CZW20120091

BSO Het is woensdagmiddag en Romy heeft de opdracht gekregen van haar BPV-begeleidster om te assisteren bij een spelactiviteit met de kleuters. Het is mooi weer enmet haar begeleidster gaat Romy naar buiten om ‘zakdoekje leggen’ te gaan spelen. De kinderen zijn druk en uitgelaten. Tijdens het rennen struikelt Jelle over een steen en valt. Op zijn knie is een wondje te zien. Hij heeft pijn en huilt. Zijn knie bloedt. De andere kinderen kijken geschrokken toe en zijn ineens rustig. Romy bekijkt de knie en probeert Jelle te troosten. Maar zemag hem niet aanraken. Romy vraagt Sophie om juf Rikkie te gaan halen. In de tussentijd probeert ze Jelle te kalmeren door zelf rustig te blijven. Eén van de andere kinderen vraagt of ze Jelle iets te drinkenmag geven. “Wil je wat drinken, Jelle?” vraagt Romy. Waarop Jelle snikkend en snotterend ‘ja’ knikt. Romy aait hem over zijn bol. Activiteitencentrum Mo werkt in een activiteitencentrum voor cliëntenmet een verstandelijke beperking. Tijdens eenmuzikale activiteit staat Evert, een cliënt, plotseling op en valt dan op de grond. Hij slaat met armen en benen en zijn hele lichaam schudt op en neer. Er komt bloed uit zijnmond. Mo roept onmiddellijk zijn collega Mia om hulp. Hij zorgt ervoor dat Evert zich niet kan verwonden door de tafel en een stoel aan de kant te schuiven. De zenuwen gieren door zijn lijf. Fijn, daar komt Mia al aan. Zij bekijkt de situatie en vraagt Moom bij de andere cliënten te gaan zitten. Mia neemt de zorg voor Evert over. Als Helpende Zorg enWelzijn assisteer je cliënten bij hun persoonlijke verzorging of algemene dagelijkse levensbehoefte (ADL). Je assisteert bij demaaltijd, het wassen en aankleden, de toiletgang en het verplaatsen. Meestal staat in het zorg- of begeleidingsplan op welkemanier je iemand kunt assisteren. In onvoorziene of onveilige situaties weet je hoe te handelen. Jemaakt een werkplanning van je eigen werkzaamheden, je evalueert de werkzaamhedenmet de betrokkenen en je kunt jouw eigen werkplanning aanpassen. Oriënteren en Plannen Overlegmet je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdracht in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de beoordelingslijst. Wanneer bepaalde bewijsstukken niet haalbaar zijn, zoek dan naar vervangende bewijsstukken. Soms is het nodig dat je een aanvullend bewijsstuk inlevert. Bespreek je keuze voor de bewijsstukkenmet je begeleider. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

GO / NO GO

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

6

HELPENDE ZORG ENWELZIJN - Fase 2

Made with