Berna de Boer, Margaret van der Kamp en Birgit Lijmbach - Nederlands in actie

hoofdstuk 1  Werk, studie en vrije tijd

Opdracht 5 Geef antwoord op de vragen. Ga verder met de gegeven woorden.

1 Waarom doe je het raam dicht? Omdat … 2 Waarom ben je met de bus gekomen? Omdat … 3 Waarom eet je een appel? Omdat … 4 Waarom ga je vanavond niet mee sporten? Omdat … 5 Wanneer bel je me terug? Als … 6 Wanneer neem je pauze? Als … 7 Waarom neem je pauze? Omdat … 8 Wanneer neem je een taxi? Als … 9 Wanneer gaan jullie op vakantie? Als … 10 Waarom ga je naar Spanje op vakantie? Omdat … 11 Wanneer heb je hoofdpijn? Als … 12 Wanneer kom je bij me op bezoek? Als … 13 Waarom doe je deze cursus? Omdat … 14 Waarom wil je Nederlands leren? Omdat … 15 Wanneer kunnen we stoppen met deze opdracht? Als …

Opdracht 6

Kies de juiste conjunctie.

1 Tracey spreekt een beetje Spaans, omdat / want ze heeft als kind in Spanje ge woond. 2 De studenten spreken Nederlands met elkaar terwijl / toen ze samen eten ko ken. 3 Ik heb deze studie gekozen als / omdat ik tandarts wilde worden. 4 Hij besteedt aandacht aan zijn gezin als / toen hij in het weekend vrij heeft. 5 In dat huis wonen studenten uit heel veel landen, omdat / zodat Alice nu veel internationale gerechten kent. 6 We gaan met de toneelclub iets drinken, voordat / nadat we gerepeteerd heb ben. 7 Ulla blijft op dat kantoor werken totdat / nadat ze een andere baan heeft ge vonden. 8 Thea gaat ’s avonds sporten, maar / hoewel ze soms eigenlijk te moe is. 9 Je moet de helpdesk bellen zodra / want je problemen met dit programma hebt. 10 Mijn werk is interessant want / als de resultaten zijn soms echt belangrijk.

24

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online