Westpoort_DAV_lesboek

toegang tot een containment moeten naar buiten draaien, zodat deze vanzelf dichtvallen.

Denk eraan dat je volledig beschermd bent (ademhalingsbeschermingsmiddelen en juiste andere persoonlijke beschermingsmiddelen). Vanaf het moment dat het deksel van de ODM verwijderd wordt is er kans op blootstelling.  De machine is ingeplakt en het deksel is afgetaped  De DTA zet de ODM aan op de laagste stand  De DAV verwijdert het deksel (deze blijft in het containment)  De DTA stelt de ODM in op minimaal 20 Pascal Als de machine na de werkzaamheden wordt uitgezet, moet éérst de ODM op de laagste stand, dan moet het deksel worden geplaatst. Het uitzetten van de ODM wordt wel direct na het plaatsen van het deksel èn het aftapen gedaan in verband met overbelasting van de ODM- motor.  Het deksel wordt ruim met tape afgeplakt. Er mogen geen kieren overblijven.  Uitschakelen gebeurt na vrijgave van het containment. ODM in- en uitschakelen (vervolg) 

Het in- en uittreden van het containment gaat via het sluissysteem en de decon-unit middels nauw omschreven procedures. De decon-unit en de ODM kunnen het beste geplaatst worden in bijvoorbeeld de vaste deuropening van de ruimte waar gesaneerd wordt. Bouw van het containment: Voor de bouw van het containment dient zoveel mogelijk gebruik gemaakt te worden van de bestaande constructies. Zo kan het soms voldoende zijn om ramen, deuren en ventilatiekanalen luchtdicht af te plakken. Het is het beste om het containment niet te groot te maken. Het containment hoeft niet groter te zijn dan voor een veilige uitvoering van de asbestsanering noodzakelijk is. Maar bedenk dat iedere ruimte verschillend is en een specifieke oplossing kan vereisen.

Let op! Vervang nooit de voorfilters ná vrijgave van het containment!

De juiste onderdruk en ventilatievoud benoemen De onderdruk in een containment bedraagt minimaal 20 Pa en maximaal 40 Pa. De minimale ventilatievoud bedraagt 6 keer de inhoud van het containment met een veiligheidsmarge van 25%. (L x B x H x 6 x 1,25)

De filterweerstand van de onderdrukmachine controleren

Beveiligingssystemen Een ODM is voorzien van een aantal beveiligingssystemen:

2.5. Een onderdrukmachine aansluiten en in gebruik nemen

 Een manometer die de verschildruk over het HEPA filter meet. Een te lage verschildruk kan duiden op een beschadigd HEPA filter, een te hoge druk kan duiden op een verzadigd filter. Bij zowel een te lage als bij een te hoge verschildruk gaat een alarm op het ODM af.  Een overbelastingsbeveiliging van de ventilatormotor.  Isolatie van de ventilatormotor.

1 = voorfilter of bouwstof-filter 2 = fijnfilter 3 = absoluutfilter = het HEPA-filter

ODM in- en uitschakelen

Opleidingscentrum Westpoort© | DAV, versie februari 2019 | Pagina 16 van 46

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online