006120900001

of die opdracht(en) van het vereiste niveau is/zijn. Wanneer je BPV-bedrijf op het tijdstip dat jij examen doet geen opdrachten van het vereiste niveau heeft, mag je een opdracht die het BPV-bedrijf al eerder heeft uitgevoerd als examenopdracht gebruiken. Wat doe je en waarop word je beoordeeld? Je onderzoekt wat je straks tijdens de examenperiode precies gaat doen om de werkzaamheden uit hoofdstuk 5 uit te voeren. Welke activiteiten worden er per werkproces van je verwacht en welke producten moet je inleveren? Je onderzoekt waarop je wordt beoordeeld (zie hoofdstuk 6). Welke competenties moet je aantonen en welke eisen horen daarbij? Welke aanvullende eisen worden aan de producten gesteld? De afsluitingsplannen Per werkproces schrijf je de opdracht waaraan je gaat werken nauwkeurig uit in een afsluitingsplan. Ook alle activiteiten die je bij het werkproces uitvoert en de producten die je gaat inleveren schrijf je daarin op. Voor het afsluitingsplan gebruik je het voorbeeld uit bijlage 1. Het afsluitingsplan dien je ter goedkeuring in op school en eventueel bij je BPV-bedrijf.

4.2 Invul len afslui t ingsplannen

In bijlage 1 vind je het formulier voor een afsluitingsplan.

Je maakt een afsluitingsplan per werkproces. Je levert daarom in totaal zeven afsluitingsplannen in. Drie afsluitingsplannen voor de werkpro- cessen 1.1 tot en met 1.3 van kerntaak 1 en vier afsluitingsplannen voor de werkprocessen 2.1 tot en met 2.4 van kerntaak 2.

Jebegeleider van school zal je helpenbij het invullen van een afsluitingsplan.

In een afsluitingsplan vul je eerst in om welk werkproces het gaat. Een compleet overzicht van alle werkprocessen per kerntaak vind je in paragraaf 2.2. Je vult je naam, je cohort en het crebonummer van je opleiding in. De laatste twee gegevens krijg je van je school.

In de tweede tabel geef je dan aan waar je het werkproces uitvoert. Je kruist ook aan waar je opdracht voor het werkproces vandaan komt.

Vervolgens omschrijf je kort en bondig de opdracht die je voor het werkproces uit gaat voeren. Je geeft daarbij ook aan wie je begeleider is en op welke wijze hij je ondersteunt. Je geeft aan of en in hoeverre je de opdracht individueel uitvoert en wat jouw verantwoordelijkheden zijn.

Examendossier

22

Made with