14ZW4PBFB1

Persoonlijkbegeleider Gehandicaptenzorg - Serie 2014 14ZW4PBFB1

1 Persoonlijk begeleider

gehandicaptenzorg/specifieke doelgroepen Niveau 4

Fase

Serie 2014 Crebonummers 92661 en 92662

Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg/specifieke doelgroepen

Niveau 4

Stichting Consortium Beroepsonderwijs Zorg & Welzijn (kwalificatiedossiers 2011, 2012, 2013 of 2014)

Fase 1 Crebonummers 92661 en 92662

artikelnummer: 14ZW4PBFB1

Colofon

Dit is een uitgave van Stichting Consortium Beroepsonderwijs

Manager Zorg & Welzijn I. Rabelink

Ontwikkelteam Maatschappelijke Zorg A. Mulder (ontwikkelteamleider) R. Postuma

Eindredactie A. Brink M. Brok

Ontwerp/DTP H. Aalbersberg R. Bokma appeltje-n grafische ontwerpen

© 2014 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, namelijk elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van Stichting Consortium Beroepsonderwijs. Verantwoording Stichting Consortium Beroepsonderwijs heeft van alle haar bekende rechthebbenden op de in deze publicatie opgenomen teksten en afbeeldingen toestemming gekregen om deze te gebruiken.

www.consortiumbo.nl

Inhoud

Leerprestatie 1

4

Hoe leer ik?

Leerprestatie 2 Samenwerkend leren

12

Beroepsprestatie 1.1

20

Informatie verwerken (2014-mz4-pbgz-pbsd-bp1.1)

Beroepsprestatie 1.2

28

Ondersteunen in de leefomgeving (2014-mz4-pbgz-pbsd-bp1.2)

Beroepsprestatie 1.3

38

Ondersteunen bij activiteiten (2014-mz4-pbgz-pbsd-bp1.3)

Beroepsprestatie 1.4

46

Begeleiden bij basisbehoeften (2014-mz4-pbgz-pbsd-bp1.4)

* Daar waar zij staat, wordt ook hij bedoeld en omgekeerd. * Waar cliënt staat, kan ook worden gelezen: zorgvrager, deelnemer, kind. * Voor plan van aanpak kan ook worden gelezen: ondersteuningsplan, handelingsplan, interdisciplinair behandelplan, begeleidingsplan, trajectplan, zorgplan en zorg- en ondersteuningsplan en omgekeerd.

Leerprestatie 1 Hoe leer ik?

Werkprocessen met de competenties van deze leerprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen J Formuleren en rapporteren

1.1 Benoemt leerdoelen voor de eigen ontwikkeling

M Analyseren

N Onderzoeken

W Gedrevenheid en ambitie tonen

1.2 Inventariseert geschikte manieren van leren

N Onderzoeken

O Creëren en innoveren

1.3 Kiest bij de situatie en bij zichzelf passende manieren van leren

A Beslissen en activiteiten initiëren

M Analyseren

O Creëren en innoveren

1.4 Plant het eigen leerproces en voert het uit

A Beslissen en activiteiten initiëren

Q Plannen en organiseren

1.5 Evalueert de gekozen manier van leren

M Analyseren

O Creëren en innoveren

Typering van deze leerprestatie

Leren begint niet voor iedereen op dezelfde manier. De een wil gewoon beginnen, de ander wil eerst over het onderwerp praten, lezen of uitleg krijgen. De manier waarop je met het leren begint, wordt een leerstijl genoemd. Om goed te kunnen leren is het belangrijk dat je, afhankelijk van de situatie, verschillende stijlen kunt toepassen. Je kunt je voorstellen dat wanneer je met mensen werkt, je niet zomaar iets kunt doen en dan maar zien hoe het uitpakt. In de beroepssituatie is het belangrijk dat je je werkzaamheden met het gewenste resultaat binnen een bepaalde tijd goed hebt afgerond.

4

Zorg & Welzijn serie 2014

Je leerstijl heeft te maken met je levenservaring en met de persoon die je bent. Ook je ervaringen op school en de situaties waarin je leert zijn van invloed. Een leerstijl is niet iets dat vaststaat. Door ervaringen in je leven en in je werk verander jij en dat kan dus ook je leerstijl veranderen. Tijdens de opleiding probeer je nieuwe manieren van leren uit; manieren die passen bij de situatie en bij dat wat je moet leren. Je kunt de gekozen manier van leren evalueren, benoemen wat je goed bevallen is, wat je opnieuw wilt gebruiken en wat je een volgende keer anders wilt doen. Het valt Yasmine op dat iedere student in de groep een eigen aanpak bij het leren heeft. Zelf vindt ze het prettig om eerst iets over het onderwerp te lezen. Ebel houdt er niet van met zijn neus in de boeken te zitten. Hij begint gewoon en ziet wel hoe het uitpakt. Gewoon lekker klooien. Als hij meer moet weten, dan verdiept hij zich er wel in. Hij vraagt anderen, googelt of zoekt het op. Fatima wil graag van tevoren weten wat ze precies moet doen. Ze vraagt veel aan de docent voordat ze ergens aan begint. Als iemand het haar vertelt, dan begrijpt ze het beter.

Opdrachten

A. Waar ben ik goed in? Schrijf vijf dingen op waar je goed in bent, die je kunt en waar je trots op bent. Dit kunnen verschillende dingen zijn: afwassen, luisteren, rekenen, sport, appeltaart bakken. Ga na wie of wat van invloed is geweest dat jij daar zo goed in bent geworden. Wat of wie heeft jou daarbij geholpen?

Bewijsstuk Collage WP 1.5: M

B. Wat mij helpt om te leren

Wat helpt jou om te leren? Denk aan: • een leraar die goed kan uitleggen of aandacht voor jou heeft • je ouders die je stimuleren

• het willen winnen van een wedstrijd • een tevreden klant in je bijbaantje ……

Wat kun je hiervan gebruiken voor je opleiding?

Bewijsstuk Overzicht van wat jou helpt om te leren WP 1.5: M, O

C. Wat is mijn leerstijl? Doe een test om je leerstijl te achterhalen. Wat herken je in de uitkomst en wat herken je niet? Als dit jouw leerstijl is, wat kun je dan verder ontwikkelen om optimaal te leren? Betrek hierin de overige leerstijlen.

Bewijsstuk Leerstijlentest met conclusies en hoe je optimaal kunt leren WP 1.2: N

5

Fase 1

Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg/specifieke doelgroepen

D. Wat heb ik nodig om mezelf te ontwikkelen? Bespreek de resultaten van je leerstijlentest met die van groepsgenoten. • Welke verschillen en overeenkomsten zijn er in de leerstijlen? • Welke leerstijlen ga je verder ontwikkelen? • Wat heb je daarvoor nodig aan ondersteuning van je begeleider(s) en op welke manier? • Geef tips en tops aan je begeleider(s).

Bewijsstuk Tips en tops voor je begeleider(s) WP 1.2: O

E. Mijn manier van leren evalueren Je werkt in de opleiding aan verschillende opdrachten, zoals: • het schrijven van verslagen • het opdoen en toetsen van je kennis • het oefenen van vaardigheden

• het geven van presentaties • het maken van werkstukken • het werken aan (beroeps)prestaties.

Kies een aantal opdrachten die je al eens hebt uitgevoerd. Evalueer je manier van leren bij de uitvoering van iedere opdracht. Beschrijf per opdracht: • Wat nodigde je uit om deze opdracht te gaan doen? • Wat belemmerde jou in deze opdracht? • Wat was het resultaat van de opdracht? • Wat heb je geleerd van het uitvoeren van de opdracht? • Welke leerstijl heb je toegepast? • Wat had je anders kunnen doen voor een (nog) beter resultaat?

Bewijsstuk Evaluatieverslag WP 1.5: M, O

F. Mijn leerdoelen Welke persoonlijke leerdoelen haal je uit de uitgevoerde opdrachten in deze leerprestatie? Werk je leerdoelen uit in je persoonlijk ontwikkelplan en een plan van aanpak.

Bewijsstuk Persoonlijke leerdoelen in POP/PAP WP 1.1: J, M, N, W WP 1.3: A, M, O WP 1.4: A, Q

6

Zorg & Welzijn serie 2014

Resultaat van deze leerprestatie Je kent je persoonlijke doelen waaraan je gaat werken om optimaal de opleiding te kunnen volgen. Je weet wat je daarvoor moet ontwikkelen en welke taken je moet leren uitvoeren. Je weet wat daarvoor geschikte manieren van leren zijn. Met behulp van deze gegevens kun je jouw leerproces leren plannen en uitvoeren.

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • Volledig ingevulde voortgangsbeoordelingslijst • Collage • Overzicht van wat jou helpt om te leren • Leerstijlentest met conclusies en hoe je optimaal kunt leren • Tips en tops voor begeleider(s) • Evaluatieverslag • Persoonlijke leerdoelen in POP/PAP

7

Fase 1

Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg/specifieke doelgroepen

Voortgangsbeoordelingslijst

Leerprestatie Hoe leer ik? Opleiding Maatschappelijke Zorg 4: Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg/specifieke doelgroepen

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Bewijsstuk Collage

Werkproces 1.5 Evalueert de gekozen manier van leren Competenties De student:

G V O

M Analyseren

laat zien wie of wat haar ontwikkeling in positieve zin beïnvloed heeft laat zien wie of wat haar heeft geholpen in haar ontwikkeling

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Bewijsstuk Overzicht van wat jou helpt om te leren

Werkproces 1.5 Evalueert de gekozen manier van leren Competenties De student:

G V O

M Analyseren

beschrijft wat haar heeft geholpen om te leren

  

O Creëren en innoveren

beschrijft welke ervaringen bij het leren zij kan gebruiken voor de opleiding

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

8

Zorg & Welzijn serie 2014

Bewijsstuk Leerstijlentest met conclusies en hoe je optimaal kunt leren

Werkproces 1.2 Inventariseert geschikte manieren van leren Competenties De student:

G V O

N Onderzoeken

beschrijft haar leerstijl

  

beschrijft de andere leerstijlen

  

beschrijft hoe zij in de opleiding het beste kan leren

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Bewijsstuk Tips en tops voor je begeleider(s)

Werkproces 1.2 Inventariseert geschikte manieren van leren Competenties De student:

G V O

O Creëren en innoveren

beschrijft welke ondersteuning zij nodig heeft bij het leren

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Bewijsstuk Evaluatieverslag

Werkproces 1.5 Evalueert de gekozen manier van leren Competenties De student:

G V O

M Analyseren

toont haar successen in het leren

  

beschrijft wat haar helpt om te leren

  

beschrijft wat haar belemmert om te leren

  

beschrijft welke leerstijl zij heeft toegepast

  

O Creëren en innoveren

beschrijft wat zij anders had kunnen doen voor een beter resultaat

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

9

Fase 1

Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg/specifieke doelgroepen

Bewijsstuk Persoonlijke leerdoelen in -POP en PAP

Werkproces 1.1 Benoemt leerdoelen voor de eigen ontwikkeling Competenties De student:

G V O

J Formuleren en rapporteren

beschrijft in haar plan van aanpak duidelijk en concreet hoe ze gaat werken aan het realiseren van haar leerdoelen beschrijft hoe zij tot haar leerdoelen is gekomen legt uit welke aanpak geschikt is om haar leerdoelen te kunnen bereiken

  

M Analyseren

  

N Onderzoeken

  

W Gedrevenheid en ambitie tonen beschrijft hoe zij verantwoordelijkheid neemt voor opdrachten, taken en het bereiken van haar leerdoelen Werkproces 1.3 Kiest bij de situatie en bij zichzelf passende manieren van leren Competenties De student: A Beslissen en activiteiten initiëren beschrijft de activiteiten die ze gaat ondernemen om zich te ontwikkelen

  

G V O

  

M Analyseren

legt uit welke leerstijlen passen bij deze activiteiten

  

O Creëren en innoveren

beschrijft haar ideeën om zich te ontwikkelen

  

Werkproces 1.4 Plant het eigen leerproces en voert het uit Competenties De student:

G V O

A Beslissen en activiteiten initiëren maakt een planning van leerdoelen die zij wil gaan ontwikkelen

  

toont haar verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van de planning toont in haar plan van aanpak de activiteiten die zij gaat ondernemen om haar leerdoelen te bereiken

  

Q Plannen en organiseren

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

10

Zorg & Welzijn serie 2014

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling leerprestatie Hoe leer ik?

 G oed aangetoond  V oldoende aangetoond  O nvoldoende aangetoond

(s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

11

Fase 1

Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg/specifieke doelgroepen

Leerprestatie 2 Samenwerkend leren

Werkprocessen met de competenties van deze leerprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen J Formuleren en rapporteren

1.1 Benoemt leerdoelen voor de eigen ontwikkeling

M Analyseren

N Onderzoeken

W Gedrevenheid en ambitie tonen

1.2 Inventariseert geschikte manieren van leren

N Onderzoeken

O Creëren en innoveren

1.3 Kiest bij de situatie en bij zichzelf passende manieren van leren

A Beslissen en activiteiten initiëren

M Analyseren

O Creëren en innoveren

1.4 Plant het eigen leerproces en voert het uit

A Beslissen en activiteiten initiëren

Q Plannen en organiseren

1.5 Evalueert de gekozen manier van leren

M Analyseren

O Creëren en innoveren

Typering van deze leerprestatie

Samenwerken is belangrijk in je toekomstige beroep. Tijdens de opleiding werk je samen met medestudenten, collega’s en mensen uit je doelgroep. Omgaan met een medestudent, collega of cliënt is niet hetzelfde als omgaan met een vriend of vriendin. Soms klikt het, soms klikt het niet. Ook wanneer het niet klikt, moet je toch met elkaar samenwerken. Wanneer je dat kunt, dan ben je professioneel bezig. Samenwerken krijgt daarom veel aandacht binnen je opleiding, zowel op school als tijdens je BPV.

12

Zorg & Welzijn serie 2014

Yasmine zegt over haar opleiding: ‘Op school werken we veel in groepjes. Soms vind ik dit leuk, maar niet altijd. Voordat we de taken verdelen, wil ik eerst weten wat de opdracht is. Niet alle groepsgenoten willen dit. Zij gaan al direct aan de slag, terwijl ik nog niet begrijp wat precies de bedoeling is. Meestal is het werken in een groepje heel gezellig en leer ik mijn groepsgenoten goed kennen. Ook kan ik veel van hen leren.’

Opdrachten

A. Bijdragen aan de samenwerking Dit is een individuele opdracht. Schrijf op: • Waar je goed in bent als je samenwerkt. • Welke rol(len) neem jij op je in de samenwerking? • Wat vind je nog lastig of kun je nog niet zo goed als je samenwerkt?

Bewijsstuk Beschrijving van je bijdrage aan samenwerken WP 1.5: M

B. Een samenwerkingscontract opstellen Stel met elkaar een samenwerkingscontract op voor het uitvoeren van de opdrachten C., D., E. Dit doe je door: • uit te wisselen wat iedereen gaat bijdragen aan de samenwerking

• uit te wisselen wat iedereen nodig heeft om goed te kunnen samenwerken • informatie te zoeken over waar het samenwerkingscontract aan moet voldoen • met elkaar groepsregels op te stellen • afspraken te maken over de aanpak van de opdrachten.

Bewijsstuk Samenwerkingscontract met onderbouwing waarom dit een goed contract is WP 1.2: N, O

C. Een activiteit plannen en organiseren Organiseer samen een activiteit, bijvoorbeeld: ouderavond, oma-en-opa-dag, ‘eten met de buren’. Maak een plan van aanpak voor de voorbereiding en uitvoering van de activiteit. Dit doe je door: • met elkaar tot een keuze te komen voor een interessante en uitdagende activiteit • te onderzoeken wat er nodig is om de gekozen activiteit uit te voeren, onderbouw de keuzes • de werkvolgorde en werkverdeling vast te stellen

Bewijsstuk Plan van aanpak met onderbouwing WP 1.3: A, M, O

D. Het uitvoeren van de activiteit Voer de activiteit uit. Bewaak je eigen aandeel in de uitvoering. Kies samen een vorm voor het bewijsstuk waarmee je kunt voldoen aan de beoordelingscriteria.

Bewijsstuk Zelfgekozen vorm WP 1.4: A, Q

13

Fase 1

Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg/specifieke doelgroepen

E. Evalueren Evalueer met de groep onderstaande punten. • Het proces van samenwerken: -- Benoem de sterke kanten en de leerpunten in de samenwerking als groep. -- Wat zouden jullie de volgende keer anders doen? • Het product van samenwerken (het resultaat):

-- Hebben jullie de doelen van de activiteit behaald? -- Wat zouden jullie de volgende keer anders doen?

Bewijsstuk Groepsevaluatie WP 1.5: M, O

F. Reflecteren Schrijf een reflectieverslag over je ervaring bij het uitvoeren van deze leerprestatie. Betrek hierin ook je individuele voorbereiding op de leerprestatie (opdracht A.). • In het verslag beschrijf je: -- De rol, taken en verantwoordelijkheden die jij hebt gehad bij de uitvoering van de opdrachten en leg uit waarom je die rol, taken en verantwoordelijkheid had. -- Jouw sterke en zwakke kanten in de samenwerking (het proces). -- Wat je de volgende keer anders zou doen. -- Wat je leerdoelen zijn in de samenwerking en waarom. -- Wat je kunt doen om aan deze doelen te werken en ze te bereiken.

Bewijsstuk Reflectieverslag WP 1.5: M, O WP 1.1: J, M, N, W

14

Zorg & Welzijn serie 2014

Resultaat van deze leerprestatie Je weet welke beroepsvaardigheden nodig zijn als je met anderen samenwerkt. Je hebt de vaardigheden toegepast bij de opdrachten in deze leerprestatie. Je weet welke vaardigheden jij bezit en benoemt welke je verder gaat ontwikkelen tijdens de opleiding.

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • Volledig ingevulde voortgangsbeoordelingslijst • Individuele voorbereiding op de opdrachten in de leerprestatie • Het samenwerkingscontract met onderbouwing • Het plan van aanpak met onderbouwing

• Groepsevaluatie • Reflectieverslag

15

Fase 1

Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg/specifieke doelgroepen

Voortgangsbeoordelingslijst

Leerprestatie Samenwerkend leren Opleiding Maatschappelijke Zorg 4: Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg/specifieke doelgroepen

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Bewijsstuk Beschrijving van je bijdrage aan samenwerken

Werkproces 1.5 Evalueert de gekozen manier van leren Competenties De student:

G V O

M Analyseren

beschrijft haar sterke kanten bij samenwerken

  

beschrijft de rol(len) die zij op zich neemt bij samenwerken beschrijft haar leerpunten bij samenwerken

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Bewijsstuk Samenwerkingscontract met onderbouwing waarom dit een goed contract is

Werkproces 1.2 Inventariseert geschikte manieren van leren Competenties De student:

G V O

N Onderzoeken

geeft een onderbouwing waarom het samenwerkingscontract goed is

  

O Creëren en innoveren

stelt met de groepsleden groepsregels op voor de samenwerking stelt met de groepsleden een samenwerkingscontract op voor het uitvoeren van een activiteit

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

16

Zorg & Welzijn serie 2014

Bewijsstuk Plan van aanpak met onderbouwing

Werkproces 1.3 Kiest bij de situatie en bij zichzelf passende manieren van leren Competenties De student: A Beslissen en activiteiten initiëren heeft in het plan van aanpak de juiste activiteiten gekozen om de opdracht uit te voeren

G V O

  

M Analyseren

legt uit wat nodig is om de gekozen activiteit uit te voeren legt uit waarom de activiteit interessant en uitdagend is

  

O Creëren en innoveren

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Bewijsstuk Zelfgekozen vorm

Werkproces 1.4 Plant het eigen leerproces en voert het uit Competenties De student:

G V O

A Beslissen en activiteiten initiëren toont haar bijdrage aan de uitvoering van de gekozen activiteit aan

  

toont haar verantwoordelijkheid voor een goede uitvoering van de activiteit aan toont haar bijdrage aan de planning en uitvoering van de activiteit aan

  

Q Plannen en organiseren

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Bewijsstuk Groepsevaluatie

Werkproces 1.5 Evalueert de gekozen manier van leren Competenties De student:

G V O

M Analyseren

benoemt de sterke kanten en de leerpunten in de samenwerking als groep benoemt het resultaat van de activiteit en wat zij de volgende keer anders zou doen

  

O Creëren en innoveren

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

17

Fase 1

Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg/specifieke doelgroepen

Bewijsstuk Reflectieverslag

Werkproces 1.5 Evalueert de gekozen manier van leren Competenties De student:

G V O

M Analyseren

beschrijft haar rol in de samenwerking

  

beschrijft de taken die zij heeft uitgevoerd

  

beschrijft de verantwoordelijkheid die zij heeft gehad

  

beschrijft haar sterke en zwakke kanten

  

O Creëren en innoveren

beschrijft wat zij anders zou willen doen voor een beter resultaat en/of een betere samenwerking

  

Werkproces 1.1 Benoemt leerdoelen voor de eigen ontwikkeling Competenties De student:

G V O

J Formuleren en rapporteren

beschrijft duidelijk en concreet haar persoonlijke leerdoelen op het gebied van samenwerken beschrijft hoe zij tot haar leerdoelen is gekomen legt uit welke aanpak geschikt is om haar leerdoelen te kunnen bereiken

  

M Analyseren

  

N Onderzoeken

  

W Gedrevenheid en ambitie tonen beschrijft hoe zij verantwoordelijkheid neemt voor het bereiken van haar leerdoelen

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

18

Zorg & Welzijn serie 2014

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling leerprestatie Samenwerkend leren

 G oed aangetoond  V oldoende aangetoond  O nvoldoende aangetoond

(s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

19

Fase 1

Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg/specifieke doelgroepen

Beroepsprestatie 1.1 Informatie verwerken (2014-mz4-pbgz-pbsd-bp1.1)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen D Aandacht en begrip tonen

1.1 Inventariseert hulpvragen van de cliënt

N Onderzoeken

1.2 Schrijft het plan van aanpak

E Samenwerken en overleggen

J formuleren en rapporten

M Analyseren

20

Zorg & Welzijn serie 2014

1.3 Specificeert het plan van aanpak tot een activiteitenplan

J Formuleren en rapporteren

K Vakdeskundigheid toepassen

Q Plannen en organiseren

R Op de behoefte en verwachtingen van de klant richten

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie De persoonlijk begeleider ondersteunt en begeleidt cliënten bij persoonlijke verzorging, wonen en/of dagbesteding. De afspraken over de benodigde zorg en ondersteuning van de cliënt zijn vastgelegd in zijn ondersteuningsplan. De activiteiten waaraan de cliënt gaat werken om zijn doelen te bereiken zijn uitgewerkt in een activiteitenplan. Het ondersteuningsplan is gebaseerd op informatie uit observaties, gesprekken met de cliënt, overleg met collega’s en deskundigen en personen uit het sociale systeem van de cliënt. Het ondersteuningsplan is voor de begeleiders de leidraad voor de begeleiding van de cliënt. Dirk komt na een vakantie van 4 weken terug op het werk. Het eerste wat hij doet is alle cliënten en collega’s begroeten. “Wat leuk om jullie allemaal weer te zien.” Hoewel hij gisteren nog tegen zijn eerste werkdag opzag, heeft hij er nu alweer zin in. In de keuken treft hij Marc. Hij ziet dat Marc bezig is met de afwas van vanmorgen; helemaal alleen! Dat leek 4 weken geleden niet mogelijk. Toen was het nog moeilijk om Marc aan het werk te krijgen, en er moest iemand bij hem blijven omdat hij de huishoudelijke taken niet zelfstandig kon uitvoeren. Marc straalt van trots. Maar hoe hebben ze dat toch zo snel voor elkaar gekregen? Heeft de persoonlijk begeleider in overleg met Marc zijn hulpvraag en plan van aanpak aangepast? Hoe dan ook, het is een hele vooruitgang! Jennifer werkt in een verzorgingshuis op de activiteitenbegeleiding. Sinds kort verblijft Mevrouw Toledo in het verzorgingshuis. Mevrouw Toledo heeft een CVA (cerebrovasculair accident) gehad en kan niet meer thuis wonen. Ze heeft moeite met spreken en lijkt niet altijd te begrijpen wat anderen tegen haar zeggen. Sinds ze in het verzorgingshuis verblijft doet ze weinig meer. Jennifer wil mevrouw stimuleren om in beweging te komen. Jennifer weet van de partner van mevrouw dat zij schilderde en welke andere activiteiten ze graag deed. In het multidisciplinair team wordt alle informatie die bekend is over mevrouw Toledo uitgewisseld en de hulpvragen van mevrouw besproken. De informatie uit alle disciplines is, met de informatie van mevrouw zelf en haar partner, de basis voor het ondersteuningsplan en de uitwerking in het activiteitenplan van mevrouw Toledo.

21

Fase 1

Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg/specifieke doelgroepen

2

Plannen

Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdrachten in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de voortgangsbeoordelingslijst. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

De moeilijkheidsgraad

De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

{ { gesloten context

{ { geleid

3 3 uitvoeren van het eigen takenpakket

3 3 open context

3 3 begeleid

{ { jouw samenwerking met collega’s

{ { complexe context

{ { zelfstandig*

{ { de hele zorg- en begeleidingscyclus

{ { aansturen van collega’s op hetzelfde of lager niveau

* zelfstandig is niet van toepassing omdat de beroepsprestatie ontwikkelgericht is

Het gewenste resultaat van deze beroepsprestatie In deze beroepsprestatie werk je aan de werkprocessen van Kerntaak 1 Het opstellen van een plan van aanpak. Je verzamelt informatie over de situatie en wensen van de cliënt en stelt de hulpvragen van de cliënt op het gebied van persoonlijke verzorging vast. Daarbij maak je gebruik van verschillende bronnen, waaronder het ondersteuningsplan. Je maakt een plan van aanpak voor een activiteit op het gebied van persoonlijke verzorging, waarin je aansluit bij de hulpvragen van de cliënt en de doelen uit het ondersteuningsplan en het activiteitenplan.

22

Zorg & Welzijn serie 2014

3

Uitvoeren

De competenties uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en beoordeling van specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdrachten

A. Informatie verzamelen over de situatie en wensen van de cliënt Je verzamelt informatie over de situatie en wensen van een cliënt bij de persoonlijke verzorging (tijdens wonen of dagbesteding). Je legt je keuze voor de cliënt voor aan je begeleider en je vraagt instemming aan de cliënt. De informatie over de situatie en wensen van de cliënt leg je vast in een schriftelijke rapportage; relevante informatie geef je door aan het team en je begeleider. De taken om informatie te verzamelen zijn: • je observeert de cliënt aan de hand van relevante punten bij persoonlijke verzorging • je gebruikt verschillende observatiemethoden en -technieken • je voert gesprekken met de cliënt, je begeleider en je collega’s over de situatie en wensen van de cliënt op het gebied van persoonlijke verzorging. • je raadpleegt (waar mogelijk) het ondersteuningsplan, het activiteitenplan en rapportages over de cliënt

Gedragsbeoordeling WP 1.1: D Rapportage van de observaties en gesprekken WP 1.1: N

B. Hulpvragen bij persoonlijke verzorging Je gebruikt de informatie uit opdracht A om de hulpvragen van de cliënt bij persoonlijke verzorging vast te stellen. Bespreek de verworven informatie en de door jou vastgestelde hulpvragen met je begeleider.

Beschrijving van de hulpvragen van de cliënt bij persoonlijke verzorging WP 1.2: E, J, M

C. Plan voor een activiteit op het gebied van persoonlijke verzorging Stel voor de cliënt een plan op voor een activiteit op het gebied van persoonlijke verzorging. Geef daarin aan wat de situatie, wensen en hulpvragen van de cliënt betekenen voor jouw ondersteuning. Bespreek met je begeleider en/of collega’s of je met dit plan aansluit op de hulpvragen en de doelen van de cliënt zoals die zijn beschreven in het ondersteuningsplan en/of het activiteitenplan.

Plan voor een activiteit op het gebied van persoonlijke verzorging WP 1.3: J, K, Q, R

Bewijsstukken

Lever het volgende bewijsstuk aan: • Volledig ingevulde voortgangsbeoordelingslijst • Rapportage van de observaties en gesprekken

• Beschrijving van de hulpvragen van de cliënt bij persoonlijke verzorging • Plan voor een activiteit op het gebied van persoonlijke verzorging

23

Fase 1

Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg/specifieke doelgroepen

4/5 Controleren/Evalueren

Deze stappen zijn onderdeel van de voortgangsbeoordelingslijst.

Voortgangsbeoordelingslijst

Beroepsprestatie 1.1 Informatie verwerken (2014-mz4-pbgz-pbsd-bp1.1) Opleiding Maatschappelijke Zorg 4: Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg/specifieke doelgroepen

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Gedragsbeoordeling

Werkproces 1.1 Inventariseert de hulpvragen van de cliënt Competenties De student:

G V O

D Aandacht en begrip tonen

toont belangstelling voor de cliënt

  

toont betrokkenheid bij de cliënt

  

luistert actief

  

vraagt door bij de cliënt

  

Bewijsstuk Rapportage van observaties en gesprekken N Onderzoeken

gebruikt verschillende bronnen om informatie te verzamelen

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

24

Zorg & Welzijn serie 2014

Werkproces 1.2 Schrijft het plan van aanpak Competenties De student:

G V O

E Samenwerken en overleggen

vraagt de mening van collega’s (ook van andere disciplines) over de hulpvragen in het ondersteuningsplan

  

J Formuleren en rapporteren

verwerkt benodigde gegevens

  

onderscheidt hoofd en bijzaken

  

M Analyseren

analyseert beschikbare gegevens

  

legt relaties legt tussen de gegevens

  

combineert gegevens uit verschillende bronnen

  

Werkproces 1.3 Specificeert het plan van aanpak tot een activiteitenplan

Bewijsstuk Plan voor de ondersteuning bij persoonlijke verzorging Competenties De student:

G V O

K Vakdeskundigheid toepassen

maakt een keuze voor bepaalde activiteiten en begeleidingsvormen maakt bij de keuze voor activiteiten en begeleidingsvormen gebruik van haar kennis van activiteitenbegeleiding

  

  

Q Plannen en organiseren

stelt duidelijke en heldere doelen

  

stelt prioriteiten

  

plant activiteiten in de tijd

  

R Op de behoeften en verwachtingen van de cliënt richten

vertaalt samen met de cliënt (als dit mogelijk is) wensen en mogelijkheden in concrete activiteiten

  

25

Fase 1

Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg/specifieke doelgroepen

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling beroepsprestatie 1.1 Informatie verwerken (2014-mz4-pbgz-pbsd-bp1.1) (s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)  G oed aangetoond

 V oldoende aangetoond  O nvoldoende aangetoond

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

26

Zorg & Welzijn serie 2014

27

Fase 1

Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg/specifieke doelgroepen

Beroepsprestatie 1.2 Ondersteunen in de leefomgeving (2014-mz4-pbgz-pbsd-bp1.2)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen

2.2 Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden

C Begeleiden

L Materialen en middelen inzetten

R Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten T Instructies en procedures opvolgen

28

Zorg & Welzijn serie 2014

2.4 Begeleidt een groep cliënten op sociaal maatschappelijk gebied

C Begeleiden

E Samenwerken en overleggen

L Materialen en middelen inzetten

Q Plannen en organiseren

U Omgaan met verandering en aanpassen D Aandacht en begrip tonen

3.6 Evalueert de geboden ondersteuning

J Formuleren en rapporteren

M Analyseren

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie De persoonlijk begeleider ondersteunt de cliënt bij het uitvoeren van de huishoudelijke werkzaamheden en neemt werkzaamheden daar waar dat nodig is (deels) over. De ondersteuning wordt geboden aan de individuele cliënt en bij wonen in groepsverband ook aan de groep. Dit gebeurt in de woon- en leefomgeving van de cliënt, in de woonruimte en in andere gemeenschappelijke ruimtes, bijvoorbeeld de ruimte van de activiteitenbegeleiding. Het begeleiden van groepen cliënten bij wonen en huishouden vraagt om beroepsvaardigheden die gericht zijn op het voeren van een huishouden én op het samenleven met elkaar. Het is belangrijk dat cliënten zich prettig en veilig voelen in zowel de woon- en leefomgeving als in de groep. In de begeleiding is er aandacht voor het groepsproces en wordt rekening gehouden met de dynamiek in de groep. Iedere zondagavond worden in Het Eiland de weektaken verdeeld. Er hangt een lijst met taken en pictogram- men. De pictogrammen staan bijvoorbeeld voor tafel dekken, afwasmachine in- en uitruimen, boodschappen doen, schone was opruimen. Door de pasfoto’s erbij te plakken is voor iedereen duidelijk wat de weektaken voor een ieder zijn. Nadir helpt Daan met het maken van een boodschappenlijstje. Vanavond eten vijf bewoners mee. Daan heeft zin in macaroni. Het is zijn kookbeurt en macaroni kan hij goed klaarmaken, als Nadir hem tenminste wil helpen. Daan schrijft op wat hij nodig heeft. Nadir herinnert hem eraan dat het afwasmiddel ook op is en dat hij beloofd heeft een bosje bloemen mee te nemen. Vanessa loopt stage bij de GGZ instelling de Geestgronden. Vanmiddag begeleidt zij het groepsgesprek waarin de tuininrichting van de leefgroep, besproken wordt. Zij vindt dit spannend omdat twee cliënten, Menno en Sharon, de afgelopen tijd regelmatig ruzie hebben gehad over de tuinmeubels. Menno wil graag een schommelbank terwijl Sharon liever een hangmat heeft. Vanessa heeft in overleg met haar begeleidster een overzicht gemaakt met de mogelijkheden en de bijbehorende kosten. Op basis daarvan gaat zij het gesprek voeren. Haar begeleidster zal hierbij aanwezig zijn. De begeleiding van de cliënten wordt regelmatig geëvalueerd met alle betrokkenen, waardoor het kan worden bijgesteld als dat nodig is.

29

Fase 1

Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg/specifieke doelgroepen

2

Plannen

Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdrachten in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de voortgangsbeoordelingslijst. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

De moeilijkheidsgraad

De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

{ { gesloten context

{ { geleid

3 3 uitvoeren van het eigen takenpakket

3 3 open context

3 3 begeleid

{ { jouw samenwerking met collega’s

{ { complexe context

{ { zelfstandig*

{ { de hele zorg- en begeleidingscyclus

{ { aansturen van collega’s op hetzelfde of lager niveau

* zelfstandig is niet van toepassing omdat de beroepsprestatie ontwikkelgericht is

Het gewenste resultaat van deze beroepsprestatie In deze beroepsprestatie begeleid je een cliënt bij wonen en huishouding. Je stimuleert tijdens de werkzaamheden de zelfredzaamheid van de cliënt. Je bereidt voor een groep cliënten een activiteit op sociaal en maatschappelijk gebied voor en voert de activiteit uit. Je zorgt voor een goed groepsklimaat waarin de cliënten veilig zijn en prettig met elkaar omgaan. Je evalueert je begeleiding bij de verschillende activiteiten met alle betrokkenen.

30

Zorg & Welzijn serie 2014

3

Uitvoeren

De competenties uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en beoordeling van specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdrachten

A. Begeleiden van de individuele cliënt Begeleid de cliënt bij werkzaamheden op het gebied van wonen en huishouding. Je kunt hierbij denken aan: • lichte huishoudelijke werkzaamheden • inkopen doen en het beheren van voorraden • budgettering • bereiden van maaltijden • opmaken van bedden • wassen/strijken van kleding of textiel • inrichten van woon- of leefruimte • mobiliteitsvraagstukken Kies in overleg met de cliënt en je begeleider voor verschillende werkzaamheden, waarbij je rekening houdt met de wensen en behoeften van de cliënt. Je geeft de cliënt de ruimte om daar waar hij de mogelijkheden heeft, te oefenen of te experimenteren met nieuwe vaardigheden of gedrag op het gebied van wonen of huishouding. B. Begeleiden van een groepsactiviteit Bereid in overleg met de cliënten en je begeleider een groepsactiviteit voor op sociaal-maatschappelijk gebied. Kies de activiteit in overleg met je begeleider en de cliënten. Maak een stappenplan voor de activiteit: • bereid je inhoudelijk op de activiteit voor, hou rekening met procedures en regels • bedenk welke materialen en middelen je nodig hebt voor de activiteit • kies in overleg met betrokkenen het moment van de activiteit • informeer de cliënten over de activiteit. Gedragsbeoordeling WP 2.2: C, L, R, T

Observeer tijdens de uitvoering het gedrag van de cliënten en spreek daar waar nodig cliënten aan op hun gedrag, zodat de activiteit voor iedereen zo plezierig en effectief mogelijk verloopt.

Stappenplan voor de groepsactiviteit WP 2.4: Q Gedragsbeoordeling WP 2.4 C, E, L, U

31

Fase 1

Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg/specifieke doelgroepen

C. Evalueren Evalueer met de cliënten en collega’s en/of je begeleider de uitvoering van opdracht A en B. Kies een manier van evalueren zodat ook de cliënten een inbreng kunnen hebben. Vraag de betrokkenen om suggesties ter verbetering. Leg de evaluatie vast in een verslag en geef daarin ook je eigen mening over je uitvoering van de opdrachten. Evaluatieverslag WP 3.6: D, J, M

Bewijsstukken

Lever het volgende bewijsstuk aan: • Volledig ingevulde voortgangsbeoordelingslijst • Stappenplan voor de groepsactiviteit • Evaluatieverslag

32

Zorg & Welzijn serie 2014

4/5 Controleren/Evalueren

Deze stappen zijn onderdeel van de voortgangsbeoordelingslijst.

Voortgangsbeoordelingslijst

Beroepsprestatie 1.2 Ondersteunen in de leefomgeving (2014-mz4-pbgz-pbsd-bp1.2) Opleiding Maatschappelijke Zorg 4: Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg/specifieke doelgroepen

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Gedragsbeoordeling

Werkproces 2.2 Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden Competenties De student:

G V O

C Begeleiden

zorgt voor situaties waarin de cliënt zich kan ontwikkelen op het gebied van wonen en huishouden

  

geeft de cliënt heldere adviezen

  

motiveert de cliënt zelf zorg te dragen voor zijn leefomgeving en houdt daarbij rekening met zijn mogelijkheden

  

L Materialen en middelen inzetten gaat netjes om met de materialen en middelen die zij gebruikt

  

gebruikt de hulpmiddelen waarvoor ze bedoeld zijn

  

R Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten

begrijpt wat belangrijk is voor de cliënt

  

stelt zich flexibel op ten aanzien van veranderingen in de situatie van de cliënt

  

gaat na wat de wensen van de cliënt zijn

  

T Instructies en procedures opvolgen werkt volgens de protocollen met betrekking tot veiligheid en gezondheid

  

werkt volgens de regelgeving met betrekking tot hygiëne, veiligheid, Arbo, milieu en ergonomisch werken handelt tijdens het ondersteunen van de cliënt volgens voorgeschreven werkprocedures en veiligheidsvoorschriften

  

  

33

Fase 1

Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg/specifieke doelgroepen

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Gedragsbeoordeling

Werkproces 2.4 Begeleidt een groep cliënten op sociaal-maatschappelijk gebied Competenties De student:

G V O

C Begeleiden

schept kansen en mogelijkheden voor cliënten om zich te ontwikkelen motiveert cliënten hun doelen te bereiken en hun uitdagingen aan te gaan geeft feedback op het gedrag van de cliënten onderling overlegt tijdens activiteiten op sociaal en maatschappelijk gebied met de cliënten en/of collega’s over haar aanpak schakelt tijdig hulp in bij knelpunten of onverwachte gebeurtenissen gaat zorgvuldig en netjes om met de materialen en middelen zorgt er voor dat de materialen en middelen onderhouden zijn past haar handelen snel en flexibel aan bij agressie, lastige en/of crisissituaties voert in lastige en/of crisissituaties de interventies uit zoals afgesproken in het plan van aanpak of begeleidingsplan voert in lastige en/of crisissituaties de interventies uit volgens de richtlijnen van de organisatie en de wet- en regelgeving

  

  

  

E Samenwerken en overleggen

  

  

L Materialen en middelen inzetten kiest de juiste materialen en middelen voor de activiteiten op sociaal en maatschappelijk gebied

  

  

  

U Omgaan met verandering en aanpassen

  

  

  

Bewijsstuk Stappenplan voor de groepsactiviteit Q Plannen en organiseren

plant en regelt ruim van te voren de activiteiten

  

schat de benodigde tijd voor de activiteiten in

  

stelt een stappenplan op voor de uitvoering van de activiteit

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

34

Zorg & Welzijn serie 2014

Bewijsstuk Evaluatieverslag

Werkproces 3.6 Evalueert de geboden ondersteuning

Competenties

De student:

G V O

D Aandacht en begrip tonen

signaleert of de cliënt en andere betrokkenen tevreden zijn over de geboden zorg en begeleiding

  

J Formuleren en rapporteren

verwerkt alle benodigde gegevens

  

scheidt hoofd- en bijzaken

  

M Analyseren

analyseert alle beschikbare gegevens grondig

  

concludeert op basis van de beschikbare gegevens of de geboden zorg en begeleiding juist waren ziet voldoende vooruitgang op basis van de beschikbare gegevens komt met haalbare oplossingen als zij te weinig vooruitgang ziet, of als zij concludeert dat de geboden zorg of begeleiding niet juist was

  

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

35

Fase 1

Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg/specifieke doelgroepen

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling beroepsprestatie 1.2 Ondersteunen in de leefomgeving (2014-mz4-pbgz-pbsd-bp1.2) (s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)  G oed aangetoond

 V oldoende aangetoond  O nvoldoende aangetoond

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

36

Zorg & Welzijn serie 2014

37

Fase 1

Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg/specifieke doelgroepen

Beroepsprestatie 1.3 Ondersteunen bij activiteiten (2014-mz4-pbgz-pbsd-bp1.3)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen

2.3 Ondersteunt de cliënt bij dagbesteding

C Begeleiden

D Aandacht en begrip tonen

L Materialen en middelen inzetten

Q Plannen en organiseren

3.3 Stemt werkzaamheden af met betrokkenen

E Samenwerken en overleggen

Q Plannen en organiseren

38

Zorg & Welzijn serie 2014

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie Cliënten zijn dagelijks bezig met dagbesteding, scholing, werk en/of vrijetijdsbesteding. Dagbesteding is gericht op ontwikkeling, het realiseren van persoonlijke doelen en vooral op een aangename tijd hebben en andere mensen ontmoeten. (Arbeidsmatige) dagbesteding, scholing of vrije tijd worden heel gevarieerd vormgegeven in de maatschappelijke zorg. De begeleider moet dan ook over verschillende, soms specialistische, beroepsvaardigheden beschikken. “Welke activiteiten wil ik graag beoefenen? Waar wil ik graag werken? Welke scholing kan ik volgen? Welke activiteiten dagen mij uit? Welke werkzaamheden motiveren mij?” De persoonlijk begeleider ondersteunt de cliënt om op deze en andere vragen van de cliënt een antwoord te vinden. De ondersteuning van de cliënt is gericht op het ontdekken en creëren van mogelijkheden om doelen uit het begeleidingsplan te realiseren. De begeleider gaat tijdens de ondersteuning bij dagbesteding regelmatig na of alles naar wens en volgens plan gaat. Vindt de cliënt zijn werk nog leuk? Bevalt de dagbesteding hem? Is hij nog in staat om de werkzaamheden te doen? Zijn de omstandigheden waarin hij dagbesteding doet of werkt veranderd? Is er iets wat beter kan? De beleving en de mening van de cliënt zijn het uitgangspunt. Maar wat te doen als de cliënt dat niet goed kan verwoorden? Hoe kun je achter zijn mening komen? Kun je gebruik maken van zijn lichaamstaal? Zijn er hulpmiddelen in te zetten die zijn mening weergeven? Kunnen anderen zijn mening voor hem verwoorden? Sabine en Annelies, jonge vrouwen met een verstandelijk beperking, willen graag uitgaan, lekker dansen. Ze wonen begeleid zelfstandig. Alleen gaan stappen durven ze niet en daarom vragen ze jou om mee te gaan. Je weet dat er in het cultureel centrum dansgroepen zijn waarin mensen met elkaar met veel plezier dansen. Of dat is wat Sabine en Annelies in gedachten hebben? Jij kunt niet mee binnen de uren die je werkt, maar misschien is er een vrijwilliger of familielid die mee wil? Eerst maar eens in gesprek met Sabine en Annelies om uit te zoeken wat ze precies willen en verwachten. Het plaatselijk centrum voor dak- en thuislozen is gebouwd naast de modeltuinen, een trekpleister voor tuinliefhebbers uit het hele land. In deze tuinen werkt Bert. 10 jaar geleden was Bert getrouwd en werkte hij bij een hoveniersbedrijf. Door alcoholverslaving ging het met Bert bergafwaarts. Hij verloor zijn gezin, zijn werk en zijn onderdak. Langzamerhand weet hij weer invulling aan zijn leven te geven. Van zijn alcoholverslaving is hij af en hij woont in het centrum voor dak- en thuislozen. Gezien zijn eerdere werkervaring en zijn interesse heeft hij door bemiddeling van zijn persoonlijk begeleider een plekje kunnen krijgen in de modeltuinen.

39

Fase 1

Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg/specifieke doelgroepen

Made with