006BTMS0027

Niveauomschrijving Nederlands niveau B1

Leesvaardigheid B1 Luistervaardigheid B1 Spreekvaardigheid B1 Gespreksvaardigheid B1 Schrijfvaardigheid B1 Opzoeken Kan schema’s, tabellen enzovoort lezen met een aantal gegevens (bijvoorbeeldmoeilijke roosters). Samenhang Kan een duidelijk verhaal houden met een samenhangende opsomming van punten. Beurten nemen Kan ingrijpen in een gesprek of discussie over een vertrouwd onderwerp en de juiste frase gebruiken om aan het woord te komen.

Gericht luisteren naar specifieke informatie Kan details halen uit instructies over dagelijkse werkzaamheden. Kan benodigde informatie halen uit presentaties, uitleg en aankondigingen. Begrijpen Kan het doel en onderwerp van de tekst bepalen als deze door de spreker in de tekst genoemd worden. Kan de verhaallijn vasthouden en volgen als de tekst helder gestructureerd is. Kan een verband leggen tussen de tekst en de eigen werkelijkheid. Verwerken Kan een samenvatting geven op hoofdlijnen. Kan een globale mening vormen over de tekst

Leesbaarheid Gebruikt naast hoofdletter en punt ook komma en vraagteken correct. Gebruikt titel en tekstkopjes en maakt de alinea-indeling zichtbaar. Heeft bij langere teksten (meer dan 2 A4’tjes) ondersteuning nodig bij aanbrengen van de lay-out.

Kan een lineaire structuur van het verhaal in steekwoorden weergeven. Kan eenvoudige informatie of argumentatie overbrengen en daarbij duidelijk

Kan zoekend lezen: gericht specifieke informatie vinden in een tekst, gebruik makend van uiterlijke tekstkenmerken (zoals kopjes, vetgedrukte woorden) of te letten op specifieke woorden. Kan in bibliotheek of open leercentrum boeken zoeken en vinden op onderwerp, auteur of titel, al dan niet met behulp van een medewerker. Kan via internet informatie opzoeken, bijvoorbeeld op een routeplanner, kan treintijden,openingstij den, adressen van bedrijven, scholen enzovoort opzoeken. Kan duidelijke informatie zoeken via zoekmachines op internet. Kan informatie zoeken op instructie-cd-roms van de opleiding op voorwaarde dat de tekstkenmerken passen bij het niveau. Kan verschillende eenvoudige manieren bedenken om informatie op te zoeken.

Afstemming op doel Kan overtuigen met

eenvoudige argumenten. Kan gesprekken voeren waarin meerdere doelen bereikt moeten worden (bijvoorbeeld: informeren en uitwisselen van meningen; zaken regelen en de relatie bevestigen). Kan na een uitwijding in het gesprek weer terugkeren naar het gespreksdoel. Afstemming op gesprekspartner(s) Maakt de juiste keuze in het gebruik van non- verbaal gedrag. Maakt de juiste keuze in formaliteit en het al dan niet gebruiken van een taalvariatie (dialect, jongerentaal), hoewel hij in formele situaties nog geen fijne nuances kan aanbrengen. Woordgebruik en woordenschat Beschikt over voldoende woorden om zich te uiten over de meeste onderwerpen die betrekking hebben op het dagelijks leven en de beroepsrichting. Het kan soms nog nodig zijn een omschrijving te geven van een onbekend woord. Weinig variatie in woordgebruik.

maken welk punt hij het belangrijkst vindt. Gebruikt korte eenvoudige zinnen in

opsommingen, redeneringen,

tegenstellingen en verbindt deze met elkaar met gebruik van de juiste, eenvoudige voegwoorden en verbindingswoorden. Afstemming op doel

Spreektaak is herkenbaar als

instruerend, informatief,

onderhoudend. Kan zijn mening

onderbouwen met argumenten en kan

zijn publiek overtuigen. Afstemming op publiek Kan het verschil

tussen formele en informele situaties hanteren. Maakt de juiste keuze voor het register en het al dan niet gebruiken van een

83

Kenmerken van de taakuitvoering

Made with