CZWNED0010

Informatie voor de beoordelaar Het is aan te raden om in ontwikkelgerichte beroepsprestaties de taalprestaties ook ontwikkelgericht in te zetten, omdat deze onder andere condities (geleid of begeleid) worden aangetoond dan examinerende beroepsprestaties en taalprestaties (individueel en zelfstandig). De opdrachten in de taalprestaties zijn gekoppeld aan het beroep en aan loopbaan en burgerschap. De afstemming van de taalvaardigheden met het beroep en loopbaan en burgerschap is schematisch weergegeven in de matrices Nederlands en Engels die als downloads verkrijgbaar zijn via de site: www. Consortiumbo.nl . Bijvoorbeeld in de matrix ‘Schrijven 3F’ van de opleiding Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang, wordt in beroepsprestatie 1.5 opdracht B . een plan van aanpak gevraagd dat overeenkomt met de taalprestatie ‘Plan van aanpak’. Tips en aandachtspunten voor de beoordeling t Bekijk de criteria goed. Wat moet een student aantonen op het vereiste niveau? Wat is daarvan terug te vinden in het taalproduct van de student? t De tijdsduur van de opdracht is in de taalprestaties soms wel en soms niet gegeven. Dit hangt samen met de aard en de openheid van de opdracht. Bijvoorbeeld: bij een interview kan van te voren nauwkeuriger een tijdslimiet vastgesteld worden dan bij een discussie of een vakspecifiek gesprek waarbij de student zelf minder sturend is en zich in belangrijke mate moet richten op de inbreng van de gesprekspartner(s). t Wanneer in een taalprestatie de tijdslimiet niet vermeld wordt, bepaalt de docent of beoordelaar dit naar eigen inzicht van te voren of stopt de uitvoering wanneer de student redelijkerwijs voldaan heeft/ of kan hebben aan de criteria. t De woorden meestal /de meeste dienen als volgt geïnterpreteerd te worden: heel vaak goed: kruis aan: 2 punten, vaak goed: kruis aan: 1 punt. Zie verder hieronder ‘Stapsgewijs door de beoordelingslijst, stap 3. t Verwijzingen, voeg- en verbindingswoorden: in een klein product, zoals een e-mail, van hooguit een pagina let de beoordelaar vooral op het logische verband tussen de zinnen. In een groter product, zoals een verslag, komen verwijzingen, voeg-en verbindingswoorden op grotere schaal voor, zodat het gebruik daarvan specifieker beoordeeld kan worden. Hetzelfde geldt voor inleiding-kern-slot, variatie in woordgebruik, etc. t Het is dus aan te raden om zowel kleinere als grotere producten in de beoordeling te betrekken. Dit houdt in dat de student per vaardigheid meerdere producten aantoont om tot een valide en betrouwbare vaststelling van het taalniveau te komen. t Voor het vergroten van de objectiviteit is het nuttig om steekproefsgewijs een collega in te schakelen bij de beoordeling. t Door het gebruik van dezelfde beoordelingslijst (met over het algemeen afgestemde interpretatie van de criteria) neemt de betrouwbaarheid van de beoordeling toe. t Door te werken met digitale taalprestaties wordt het gebruiksgemak van het beoordelen en verwerken van de resultaten vergroot. t De taalprestaties en een taalmethode kunnen goed naast elkaar gebruikt worden. Gebruik voor de theorie en het oefenen van taalvaardigheden bij voorkeur een contextrijke taalmethode en voor het afnemen van de instellingsexamens de taalprestaties. Het lesmateriaal is in principe altijd te koppelen aan de taalprestaties, beroepsprestaties en loopbaan en burgerschap. Studenten herkennen zodoende de stof vanuit de persoonlijke situatie en vanuit de beroepspraktijk. Deze integrale aanpak is efficiënt in het benutten van begeleide lesuren en levert in de regel de beste resultaten op. t Naast de taalprestaties kunnen technische vaardigheidstoetsen of kennistoetsen afgenomen worden, via de gebruikte lesmethode of zelfgemaakt door docenten. Ook kunnen deze gekoppeld worden aan relevante taalprestaties. (Bijvoorbeeld: woordkennis en spelling bij het schrijven van een verslag.)

3

Made with