinier en tuin. Om iets tot bloei te laten komen, moet je meer doen dan een zaadje planten. Op de juiste momenten snoeien om de groei te sturen, onkruid verwijderen en de juiste planten op de juiste plaatsen zetten. Bovenal vereist tuinieren observatie. Een tuin is niet direct te controleren: de planten groeien (of niet) zoals ze willen en kunnen. Alleen met veel aandacht voor wat er gebeurt in de tuin en voortdurend (vaak minimaal) bijsturen kan een tuin zijn potentie waarmaken. En daarnaast is een flinke dosis geluk ook belangrijk: als de weersomstandigheden bijvoorbeeld vreselijk tegenvallen, dan komt er van alle inspanning vrijwel niks terecht. Maar

64

Made with