CZW20120089

• Schrijf een persoonlijk activiteitenplan, je PAP. Je PAP kan betrekking hebben op persoonsgerichte leeractiviteiten en op beroepsinhoudelijke leeractiviteiten. • Je verwerkt de vijf W’s in je PAP. – – Wie? – – Wat? – – Waar? – – Wanneer? – – Welke? Dit betekent dat je een plan maakt: wie doet wat, waar, wanneer en met welke hulpmiddelen en begeleiding?

• Als je een GO hebt, ga je door naar stap 3.

• Je werkt aan de prestaties of proeve volgens plan. • Controleer regelmatig of je volgens plan werkt. • Je vraagt regelmatig feedback aan de begeleider en medestudenten. • Je stelt zo nodig het plan en de uitvoering bij.

• Controleer of je volgens plan heb gewerkt. • Controleer of je bewijsstukken aan de beoordelingscriteria voldoen. • Ga na of je de verkregen feedback hebt verwerkt. • Evalueer met je begeleiders en medestudenten/collega’s. • Verzamel je bewijsstukken in je portfolio.

• Je reflecteert op de uitvoering van de beroepsprestaties/proeve, eventueel in combinatie met taal, rekenen of loopbaan en burgerschap. • Je reflecteert op je rol en de keuzes die je gemaakt hebt tijdens de uitvoering. • In het assessmentgesprek reflecteer je op de gegeven werkprocessen en competenties in de beoordelingslijst.

In de volgende leerprestaties: ‘Hoe leer ik?’ en ‘Samenwerkend leren’ vind je een uitwerking van de Wegwijzer.

GESPECIALISEERDPEDAGOGISCHMEDEWERKER4KINDEROPVANG-PEDAGOGISCHMEDEWERKER4JEUGDZORG-Fase1,2EN3 40

Made with