Berna de Boer, Margaret van der Kamp en Birgit Lijmbach - Nederlands in actie

hoofdstuk 1  Werk, studie en vrije tijd

vervolgens (r. 30) Ik zal je vertellen hoe de espressomachine werkt. Dan zal ik eerst espresso maken. Kijk goed hoe ik het doe. Vervolgens probeer jij het zelf een keer. overbrengen ( op ) ( bracht over , overgebracht ) (r. 31) Muziek is een internationale taal, je kunt er vrolijk van worden, het is leuk om samen met anderen muziek te maken. Die positieve dingen wil ik overbrengen op anderen, op kinderen en volwassenen. doel, het (r. 33) 1 We lopen vijf kilometer hard en we zoeken sponsors, die ons één euro per kilometer willen geven. Het geld is niet voor onszelf maar voor een goed doel: koppelen ( aan ) (r. 34) Voor deze opdracht werken we in groepjes van twee. De docent koppelt iedere student aan een student uit de andere groep. De docent maakt dus de groepjes. stage, de (r. 38) In het tweede jaar van je studie loop je vier maanden stage. Je leert dan wat je kunt doen met je studie in een baan. Dan weet je ook of je dit werk leuk vindt. vergoeding, de (r. 38-39) Lex moet voor zijn werk verhuizen naar een andere stad. Dat is natuurlijk erg duur, maar gelukkig krijgt hij van het werk een vergoeding. Het werk betaalt de kosten van de verhuizing. inkomen, het (r. 43) Je inkomen moet minimaal € 1500,- per maand zijn als je dit huis wilt huren. De eigenaar wil er zeker van zijn dat je de huur kunt betalen. boeken (r. 57) Ik probeerde nog een hotelkamer via internet te boeken, maar alle hotels van de stad waren al volgeboekt. Ik denk dat we naar een andere stad moeten gaan. speelgoed voor een kinderziekenhuis in Roemenië. 2 Het doel van deze opdracht is dat je woorden leert.

merken (r. 58) Je kunt wel merken dat het herfst wordt. Het is ’s morgens nu echt koud.

indruk, de (r. 60) – indruk maken op 1 Ik heb de indruk dat je me niet begrijpt. Je kijkt zo vreemd.

34

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online