Jan de Bas & Frank Brinkman - Geschiedenis InZicht

1

De tijd van jagers en boeren (tot 3000 voor Christus)

een trechter die in en bij de hunebedden werden gevonden. Ook in Duits land, Denemarken, Zweden en Polen woonden hunebedbouwers. Vanaf 2850 voor Christus verdween de cultuur van de hunebedbou wers en kwam de Enkelgrafcultuur op. De stammen die hiertoe behoorden, woonden tot ongeveer 2400 voor Christus in een gebied van Scandinavië tot aan Noord-Nederland. Ze begroeven hun doden individueel en liggend in hurkhouding in een vlak graf onder een grafheuvel. De doden kregen onder andere stenen hamerbijlen en standvoetbekers mee, genoemd naar de vorm van de beker. De Enkelgrafcultuur werd voorheen ook wel de Standvoetbe kercultuur genoemd.

Figuur 1.6 Een hunebed van de bandkeramiekers in Drenthe. Gemaakt ca. 4000 voor Christus

kenmerkend aspect 2 Ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen Het geheim van de hunebedden na eeuwen ontsluierd

Na een jarenlange studie van enkele honderdduizenden kleine aarde werkscherven is de archeologe Anna Brindley (Groninger Instituut voor Archeologie) erin geslaagd de functie en het gebruik van hunebedden te achterhalen. Uit haar onderzoek blijkt dat niet iedereen in een hunebed begraven werd. Het graf werd slechts één keer per tien of vijftien jaar gebruikt of misschien één keer per generatie. Ook zijn de hunebedden gedurende de vijfhonderd jaar van hun functioneren niet altijd op de zelfde wijze benut. Bron: Groninger Instituut voor Archeologie, 1996

26 |

Made with FlippingBook Learn more on our blog