14ZW3MMZCW

Competentie C: Begeleiden

Werkprocessen:

2.1 Ondersteunt de cliënt bij de persoonlijke verzorging (BP 1.4) Componenten: motiveren, anderen ontwikkelen Eindgedrag:

Je stimuleert de cliënt om gestelde doelen op het gebied van persoonlijke verzorging te bereiken. Je creëert mogelijkheden voor de cliënt om zich te ontwikkelen op het gebied van persoonlijke verzorging.

2.2 Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden (BP 1.2, BP 2.3, Voortgangsgesprek fase 2) Componenten: motiveren, anderen ontwikkelen Eindgedrag: Je creëert (leer)situaties waarin de cliënt kan oefenen met gedrag wat voor hem wenselijk is. Je motiveert de cliënt om uitdagingen aan te gaan, gericht op zijn ontwikkeling binnen wonen en huishouden. Je motiveert de cliënt zijn eigen waarden en normen te behouden binnen wonen en huishouden. 2.3 Ondersteunt de cliënt bij dagbesteding (BP 1.3, BP 3.1) Componenten: motiveren, anderen ontwikkelen Eindgedrag: Je creëert activiteiten waarin de cliënt kan oefenen met gedrag wat voor hem wenselijk is. Je stimuleert de ontwikkeling van de cliënt door middel van gesprekstechnieken. Je zet begeleidingsmethodieken in om de cliënten in zijn ontwikkeling te stimuleren. 2.4 Begeleidt een groep cliënten op sociaal-maatschappelijk gebied (BP 1.2, BP 2.1, BP 2.2, BP 3.1) Componenten: motiveren, anderen ontwikkelen Eindgedrag: Je schept kansen en mogelijkheden voor de cliënt om zich te ontwikkelen. Je motiveert de cliënt om zijn doel te bereiken. Je stimuleert de cliënt om uitdagingen aan te gaan. Je geeft feedback op het gedrag van cliënten wat zij in het contact met elkaar hebben.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de doelgroep • • de ontwikkelingsmogelijkheden van de cliënten • • diverse gesprekstechnieken • • de regels van de Nederlandse taal op het gebied van luisteren en spreken op niveau 2F • • het plan van aanpak van de cliënten • • begeleidingsmethodieken • • het activiteitenaanbod • • stimulerende activiteiten • • de regels van feedback • • gedragsregels binnen de doelgroep, het team en de organisatie

• • begeleidingsmethodieken toepassen • • je gedrag aanpassen aan de doelgroep • • je gesprekstechnieken aanpassen aan de doelgroep • • verschillende vaardigheden inzetten op het gebied van gedragsbeïnvloeding • • een professionele relatie met de cliënt(en) opbouwen, onderhouden en afbouwen • • spreken en luisteren op niveau 2F • • observeren en signaleren • • groepsprocessen sturen en hanteren • • op een adequate manier omgaan met feedback, geven en ontvangen • • begeleiding bieden bij de persoonlijke hygiëne • • begeleiding bieden bij huishoudelijke taken • • adviseren • • motiveren

• • gemotiveerd • • inlevend • • betrokken • • respectvol • • communicatief • • empathisch • • echt • • motiverend • • reflectief • • eerlijk • • enthousiast

• • ...................

• • waarden en normen binnen de doelgroep, het team en de organisatie • • theorie met betrekking tot groepsdynamica

5

Competentiewijzer

Medewerker maatschappelijke zorg

Made with